Sinds afgelopen zomer werk ik als programmeur en collectiebeheerder in een openbare bibliotheek. Als boekenliefhebber denk je dan: dat is de droom. En dat ís ook wel zo, maar in de praktijk komt het er vaak op neer dat mijn werkweek begint met een grote stapel boeken die ik op de een of andere manier weg moet doen. In het fijnste geval is dat omdat de boeken helemaal stukgelezen zijn en ze ondanks de heldhaftige pogingen van onze plakafdeling nieuw moeten worden besteld (fun fact: zo lang er nog hoop is voor boeken zijn deze in het catalogussysteem uitgeleend aan ‘PLAKMENEER’). Ik had nooit gedacht dat ik zo blij kon worden van kapotte boeken.
Helaas zijn er ook treuriger situaties. Zo kan het zijn dat je het volledige oeuvre van een auteur naar de provinciale achtergrondcollectie moet verplaatsen. De achtergrondcollectie is de plek waar boeken terecht komen waar je je als bibliotheek voor zou schamen als je ze niet had, maar waarbij je leners kennelijk niet direct de aandrang voelen ze mee te nemen. Ze komen namelijk de kast niet uit. Dit is een van de moeilijkste beslissingen die je als bibliothecaris moet nemen: wanneer is een boek een ‘klassieker’ en kun je niet zonder als bibliotheek? Dan mag het in de achtergrondcollectie beschikbaar blijven. Ik kan het boek ook blokkeren van afschrijven en eigenwijs weer in de kast zetten (maar dat gaat tegen het beleid in – al zal ik niet de enige collectioneur zijn die het doet).
In het allerallerverdrietigste geval is een boek (nog) geen klassieker te noemen en wordt het ook niet geleend. Dan wordt het definitief afgeschreven en verkocht voor €1,- of misschien zelfs voor €0,50, als het er na een week nog ligt.
Dat was wel even schrikken toen ik net begon. Sinds mijn eerste week in de bibliotheek besef ik dat een boek – het resultaat van keihard ploeteren en eenzaam werk door een schrijver die er van alles voor aan de kant heeft gezet – maar een heel beperkte levensduur heeft. En aangezien ook ik schrijver ben en mijn debuutbundel binnenkort verschijnt, is dat een dieptrieste gedachte.
Maar alles went. Inmiddels schrijf ik af als een echte prof. Het is herfst en mijn yogalerares heeft me ervan overtuigd dat dit het seizoen van loslaten is. Ik ben langzaamaan in gaan zien dat een goed opgeruimde kast er veel frisser uitziet. Dat het wegdoen van iets ouds betekent dat het nieuwe meer opvalt. Nu denk ik na over alles wat ik los kan laten zodat ik meer aandacht kan besteden aan wat ik wel belangrijk vind. Spullen, gedachten, mensen. Ik ben door mijn kledingkast gegaan en ineens ben ik weer blij met al mijn mooie kleren en heb ik vrienden en een tweedehandswinkel blij gemaakt met het geweldige spul dat ik nooit droeg. Dat iets niet meer gedragen wordt, betekent niet dat het niet mooi is. Dat een boek niet meer geleend wordt, zegt niets over het leesplezier dat iemand er misschien ergens anders nog aan beleeft.
Soms, als ik verdrietig ben, denk ik aan de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Daar bewaren ze alles, bijna de volledige Nederlandse Letterkunde, 115 kilometer plankruimte. Daar wachten parels op een herontdekking à la Stoner van John Williams, dat weet ik zeker. Terwijl ik dit schrijf, slaat de schrik me om het hart. Hoe oud is Stoner eigenlijk? Komt het de kast nog wel uit?
Maar goddank, we hebben het nog in de collectie.
Beeld: Barthélémy d'Eyck, Stilleven met boeken in een nis (1442-1445) via Rijksstudio.