In dit laatste essay van het drieluik over de aanstaande verkiezingen staan we met Rocher Koendjbiharie op een kruispunt. Kiest Nederland aanstaande woensdag opnieuw voor rechts, en strompelen we verder richting democratisch en moreel verval? Of kiest Nederland toch voor het pad naar een samenleving waarin we omkijken naar elkaar? 'Het is juist ook liefde om in verzet te komen.'
Twee dagen. Nog twee dagen tot Nederland haar toekomst bepaalt. Van ’s ochtends vroeg tot diep in de avond kunnen we dan met het rode potloodje kiezen waar we heen willen. Twee dagen waarin de mogelijkheid van een ander pad, de mogelijkheid om de dans te ontspringen, nog bestaat. Welke richting het op zal gaan is niet te voorspellen. Dat is wat de uitslag van de vorige verkiezingen ons lieten zien. Ondenkbaar, maar deze ronde staat er nog zo veel meer op het spel.
Nederland staat op een kruispunt. Als het haar hoofd naar rechts draait, dan ligt daar het pad van vernieling en onbeschaving. Wat er gebeurt als we dit pad bewandelen, hebben we de afgelopen twee jaar al moeten ervaren. Langs dat pad schieten protesten tegen mensen met een migratieachtergrond, incluis kreten om ons te deporteren, als onkruid uit de grond. Protesten waar de witte Nederlander bereid is om geweld te gebruiken, zelfs bij de komst van drie minderjarige meisjes. Het is het pad van een minister-president die praatte over een integratieprobleem, nadat agressieve voetbalsupporters uit een land met een genocidaal regime hier riepen dat alle Arabieren dood moesten. Het is het pad van de Belastingdienst die, zelfs met het verleden van het Toeslagenschandaal, alsnog discriminerende algoritmes gebruikt om aanvragen te controleren. Het rechterpad leidt naar een maatschappij waarin de politiek en het publiek in een oneindige cyclus vastzitten van angst zaaien en angst oogsten.
Alleen fascisten zien antifascisme als een bedreiging
Als we als land dat pad (blijven) bewandelen, dan strompelen we langzaam maar zeker – tot het opeens heel snel gaat – richting democratisch en moreel verval. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zien we hoe dat verval gaat. In beide landen zijn trans personen, naast migranten, bestempeld als doelwit en worden zíj beschouwd als de veroorzaker van het morele verval. Zij worden als zondebok aangewezen. Filosoof Judith Butler stelt in diens boek Wie is er bang voor gender? dat de aanval van de conservatieven, van de reactionairen, van de rechtspopulisten op seksuele en genderdiversiteit door henzelf wordt gerechtvaardigd door te stellen dat ze een, niet bestaand en geïdealiseerd, verleden willen beschermen. En dat is een kenmerk van het fascisme. In de Nederlandse straten zien we tijdens anti-azc-demonstraties hoe groepen mannen prinsenvlaggen, die vandaag de dag staan voor extreemrechts gedachtegoed, met VOC-logo’s rondzwaaien. Ze idealiseren een verleden dat alleen voor een selecte groep witte Nederlanders voorspoedig was. ‘Tegenwoordig steunen autoritaire regimes sterk op sentimenten, stoken ze onrust die ze ombuigen naar haat en moreel sadisme, terwijl ze de verwoestingen die ze zelf aanrichten legitimeren als de beloofde redding,’ schrijft Butler – iets dat we in de Verenigde Staten nu al zien gebeuren.
In de VS en het VK zien we hoe de overheden omgaan met protestgeluid: dit wordt de kop ingedrukt en steeds makkelijker geschaard onder de noemer ‘binnenlands terrorisme’. In Nederland ligt al eenzelfde wetsvoorstel op tafel: het verheerlijken van terrorisme strafbaar stellen. Het grote gevaar hiervan is dat het aanmerken van een organisatie of idee als terrorisme vaak politiek gemotiveerd is, zoals zichtbaar werd in het VK toen de overheid daar Palestine Action als terroristische organisatie aanmerkte en nog steeds eenieder laat arresteren die sympathie uit voor de organisatie. Dezelfde tendens zien we ook in onze Lage Landen: onlangs nam de Tweede Kamer een motie aan om ‘Antifa’ aan te merken als terroristische organisatie. Het lijkt niet uit te maken dat Antifa, de afkorting van antifascisme, geen organisatie is, maar een gedachtegoed, een stroming. Alleen fascisten zien antifascisme als een bedreiging.
Dat rechterpad is ook het pad van de klimaatcrisis verder negeren en elk onomkeerbaar kantelpunt negeren als een fruitvliegje in je huiskamer. Weken terug waarschuwden 160 wetenschappers uit 23 verschillende landen in het tweede Global Tipping Points Report, gefinancierd door onder meer het Wereld Natuur Fonds, voor de klimaatkantelpunten die steeds dichterbij komen. De eerste dominosteen is deze maand nog gevallen: wereldwijd sterven koraalriffen massaal af door warmere oceanen en onderwater-hittegolven. Koraalriffen zijn essentieel voor het ecosysteem onder water én beschermt de mensheid als golfbreker tegen extreem weer. De gevolgen van het afsterven van de koraalriffen zijn bijna niet te bevatten, maar lijken in de huidige politiek niet eens een klein punt van aandacht.
