Asset 14

Tendresse / Nederzettingen

Met zijn gedichten 'Tendresse' en 'Nederzettingen' won dichter Erwin Hurenkamp dit jaar de Debutantenschrijfwedstrijd, georganiseerd door Editio. De jury roemde zijn overrompelende, rijke poëzie. 'Poëzie die blijvende vragen stelt als hoe de een de ander kan bereiken, een vertrouwd thema, maar wonderlijk uitgewerkt. Met zo nu en dan een spatje superieure humor.' Later dit jaar krijgt Erwin een redactiegesprek op maat van een Hard//hoofd-redacteur.

"La où tu es tendre, tu dis ton pluriel"

Tendresse

I Meermannen/Selkies
"Selkies zijn mythische wezens die in de zee de vorm van een zeehond hebben, maar op het land hun huid af kunnen leggen om als mens door het leven te gaan. Verstop hun huid, en tot zij hem terugvinden zullen ze aan land gebonden zijn."

We spoelden aan
uit speelsheid.

Om op het strand te dansen
om ook eens vuur te zien.

We wilden weten wat warmte is
en of je daar ook in kan verdrinken.

Eén man stal mijn vel. Voor hem
was ik een hemellichaam met twee ringen.

Ik groef me huidloos in. Hij zei: lief
wat ben je vinnig. Ik dacht ja

je bent warm maar als je 's nachts
tegen me aan komt liggen: het gewicht

en de omvang van een schip. Wat ik verzwijg:
dat ik mijn vorm niet vind. Ernaar verlang om koud

en grijs, gestroomlijnd van je weg te zwemmen.
Ik zoek steeds grimmiger gesteente, moet telkens

naar de kustlijn trekken, 's nachts, als het maanlicht blauw
als een verdronken lichaam is waarin ik tussen plastic

naar bootlichten vis.

Het dansen is inmiddels sidderen, geschokt
bewegen. We kerven met onze lijven letters
in het luchtledige. Dit is geen schrift meer.

Ik doorzoek het huis terwijl hij slaapt.
Mijn huid vis ik uit een kist. Loop

zingend naar het hoogste klif.

II Waar we uitstapten
Je wilde per se voor de wodka nog naar binnen, maakte een foto
van het Gotisch voorportaal. De muren zijn zwartgeblakerd

maar in het kaarslicht worden lichaamsdelen zichtbaar.
Zij die genazen of wiens gebeden anderszins werden verhoord

hangen met knijpertjes aan een waslijn
van staaldraad. Dankbaarheid droogt niet.

Je vertelt het verhaal: ze krasten hun kwalen
in zilveren plaatjes en lieten die achter

als offer – net het orakel zeg je, waar
een priesteres in tongen spreekt maar hier

zijn het de vlammen die onze wonden likken.

Je stapt eerbiedig rond en ik vergaap me
aan je verwondering. Na de wodka in een slaapzak

op de uitgeklapte achterbank offeren we onze lijven
tegen elkaar op. Je zoekt verlossing in mijn liezen

maar vindt slechts leegte. Mijn vinger die de golving
van je neusbrug volgt biedt ook geen troost. Het gebaar

te vaak en bij anderen herhaald. Versleten. Wat je vast
wil houden lekt tussen je vingers weg. Ik roep iets

over ketenen en dat ik je uit zal leveren
aan een tiental mannen. Dat helpt

het stelt je gerust. Kun je dat vaker doen, vraag je.

III Zomerhuis met zwembad
Ook als je opstaat uit je ademhaling in het zwembad
en kleine, volledig gemechaniseerde hijskranen voeren autopsies uit
op de lichamen van je minnaars, je kinderen, je katten

en hoe je daarbij aanwezig bent

Schimmeldraden ruimen top down de tuin
op, de aangeharkte voetpaadjes. De schemering
kortwiekt je weerhaken, knipt ze, snoeit de zichtlijnen

en smeltend kaarsvet drupt op je buikje
tot het glanst in kunstmatig licht, stolt

Wat het betekent om getuige te zijn:

gekluisterd aan een strafbaar feit
maar onder verzachtende omstandigheden
van je afzijdigheid

vrijgepleit. En je relatie tot wie
of wat er te gronde ging – de rechter

spreekt absolvo als een priester
maar was het nou je minnaar of was het toch
de aarde, de zwerm, het zwerfafval?

