Als schrijver die altijd haar eigen boontjes heeft moeten doppen, zorgt Anne Schepers ervoor dat het goed zit met haar financiële basis voordat ze het aandurft fulltime te gaan freelancen. Om haar heen ziet ze dat anderen, de kinderen uit ‘mooie huizen’, wél een vangnet hebben en daarom eerder de stap naar freelancewerk kunnen maken. Ze staat voor de keuze: lijden voor de kunst of doen wat de maatschappij verantwoordelijk acht?
Brussel, 2023
‘Mensen zoals wij moeten helemaal niet freelancen.’ Mijn vriendin schiet in de lach. ‘Wij hebben geldtrauma’s. Het is niet voor ons.’ Vanaf de kantelen op het marmeren gebouw aan de overkant houden twee engeltjes ons in de gaten. In de vensterbank schieten plantenstekjes wortel in waterglazen.
Ook ik moet lachen en ik denk aan het grijze lokaaltje met systeemplafond, waar ik les kreeg van de Belastingdienst toen ik me net bij de Kamer van Koophandel had ingeschreven. Ik was eenentwintig jaar, net afgestudeerd en had mijn eerste grote opdracht als freelancejournalist binnen. Ik opende een zakelijke rekening en ontving een speciale blauwe bankpas.
Tijdens de les van de Belastingdienst, met klem aangeraden door de aardige vrouw die me bij de KvK inschreef, leerde ik hoe ik belastingaangifte deed als ondernemer. Net als tijdens de colleges die ik aan de universiteit volgde, kreeg ik er maar weinig van mee. Powerpoints hebben de eigenaardige eigenschap een machine in mijn hoofd aan te zetten, waardoor mijn gedachten binnen tien seconden kunnen reizen van een object als een lepel naar het eiland Fiji en weer terug.
De paniek was groot toen ik na een half jaar zzp-werk een enorme terugvordering van de Belastingdienst ontving: vijfduizend euro. Het geld had ik niet. Om de schuld af te lossen ging ik bijna voltijds bij mijn horecabijbaan werken. Het betekende het einde van mijn freelancecarrière – voorlopig.
We zijn allebei opgegroeid zónder de warme wollen deken die gespreid ligt onder de levens van mijn andere vrienden
Want nu, acht jaar later, in de woonkamer van mijn vriendin, spreek ik voor het eerst uit waar ik al een paar maanden over nadenk: ik wil weer gaan freelancen. Ik bespreek dit specifiek met haar, omdat ze mijn enige vriendin is die zal begrijpen waarom ik er doodsbenauwd voor ben. We zijn allebei schrijvers met een day job. Maar belangrijker: we zijn allebei opgegroeid zónder de warme wollen deken die gespreid ligt onder de levens van mijn andere vrienden. Die zachte deken is er om je op te vangen wanneer je valt. Als je geld op is, krijg of leen je het van je ouders. Bij ons werkt dat niet zo. Angst is niet de enige reden dat ik twijfel over het freelancen. Ik ben nu volwassen, ik heb een vast contract en ik wil met mijn vriend een huis kopen. Toch?
Voorschoten, 2010
Mijn vader trekt een envelop uit de lade van de grote houten kast. In die envelop zit een papiertje waar hij een halfjaar geleden mijn studiekeuze op heeft geschreven, althans: de keuze die hij denkt dat ik zal maken. Nu ik eruit ben, mag ik kijken of hij het goed heeft geraden. In de blokletters, die mijn vader gebruikt omdat zijn echte handschrift onleesbaar is, staat ‘POLITICOLOGIE’.
De afgelopen zes jaar heb ik geleerd dat de afstand tussen mij en mijn klasgenoten groter is dan het halfuur dat ik elke dag naar school en terug naar huis fiets. Sinds de middelbare school is er een nieuwe wereld voor me opengegaan: een waarin je kunt wonen in gigantische huizen, in de historische binnenstad, vol onverwachte hoekjes en erkers, of net erbuiten, waar je in een torentje slaapt of vanuit je voordeur direct het strand op kunt lopen. Mooie huizen, kort gezegd, in plaats van de lelijke wijk waar ik opgegroeid ben, met haar portiekflats en de kartonnen rijtjeshuizen met felgekleurde voordeuren. In mijn nieuwe wereld wordt creativiteit aangemoedigd in plaats van afgekeurd. Ik maak kunst, schrijf gedichten, ga naar de jeugdtheaterschool.