Het is ook liefde om juist in verzet te komen
Als Nederland naar links kijkt, dan verschijnt daar het pad naar een samenleving waarin we naar elkaar omkijken. In deze samenleving worden mensen niet tegen elkaar opgezet of verdacht gemaakt op basis van hun identiteit. Juist het tegenovergestelde. Mensen maken ruimte voor elkaar. Ze hebben oog voor elkaar. Ook daar hebben we al stukjes en beetjes van mogen ervaren, omdat talloze mensen zich, ook nu, laten leiden door hun (mede)menselijkheid.
Zo ook de kwart miljoen mensen die op de been kwamen en naar Amsterdam afreisden omdat ze niet langer konden aanzien hoe een heel volk wordt uitgemoord door een genocidaal regime. Het zijn de mensen die wekenlang elke zondag in Rotterdam marcheerden vóór vrouwenrechten en tegen femicide. Het zijn alle Prides in grote en kleinere steden die ruimte maken voor de regenbooggemeenschap. Het zijn alle mensen die hun ongedocumenteerde medemens helpen, ondanks dat de politiek zelfs dat strafbaar wil stellen, zoals Here To Support, Turning Tables of ASKV in Amsterdam, de Pauluskerk in Rotterdam, het Ubuntuhuis en Villa Vrede in Utrecht, of Wereldvrouwenhuis Mariam van Nijmegen in Nijmegen.
Het zijn de tientallen schepen met daarop de honderden activisten, waaronder ook Nederlandse burgers, die met voedsel en medicijnen naar Gaza voeren om de Israëlische blokkade te breken en de Palestijnen in Gaza te helpen. De activisten die bereid waren om ontvoerd te worden door Israël met martelingen als gevolg.
Wat al deze uitingen van (mede)menselijkheid met elkaar gemeen hebben, is liefde. Het is juist ook liefde om in verzet te komen. In haar boek Na verzet komt (r)evolutie spreekt schrijver Clarice Gargard over hoe liefde zo zacht als de vleugels van een duif kan zijn, maar in sommige gevallen genadeloos kan handelen. ‘Een ander een spiegel voorhouden, of die ander nu een persoon of de samenleving als geheel is, kan ook een daad van liefde zijn. Het is de waarheid spreken over de illusies waaraan we ons vastklampen en de onacceptabele dingen die we accepteren. Want als ik echt van je hou, wil ik je toch juist de waarheid vertellen?’ schrijft Gargard. Het is die liefde, zacht of genadeloos, waarvoor we kunnen kiezen als we het linkerpad bewandelen.
Want als ik echt van je hou, wil ik je toch juist de waarheid vertellen?
In tijden van fascisme wordt (mede)menselijkheid zowat actief ontmoedigd, en sommigen laten zich misschien ook ontmoedigen. Maar liefde voor je medemens zal nooit echt verdwijnen, hoe donker de hemel soms wordt. Er zullen altijd mensen zijn die eten koken voor hun buren, wandelen met eenzame ouderen, vrijwilligerswerk doen in buurthuizen. Er zullen altijd mensen zijn die een ander in nood helpen, zij het fysieke nood of juist emotionele of mentale nood. Wat er ook gebeurt, er zullen altijd mensen zijn die het licht brengen en zullen liefhebben, en in naam van de liefde zullen vechten voor een wereld waar er ruimte is voor ieder van ons.
Sinds de vorige verkiezingen is het kouder en killer in Nederland geworden. Hoe de zon in het najaar steeds minder haar gezicht laat zien en de hemel grijs kleurt, zo grijs is het nu in Nederland. De vraag is of we nog dieper die maatschappelijke duisternis in geblazen zullen worden en we nog meer zullen snakken naar daglicht, of dat de warmte van (mede)menselijkheid ons weer zal omarmen en we de zonnestralen op ons gezicht weer mogen voelen.
Dit was het laatste essay van het drieluik van Rocher Koendjbiharie over de aanstaande verkiezingen. Het eerste deel over homonationalisme lees je hier terug, en hier lees je het tweede deel over de dubbele standaarden die de politiek hanteert voor mensen met een migratieachtergrond.
Rocher Koendjbiharie is schrijver en journalist met een focus op identiteit, mensenrechten en onze maatschappij. Hij schrijft om meer ruimte te maken, vooral voor de mensen wiens ruimte is ontnomen en gedwongen worden in de marges te leven.
Xem Candan Vermeij bouwt zijn beelden met krachtige multimedia-collages. Al tijdens zijn academietijd ontdekte hij de risoprinter, een techniek die sindsdien een onmisbare rol speelt in zijn werk. Vermeij’s stijl is rauw en direct. Zijn werk snijdt vaak urgente maatschappelijke thema’s aan. Vooral in zijn redactionele illustraties wil hij de blik van de lezer vangen en richten op kwesties die schreeuwen om zichtbaarheid, en de strijd tegen onderdrukking en ongelijkheid die zich op zoveel vlakken in onze samenleving afspeelt.


