Je verse zaad glinstert in het maanlicht
en iemand vraagt of je het verdriet lijfelijk ervaart
of dat de schuld een ballast van abstracties is, kortom

lijd je ongehoord of eerder onbekommerd?

En wat het met je doet als het zwembad zijn mond opent
uit zuurstoftekort, naar adem hapt en zegt:

kom terug

Automatische concepten 55

Nederzettingen

I
Op een dag, ik stond uit te hijgen van de klim, uit te kijken over de verse
urnenvelden die zich lui uitstrekten tot ver buiten beeld, dacht ik

aan hoe alles voor ons begonnen was.

Dat we bij aankomst het stof van onze schouders klopten
dat het op de akkers dwarrelde, dat dat een kantelpunt was.

We wisten dat er enkelen in de steden waren achtergebleven maar we benijdden ze niet.
Wij verkozen ploeteren boven plastic en de omstandigheden dwongen ons om het aanleggen

van voorraden tot op de korrel te plannen. Ook het voortplanten was even wennen. Baarmoeders
waren geen omstreden luxe meer maar noodzaak en we hadden altijd wel een back-up

baby achter de hand want zonder keizersnee kwam niet alles goed ter aarde.

Wat zeg je? Ja natuurlijk matrilineair want nomadisch dus alleen de god die was
kwijtgeraakt weet wie de vaders waren. Het was zinloos er iemand naar te vragen.

En de dood diende zich anders aan. We werden collectief gek van verdriet en soms
van ontreddering. Dan volstond een grafkist of het samen uitstrooien van de as niet.

De praktische implicaties waren groter – de vraag naar wie we moesten kijken
voor wijze raad of het fenomenaal dekken

van een dak met riet of plaggen dat
doet wat met je, als groep bedoel ik.

We schuwden de grote gebaren niet. Voor zo'n graf kozen we de hoogste
heuvel in het landschap of een eiland in de delta tussen de rivieren.

Als er tijd was maakten we cirkels van houten palen
als er veel tijd was, van stenen pilaren en we dansten

rondedansen om de vreugdevuren, verbrandden restjes tarwe
slachtten koeien, hieven trechterbekers op en liederen aan

om de dood, om het jaargetijde, om de oogst
om het oog van de god die ons verlaten had

en voor wie we “land” in de plaats hadden gekregen.

Soms vonden we op dezelfde plekken resten van duizenden jaren geleden.
Dat gaf kracht, snap je, het idee dat we op de goede weg waren

dat het een herhaling was
dat de herhaling nog vaker

dat we niet de eersten
dat er na ons, later.

II
We geloofden dat we de laatsten waren
maar inmiddels goed op gang weer chocola te maken
van landmassa's jaargetijden, menstruatiecycli en stoffelijke

overschotten, het belang van intermenselijk contact – wat ik voel
als ik wakker word: de ruwe stof. De anderen zijn al op
en iemand weckt mijn potjes. Oogst appels. De haard smeult

na van gisteravond en we kleden elkaar aan
vandaag dragen we verse gewaden, we vermengen as met klei
en water, verven spiralen op onze wangen met onze vingertoppen

op ons voorhoofd. Ik haal de aftandse geweien die we bewaren
voor rituele doeleinden. Het pigment is verbleekt, de geur
is ranzig. Ons aanzien: spookachtig. De tocht is lang

een gestage afdaling tot waar de heuvels dal worden, ze vormen
een kom om het water in te dragen. Nu is de vloedvlakte een moeras
maar elk voorjaar baart het een bekken, trekt het vogels aan

hiervoor is een geografische verklaring: het landijs stuwde ooit
de bodem aan weerskanten op en we volgen
een verhoogd voetpad, omzoomd met rechtopstaande keien

aan het einde: ringgreppels, steencirkels
grafheuvels. Er wordt gedanst. Iemand zingt een lied
in een taal die niemand nog verstaat. De priester breekt een zwaard

een dolk, een speerpunt – werpt ze onder luid
gejuich in het water van de poel op de plaats waar steencirkel
en voetpad elkaar raken (overgangsgebied

liminale ruimte) hecht ons van de tastbare wereld af
waar we nu zijn leven de doden. Als we terug komen bij de hutten
voelt iedereen zich zen. Iemand repareert een zonnepaneel

wie naar yoga of mindfulness moet
maakt haast

III
Eerst zochten we een steen
waarmee we goud konden maken.

