Vanavond start met Vastelaovond het mooiste feest van het jaar. Daarover bestaat onder de rivieren geen twijfel. Voor de ongelovigen boven de rivieren - maar ook voor die zuiderlingen die graag bevestigd willen worden in hun overtuiging - schreef Maastrichtenaar Ad van Iterson met Drie dagen en drie nachten een lofzang op het Maastrichtse Carnaval. Van Iterson neemt de lezer mee door de steegjes en over de pleinen van de enige Nederlandse stad waar het carnaval op straat wordt gevierd. Hard//hoofds eigen Elise van Iterson (de dochter van, en beter bekend als DJ Sensuela) verzorgde de illustraties bij Ads verhalen. Drie dagen en drie nachten verscheen bij Azul Press.

Carnaval is nog niet begonnen, maar André is al over een rolmops uitgegleden. Vanmorgen gebeurd, om zes uur, toen hij naar de ijskast wankelde om zijn nadorst te lijf te gaan. Zjiets! Daar belandde hij op zijn stuitje! Of heiligbeen, is dat het woord? Hoe die rolmops op de keukenvloer was terechtgekomen, de prins van dit jaar mag het weten. André ging aan de tafel zitten waarop de zinken teil met erwtensoep stond. Hij keek over de rand en zag zijn hoed op het groen drijven. Alsof een man in een vijver vol eendenkroos was weggezakt en er niet meer uit kon springen.
Wat was er gebeurd? En wat was er daarna gebeurd? André staarde in het zwarte gat van de palimpsest. Alcoholische black out. Per ongeluk del *.* getikt, zoals dat in de prehistorie van het computertijdperk heette. Het werd André angstig in zijn gemoed. Hoorde hij daar de zwarte kraaien boven het huis cirkelen? De vooroorlogse kraaien die in je gat pikken omdat je ermee hebt geschuddeld.
‘En wie niet draaien wil en die staat maar stil. En wie niet draaien wil en die staat maar stil. En jij moet niet zo draaien, jij moet niet zo schuddelen met je gat, anders komen die kraaien en die pikken jou al in je gat.’
André voelt een machtige zin in carnaval, maar is tegelijk benauwd. De gedachte aan het feest van de grote vergetelheid kan hem naar de strot grijpen… Daar hoort hij voetstappen op de trap. Slaperige voetstappen, met het accent op de hak. Zijn vrouw. Die van hem.
“Kom je een ibuprofen zoeken?” vraagt André.
"Met wie heb je hier vannacht gedanst? Wie zei je ook weer? Met de buurvrouw?"
"Ik?" zegt André.
Op dat moment schijnt er opeens weer licht. De film van gisteravond begint alsnog te draaien. Hij weet het weer: toen hij om drie uur thuiskwam, had hij de pot van de haringinleggerij op het aanrecht zien staan. Hij had het deksel losgedraaid en de mooiste rolmops ten dans gevraagd. Het lekker dier was slechts in uienringen gehuld; niet meer dan dat. Haar velletje scheen op verschillende plaatsen door de mayonaise heen. Maar hij had niet met haar geschuifeld. Hij had, heel proper, met haar de polonaise gedanst, met zijn vingertoppen op haar rugvin. Toen hij “draaien!” riep was hij haar kwijtgeraakt. Even later was hij gevallen.
André en zijn vrouw lopen zwijgend naar hun slaapkamer.
Een paar uur van onrustige slaap later. André zit op zijn knieën naast het bed waarin zijn vrouw nog ligt te slapen. In zijn linkerhand houdt hij de schminkdoos hoog. Met de scherpe kant van het penseel in zijn rechterhand prikt hij haar wakker.
"Lieve? Lieveke! Wil je iets voor me doen?" vraagt André aan zijn vrouw. "Schilder mij! Ik ben klaar voor de carnaval."



