Bij mijn ouders geef ik aan dat ik later schrijver wil worden. Wanneer ze zeggen dat dat niet kan, omdat je daar geen geld mee verdient, verleg ik mijn zinnen: ik wil auditie doen voor de theaterschool of ik wil journalist worden. Wanneer ze zeggen dat dat niet kan – omdat dat hbo-opleidingen zijn en ik dan net zo goed naar de havo had kunnen gaan toen mijn schoolresultaten inzakten – besluit ik dat ik een tussenjaar zal nemen. Een halfjaar Spaans leren in Spanje en daarna naar Argentinië. Wanneer ze zeggen dat dat niet kan – omdat er toch eerst geld moet zijn voordat je zoiets kunt ondernemen en het is ook veel te gevaarlijk, bovendien ga ik dan misschien nooit meer terug naar school en ik heb als eerste van de familie überhaupt de kans om te gaan studeren en waar hebben mijn ouders anders al die jaren voor gewerkt en gespaard? – zoek ik op open dagen van universiteiten naar een ‘echte’ studie.
In die tijd leer ik een mantra van mijn ouders: eerst studeren, dan een vast contract, dan een huis kopen. Waar ik dacht dat ik na de middelbare school een vrij mens zou zijn, net als mijn klasgenoten die wel naar de theaterschool gaan of een tussenjaar nemen, blijkt dat er nog drie grote hordes zijn waar ik overheen zal springen voordat ik écht kan doen wat ik wil. Ik besluit ze te nemen, omdat ik denk dat ik het kan, maar ook omdat het niet als een keuze voelt.
De afgelopen zes jaar heb ik geleerd dat de afstand tussen mij en mijn klasgenoten groter is dan het halfuur dat ik elke dag naar school en terug naar huis fiets
Politicologie: mijn vader heeft het goed geraden. In het afgelopen jaar bezocht ik tijdens een maatschappijleer-excursie een vluchtelingendetentiecentrum en een bureau waar inburgeringsexamens worden afgenomen. De twee plekken maken diepe indruk, voor het inburgeringsexamen zak ik. In hetzelfde jaar wint de PVV 24 zetels in de Tweede Kamer. In mijn familie, die bestaat uit voormalig havenarbeiders, tuinders en verzorgers, heeft bijna iedereen op Geert Wilders gestemd. Ze vinden dat hij een nieuw geluid verkondigt: hij gaat het écht anders doen. Dat hij tegen buitenlanders is, is jammer. Zelf zijn ze dat niet. Maar het is een bijkomstigheid.
Op mijn middelbare school en later dat jaar op mijn studie wordt iedereen die zich ook maar in de verste verte met Geert Wilders associeert, gemeden als de pest. En terecht, vind ik. Nooit zal ik helemaal begrijpen dat mijn familie op hem stemt, terwijl we zelf aangetrouwde Marokkaanse familie hebben. Ik ben zeventien jaar en om eerlijk te zijn ben ik in het algemeen maar één ding: woedend.
‘Ik dacht, in mijn trots en naïviteit, dat ik het maatschappelijke onrecht van de geboorte ongedaan kon maken’
Terwijl mijn vriendinnen intrek nemen in de huizen die hun ouders voor hen kopen in Amsterdam, blijf ik met de trein heen en weer reizen. Op de dag dat ik mijn ouders opper dat ze misschien ook een huis voor mij zouden kunnen kopen, begrijp ik voor het eerst waarom ze die vraag niet serieus nemen. In de trein luister ik, zoals het een dramatisch theaterkind betaamt, louter naar The Smiths:
You had no real way of knowing in my heart I begged ‘please take me with you,
I don’t care where you’re going’
But to you I was faceless, I was fawning, I was boring, just a child from those ugly new houses
Who could never begin to know
Who could never really know
Texel, 2023
Vanuit onze houten vakantiewoning brengen mijn vriend en ik voor het eerst een bod uit op een huis in Amsterdam. Het is een Mooi Huis, een voormalige sociale huurwoning in Amsterdamse Schoolstijl. We zijn er twee keer gaan kijken en schrijven bij het bod een smeekbede die aantoont dat wij de balans in de buurt kunnen terugbrengen nu de groeiende kloof tussen rijk en arm de oorspronkelijke bewoners grote zorgen baart. De makelaar belooft dat we nog dezelfde dag te horen zullen krijgen of ons bod geaccepteerd is.
Drie uur later heeft de makelaar nog niet gebeld. Om onze gedachten te verzetten rijden mijn vriend en ik naar het noordpunt van het eiland. Rondom de vuurtoren staat een eenzaam groepje huizen. We houden onze handen op onze telefoons voor het geval ze zullen trillen. Op de terugweg rijden we langs het vliegveld en stappen we uit om naar de skydivers te kijken. Om het halfuur dwarrelen ze als sneeuwvlokken uit de wolken naar beneden.
Amsterdam, 2022
‘Ik zal schrijven om mijn soort te wreken.’
In haar acceptatiespeech van de Nobelprijs voor literatuur stelt de Franse schrijver Annie Ernaux dat wraak haar belangrijkste drijfveer was om te schrijven: ‘Ik dacht, in mijn trots en naïviteit, dat ik het maatschappelijke onrecht van de geboorte ongedaan kon maken door boeken te schrijven, door schrijver te worden, als jongste telg uit een geslacht van landloze boeren, arbeiders en kleine neringdoenden, mensen die werden geminacht om hun manieren, hun accent, hun gebrek aan algemene ontwikkeling. Ik dacht dat een individuele overwinning eeuwen van overheersing en armoede kon uitwissen.’
Als schrijver met een day job vraag ik me steeds vaker af of het beter zou zijn als ik niet naar mijn ouders had geluisterd. De vuurbal van woede die me sinds mijn zeventiende motiveert om te schrijven en activistisch te zijn, had ik dan al in talloze daden kunnen omzetten.
In plaats daarvan probeer ik twee dingen tegelijk te zijn: schrijver en een goede burger die leeft volgens de mantra van mijn ouders. Studeren, een vast contract, een huis kopen. Als een van de eersten in mijn familie die deze kans heeft, is het mijn plicht om die waar te maken. Ik probeer te voldoen aan een systeem waar ik het niet mee eens ben. Een systeem dat enkel de mensen aan de onderkant van de maatschappij – mensen die in armoede leven, dan wel nieuw aankomen in Nederland – tegen elkaar opzet.
Wie geld heeft, wordt beloond met meer geld, en wie geen geld heeft, wordt bestraft
Wie geld heeft, wordt beloond met meer geld, en wie geen geld heeft, wordt bestraft, net als in een potje Monopoly. Elizabeth Magie, die met The Landlord’s Game de bedenker is van wat later Monopoly werd, bedacht het spel in 1903 uit protest tegen de monopolisten die de vroege jaren van het Amerikaanse kapitalisme in hun greep hielden. Het mechanisme van Monopoly is dat degene die met geluk wat rijkdom verwerft, steeds rijker wordt, terwijl de armen armer worden.
Net als ik weten veel mensen hoe het is om écht geen geld meer te hebben, terwijl je wel je huur moet betalen, en eten en kleding moet kopen. Armoede kan leiden tot chronische stress. In de maanden die volgden op mijn eigen kleine zzp-debacle met de Belastingdienst, kwam ik tot een heldere conclusie: dit gebeurt me nooit meer. Hoe het bij anderen werkt, weet ik niet, maar door het constante schipperen tussen mijn vaste lasten betalen, nee zeggen op sociale gelegenheden en vakantieplannen, en de deplorabele staat van mijn garderobe, bleef er van mijn creativiteit niets meer over. Het was vanaf dat moment duidelijk dat ik niet zou lijden voor de kunst, maar eerst zou zorgen voor een stabiele financiële basis.