Die hoop vervloog.

Nu bouwen we een tempel
van plastic. Het gaat daarbij

om de collectieve arbeid, niet
om wat er op het einde overeind staat

noch waarop het lijkt (een wade). Een schip
staat klaar in de oude haven. Mensen vinden

hun weg over glibberige stenen, de gebouwen
zijn vergaan tot beenderen van roestig staal,

met mos begroeid. Voor wie scheep gaat
schrijft een geestelijke oorkondes uit.

Meedoen biedt garantie op voedsel.

Na het ontwerp hebben we alles verzameld
dat was geen sine cure, er gingen generaties

overheen maar het project nadert
voltooiing. Wie bijdraagt wacht

eeuwige roem, een eervolle vermelding
in de annalen die sinds kort weer centraal

worden bijgehouden. Zo komt een cultus op gang:
Wie leidde ging te rade bij de oude Grieken,

de Romeinen, de Egyptenaren. We verzamelden
bronmateriaal en combineerden dat met archeologische

vondsten uit het noorden. We bliezen archaïsche woorden
nieuw leven in want na de schepen, voorbij de zeeën, op weg

naar de tempel wacht ons een bar niemandsland.
We spreken van een queeste, het doorkruisen,

een pelgrimage – de holle, holistische frasen
van een voorbije eeuw hebben nieuwe betekenissen

gekregen. Weet je, de wereld is haar vorm verloren
en dit is een onbeholpen zoektocht naar nieuwe

dieptestructuren. Niet langer bloeddorstig
verlangen we naar zwakte.

Mail

Erwin Hurenkamp (Deventer, 1993) woont in Amsterdam, werkt in een Franse bakkerij en schrijft naast poëzie verhalen en essays.

Hanneke Rozemuller (1998) is beeldedacteur bij Hard//Hoofd en illustrator. Met dromerige scenes met veel textuur en een beetje absurdisme wil ze een nieuw esthetisch laagje aan verhalen geven.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Als de bodem niet dragen kan

Als de bodem niet dragen kan

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Water landt zachter

Water landt zachter

Via een staalarbeider en een PVV-stemmer onderzoekt Angelika Geronymaki zichzelf. Kan ze, zonder het doen van aannames, de ander leren kennen? Lees meer

:De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter 1

De archivaris en haar dochter: Morgen zal alles anders zijn

‘Even eufy checken.’ In ‘Morgen zal alles anders zijn’ dicht Bareez Majid over de eindeloze keuzes en opties die een dag voortbrengt. Een dag die getekend wordt door de sluimerende aanwezigheid van de videofeed van een beveiligingsapp. Lees meer

Bleekzucht en bloedarmoede

Bleekzucht en bloedarmoede

Menstruatie is stil en onzichtbaar. We kijken weg en gaan door. Maar wat als dat niet langer kan? Wat als het bloed de samenleving binnenstroomt en ons verdrinkt? Esther De Soomer onderzoekt hoe de maatschappij dan reageert. Lees meer

:De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter

De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter

In ‘Een anatomie van opa’s dochter’ reconstrueert Bareez Majid de verschillende deeltjes die samen een moeder maken. Een moeder die door een ziekte in de war is, en veel dingen vergeet – soms zelfs haar eigen kinderen. Lees meer

Auto Draft 9

Dat het was

Hoe ga je om met herinneringen die te pijnlijk zijn om onder ogen te komen? Olivier Herter maakt het publiek getuige van een versnipperd landschap van herinneringen. Vloeiend, stemmig en ogenschijnlijk zonder plot wordt geprobeerd woorden te vinden, waar geen woorden voor te vinden zijn. Dit verhaal werd eerder op toneel gebracht door t Barre Land. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer