Nu de verkiezingscampagnes weer van start zijn gegaan, laten rechtse en nationalistische partijen in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Rocher Koendjbiharie ligt in dit eerste deel van zijn drieluik over de verkiezingen dit probleem toe: 'Homonationalisme is niks meer dan de voorwaardelijke acceptatie van mensen uit de regenbooggemeenschap ten behoeve van een nationale identiteit en een nationalistische ideologie.'
Feest in het Amsterdamse stadhuis. Het is 1 april 2001 en net voor middernacht komt een viertal kevers aanrijden. Gekleed in bruidsjurken met een boeket beige rozen in de hand en in witte overhemden met vlinder- en stropdassen, lopen ze hun auto’s uit, richting het stadhuis. Twee vrouwen en zes mannen. Want na middernacht is het eindelijk zover: de eerste huwelijken tussen koppels van hetzelfde geslacht zullen worden gesloten. Dat diezelfde nacht een handjevol christenen met borden (‘Laat ons wederkeren tot de Heere’) bij het stadhuis protesteerden tegen de openstelling van het huwelijk mag de pret niet bederven. Na jarenlange lobby – in de jaren zestig liet het eerste geluid zich al horen en in 1995 kwam het op de agenda van de Tweede Kamer – konden alle koppels die droomden om in het huwelijksbootje te stappen die droom waarmaken. Nederland kon die droom waarmaken.
Als een vuurtoren in de duisternis liet Nederland aan de rest van de wereld zien hoe de regenbooggemeenschap omarmd kon worden. Het was het signaal dat je in Nederland kon zijn wie je wilde zijn; het was het ultieme paradepaardje van Nederland. Altijd als de kwestie van acceptatie – ‘tolerantie’ in de mond van de gemiddelde Nederlander – ter sprake kwam, wees men naar dat moment aan het begin van het millennium. De emancipatie was volbracht.
Dalende acceptatie
Ruim twintig jaar later lijkt het tegenovergestelde waar en zijn de meesten van ons uit de lhbtqia+-gemeenschap gedesillusioneerd achtergebleven. De emancipatie is allesbehalve volbracht en de tolerantie vermomd als acceptatie lijkt langzaam maar zeker van de afgrond te vallen.
Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden
Uit het jaarlijkse Pride-onderzoek van EenVandaag blijkt dat 57% van de Nederlandse lhbtiqa+-gemeenschap in 2025 vindt dat het slecht gaat met de acceptatie in Nederland. Vijf jaar geleden vond slechts 38% dat het slecht ging. Zowel online als offline voelen mijn broeders, zusters en sibbelingen zich onveilig. Mijn realiteit neemt eenzelfde vorm aan. Steeds vaker ontvang ik online (doods)bedreigingen en haat – veelal gericht op mijn seksualiteit maar óók mijn huidskleur – en in het dagelijks leven durf ik al jaren in het openbaar geen genegenheid te tonen naar andere mannen. ‘Jouw k*nker moeder smerige miesjgasser. Jullie komen allemaal aan de beurt. Allemaal,’ wenste een witte man mij laatst nog toe op Instagram.
Afgelopen april verscheen er een rapport van de politie en antidiscriminatie-organisaties waaruit blijkt dat er de afgelopen jaren een forse toename is van geweld en discriminatie tegen lhbtiqa+ personen. Vergeleken met 2023, was er in 2024 een stijging van 37%: in 2023 waren er 3.257 meldingen gemaakt, in 2024 4.467. Ten opzichte van het jaar daarvoor (2022) was er een stijging van 23%. Kijkend naar meldingen bij de politie alleen, is er ook een stijging te zien. Het aantal aangiften en meldingen van discriminatie en geweld tegen lhbtiqa+ personen ging van 2.545 (2023) naar 2.745 (2024).
Homonationalisme
Toch lijkt de dalende acceptatie, en daardoor de stijgende onveiligheid van mensen binnen de regenbooggemeenschap geen hoge prioriteit te zijn van de heersende politieke partijen. Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn in Nederland binnen rechtse kringen vaak pas relevant, en opeens wèl erg belangrijk, wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden. ‘Blijf van onze vrouwen en homo’s af!’ roepen rechtse aanhangers tijdens demonstraties tegen nieuwe AZC’s. En zo worden ‘hun’ homo’s ingezet tegen regelingen, huisvesting en basismensenrechten voor nieuwkomers. Hun beschermdrang naar lhbtiqa+’ers is niks meer dan een façade, geboren uit koloniale overtuigingen, om Nederland neer te zetten als een vooruitstrevend baken van veiligheid. Daarbij worden alle plekken daarbuiten, voorbij de grenzen van Europa, afgeschilderd als primitief en achtergesteld.