In het najaar van 2022 wordt bekend dat de Nederlandse overheid het bestaansminimum niet langer kan garanderen. ‘We zijn door de bodem gezakt. De overheid is niet meer in staat om mensen het basale te geven. Wat nodig is om je kinderen met een volle maag naar school te sturen, je huur te betalen, het gas, het licht,’ aldus Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen in NRC. Hoewel we er niet over spreken, weet ik dat ook binnen mijn familie mensen door deze bodem heen zijn gezakt.
Studeren, vast contract, huis kopen. Wat is de ultieme wraak die ik voor mijn soort kan nemen: schrijven tot ik mensen bij de nek grijp en met hun neus op de feiten druk? Of alle drie de hordes nemen om te bewijzen dat ik wél kan winnen van het systeem?
Eerder dat jaar verschijnt het zesde boek van Édouard Louis, de door Annie Ernaux geïnspireerde Franse schrijver die niets liever wil dan revanche voor zijn jeugd in armoede. Nu hij wereldwijd succesvol is, zo leest de achterflap: ‘wil hij eigenlijk alleen maar in een hoekje blijven liggen, weg van alles. Een gat graven en erin verdwijnen om nooit meer te hoeven spreken en bewegen.’
Texel, 2023
Het is avond en de makelaar heeft niet gebeld. Met mijn vriend bespreek ik de scenario’s: de verkopende woningcorporatie heeft nog geen keuze gemaakt. We zijn tweede geworden en de eerste bieder heeft om bedenktijd gevraagd. Misschien hebben we het huis niet. Zo lang we nog geen woning hebben gekocht, zal ik niet gaan freelancen. Studie afronden, vast contract, huis kopen. Vlak voor de derde horde kan ik de race niet zomaar verlaten. We zitten weer in de auto, op de weg terug van het dorp. Huizen staan als verlichte kijkdozen in het lege landschap. Ergens flakkert het licht van een televisie tegen de schemering.
Dan breekt de ochtend aan op het eiland. Terwijl ik het ontbijt opruim, belt mijn vriend het makelaarskantoor. Vanaf mijn plek bij de gootsteen hoor ik de verbazing in de stem van de receptioniste. Hebben we de e-mail van gistermiddag niet ontvangen? Weten we zeker dat we een bod hebben gedaan op deze woning? Ze kijkt onze gegevens na.
Dan licht mijn telefoonscherm op. Ik hoef de mail van de makelaar niet te openen om te weten wat mijn vriend zal zeggen zodra zijn gesprek is afgerond. We hebben het huis niet. ‘Zwaar overboden,’ zegt hij en hij schiet in de lach.
Bronnen
- The Smiths (1987), Paint a Vulgar Picture, van het album Strangeways, Here we Come.
- Annie Ernaux (2022), ‘Ik zal schrijven om mijn soort te wreken’ (Nobelprijslezing), Nobelstichting. Gepubliceerd in De Standaard, 31 december 2022.
- Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2017), Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid.
- National Women’s History Museum (2018), Monopoly’s Lost Female Inventor, womenshistory.org.
- Mary Pilon (2016), The Monopolists. Obsession, Fury, and the Scandal behind the World’s Favorite Board Game, Bloomsbury Adult.
- Christiaan Pelgrim (2022), Ik zie mensen die niet genoeg hebben om van te leven, interview met Reinier van Zutphen in NRC Handelsblad, 17 oktober 2022.
- Édouard Louis (2022), Veranderen: methode (vert. Jan Pieter van der Sterre en Reintje Ghoos), De Bezige Bij.

Anne Schepers (1993) is schrijver. Ze werkt momenteel aan haar tweede boek, Het recht te vergeten. Eerder was ze journalist voor De Correspondent, EenVandaag en Buitenhof en publiceerde ze meerdere korte verhalen. Haar debuutroman De daden, over opgroeien in een achterstandswijk, is in 2023 uitgekomen bij Lebowski Publishers.

Nikki Roosma is tekenaar. Haar werk kenmerkt zich door de kriebelkronkel-potloodlijnen en de vele details. Zo vult ze boeken en wemelende platen met illustraties van alledaagse situaties. Het liefst van alles tekent ze zwembaden.