Homonationalisme is niks meer dan de voorwaardelijke acceptatie van mensen uit de regenbooggemeenschap ten behoeve van een nationale identiteit en een nationalistische ideologie
Het was precies deze redenering die VVD-Kamerlid en PVV-corveeër Bente Becker gebruikte om haar motie over de registratie van ‘culturele en religieuze normen en waarden van Nederlanders met een migratieachtergrond’ te rechtvaardigen. ‘Zijn er groepen die de gelijkwaardigheid van man en vrouw, of homo en hetero niet accepteren?’ vroeg Bente Becker zich af in een Instagram-video nadat er terecht ophef ontstond over haar racistische motie.
Ja, Bente, die zijn er, wijdverspreid. Ze bevinden zich vooral onder witte Nederlanders, zoals de witte christenen die in 2001 protesteerden tégen de openstelling van het burgerlijk huwelijk. Of de witte evangelisten die eerder dit jaar wilden prediken vanwege de ‘onreinheid’ tijdens de Pride in Kampen. De SGP weigert vrouwen op de kieslijst voor de Tweede Kamer te zetten. The call is coming, zoals ik dat zou zeggen, from inside the house, Bente.
De versmelting van de nationale identiteit en de ‘normen en waarden’ van deze lage landen met het idee dat Nederland een baken van homoacceptatie zou zijn, is een klassiek voorbeeld van homonationalisme. Hoogleraar Gender Studies Jasbir Puar introduceerde de term in 2007 om te beschrijven hoe de Amerikaanse regering alleen homoseksuele mensen accepteerde als die ook nationalistische standpunten innamen. Met andere woorden, homonationalisme is niks meer dan de voorwaardelijke acceptatie van mensen uit de regenbooggemeenschap ten behoeve van een nationale identiteit en een nationalistische ideologie. Alleen wanneer morele, raciale of culturele verhevenheid op de horizon ligt, accepteren homonationalisten mensen uit de regenbooggemeenschap.
Transhaat
Wat het homonationalistische karakter van Nederland, en daarmee dus de voorwaardelijke acceptatie, benadrukt, is de manier waarop politieke partijen zich verhouden tot trans mensen ten opzichte van homo- of biseksuele mensen. Problemen met homoseksualiteit hebben de meeste partijen niet echt – mits ze zich wel gedragen zoals zij voor ogen hebben – maar ruimte geven aan de transgemeenschap is voor veel partijen uit den boze. Ja, op wie je valt is anders dan hoe je je gender beleeft. Maar de lhbtiqa+ gemeenschap is niet zo makkelijk te ontleden, gezien onze gedeelde geschiedenis – denk aan de Stonewall-opstand uit 1969 in het New Yorkse Greenwich Village – en ook onze gezamenlijke toekomst. Zij die immers het verst buiten de norm liggen, zijn altijd het eerste slachtoffer van onderdrukking. Als het ligt aan conservatieve en (extreem)rechtse ideologieën, moeten op den duur zowel seksuele als genderdiversiteit bukken in onderdanigheid.
Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor ons altijd voorwaardelijk is geweest
De afgelopen jaren is het kristalhelder geworden dat een wijdverspreide morele paniek over de transgemeenschap gevoed wordt door conservatieve en (extreem)rechtse spelers in de samenleving. Zo’n drie jaar geleden lanceerde een transhatende groep een abri-campagne in de publieke ruimte met de oproep om te stemmen tegen de Transgenderwet, een wetsvoorstel om de deskundigenverklaring voor de aanpassing van geslachtsregistratie af te schaffen. En dat bleek uiteindelijk ‘succesvol.’ Want waar het wetsvoorstel eerst kon rekenen op steun van bijvoorbeeld de VVD en het CDA, trokken zij hun steun later terug. De stemming over het wetsvoorstel is meermaals uitgesteld en nu van tafel geveegd door bewindslieden uit kabinet-Schoof.
Voorwaardelijke acceptatie
Rechtse en nationalistische partijen, die de regenbooggemeenschap vaak gebruiken als racistische stok om mee te slaan, laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor ons altijd voorwaardelijk is geweest. ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg,’ schreef de BBB in hun partijprogramma bij het stukje lhbtiqa+ gemeenschap. Ook droeg de boerenpartij een volksvertegenwoordiger die een hakenkruis en een regenboogzebrapad even polariserend vindt, voor als minister van Onderwijs en Emancipatie voor het demissionair kabinet-Schoof.
NSC heeft in hun nieuwe partijprogramma alleen ‘seksuele diversiteit’ meegenomen onder het kopje ‘het verbod op discriminatie’, terwijl ze in 2023 spraken over ‘seksuele diversiteit en genderidentiteit’. De ChristenUnie neemt een sceptische en verdachtmakende houding aan als het gaat om trans mensen. ‘Het is belangrijk dat het bevragen van genderidentiteit niet de norm wordt, en dat de eigen sekse als uitgangspunt wordt gerespecteerd,’ schrijven de christenen. In eenzelfde maar extremistischere lijn schrijven de christenen van de SGP in hun partijprogramma stigmatiserend over de transgemeenschap. Psychologische hulp zou moeten worden verleend aan trans en intersekse mensen die ‘worstelen met zichzelf’. Op het eerste gezicht mededogend, maar niets is minder waar. ‘Dat betekent echter niet dat geslacht een keuze is: dat is een fabel die veel schade en verwarring aanricht.’ En het is allesbehalve verbazingwekkend dat de extreemrechtse partij FvD in hun partijprogramma spreekt over ‘transgender-propaganda’ en dit overal willen verbieden.
De ruimte die we hebben, krijgen we toebedeeld
De VVD, die sowieso al een discutabel verleden heeft – ruim dertig jaar terug waren de liberalen juist niet enthousiast over het openstellen van het burgerlijk huwelijk – stapte maar al te graag in een kabinet met de PVV, de partij die sprak over ‘gender en woke waanzin’. Daarmee hebben de liberalen, onder leiding van Yeşilgöz, de haatdragende retoriek van de PVV gelegitimeerd en het signaal afgegeven dat zondebokpolitiek geen breekpunt is voor hen – wat natuurlijk ook al blijkt uit hun eigen partijpolitiek.
Projectie
Homonationalistische politici praten ons maar al te graag aan dat er ruimte voor ons is, en sussen ons met de uitspraak dat we er wel echt mogen zijn. Maar de ruimte die we hebben, krijgen we toebedeeld. Daar moeten we dan blij mee zijn. Zolang we maar binnen de kaders vallen. De homoman die de corporate ladder beklimt en een hoge functie bekleedt in een Fortune 500-bedrijf – carrière en winst maken is immers het hoogst haalbare in een kapitalistische wereld – is geslaagd voor zijn assimilatie. De queer persoon die zich niet conformeert aan één genderhokje en de strijd aangaat voor een bevrijd Palestina mag er daarentegen niet zijn. Die kan rekenen op een ‘In Palestina zouden ze je van een gebouw gooien!’ en andere gewelddadige uitspraken van de Nederlander. Het daadwerkelijk pakken en creëren van onze eigen ruimte, die niet alleen bestaat in de onzichtbaarheid van de marges maar in het midden van de samenleving, is verzet tegen die assimilatie-eis.
Als iemand die zowel queer is als gemelaneerd is, moet ik m’n best doen om niet al te cynisch te worden deze verkiezingen. Reactionaire politici en partijen romantiseren een verleden waarin wij als regenbooggemeenschap verstikten in de marges, en proberen deze koste wat het kost terug te halen. In dezelfde lijn zie ik steeds vaker hoe Nederland hetzelfde pad bewandelt als de fascistische Verenigde Staten. Het merendeel van de politieke partijen zal daarom ook over lijken gaan deze campagneperiode. Het bestaan en de identiteiten van zoveel verschillende mensen in Nederland zullen gebruikt worden om groepen tegen elkaar uit te spelen, met als gevolg nog meer haat en onderdrukking. Aanpassen aan de norm van de grijze brij wordt de nieuwe eis, lijkt het.
Natuurlijkerwijs ga ik daar niet in mee. Integendeel zelfs. Als mijn queer zijn mij iets geleerd heeft, is het wel dat mijn bestaan alleen al een vorm van verzet is. In dat ‘afwijken’ ligt mijn vrijheid, en met die vrijheid bewandel ik het pad van verzet, hoelang ik ook in de duisternis moet blijven tasten.

Rocher Koendjbiharie is schrijver en journalist met een focus op identiteit, mensenrechten en onze maatschappij. Hij schrijft om meer ruimte te maken, vooral voor de mensen wiens ruimte is ontnomen en gedwongen worden in de marges te leven.

Xem Candan Vermeij bouwt zijn beelden met krachtige multimedia-collages. Al tijdens zijn academietijd ontdekte hij de risoprinter, een techniek die sindsdien een onmisbare rol speelt in zijn werk. Vermeij’s stijl is rauw en direct. Zijn werk snijdt vaak urgente maatschappelijke thema’s aan. Vooral in zijn redactionele illustraties wil hij de blik van de lezer vangen en richten op kwesties die schreeuwen om zichtbaarheid, en de strijd tegen onderdrukking en ongelijkheid die zich op zoveel vlakken in onze samenleving afspeelt.