vroeger de duinen
mijn vorige lichaam liet ik achter in de duinen
in tegenlicht is ze een plant
een veenbessenstruik van mensenhuid
een sculptuur een uitkijkpunt
een standbeeld van het enige lichaam
waar ik me in thuis heb gevoeld
tot haar middel ingegraven in het zand
grashalmen steken als extra ledematen uit haar heupen
in haar vuisten houdt ze veenbessen
slaap vermengd met zand houdt haar oogleden gesloten
de huid op haar wangen is weggeschuurd
ik graaf een kuil onderaan het duin
met de wortels van de grashalmen nog om haar heen
leg ik mijn vorige lichaam in de kuil
het zand verstuift verdwaald door de lucht
bedekt de rauwe meisjeshuid
een dunne belofte van wat een lichaam zou kunnen worden
vanuit haar zal een nieuwe struik groeien
de wortels zullen haar vingers vastbinden
doordringen tot haar organen
tot de wortels een mensenlichaam nabootsen
manieren om onderdeel te worden van de natuur
kopje onder in het hoge gras, een altaar bouwen
gericht aan de natuur en goddelijke vrouwelijke energie
de hond van een voorbijganger aaien, samenzweerderig naar elkaar knikken
om de mensengeur te maskeren
negenentwintig keer over een konijnenkarkas stappen
de fases van ontbinding registreren
alleen de omlijning blijft liggen
als de eerste maden verschijnen baden in het karkas
onder een eikenboom gaan zitten in het juiste seizoen
de brandharen van de processierups dieper in je armen wrijven
met de brandwonden om een vreugdevuur dansen
van een afstandje de geluiden van de padden observeren
op een dag over een pad lopen, mijn moeder zal naar de grond wijzen:
‘kijk de paddentrek is begonnen’
het is tijd om te volgen
een vrouw die nadenkt slaapt met monsters
de wind klimt via het open raam naar binnen
deelt het bed en de wereld in tweeën
mijn kant van het bed wordt tegen keukenkastjes gezet
waar ik continu stukken groente laat vallen
rode saus en koffie druppel
tweemaal daags de patriarchale droom bijslikken
kauwtabletten met frambozensmaak
zo leer ik niet verder te zoeken dan te dure huizen op funda
ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen
ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen
ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen
ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen
ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen
ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen
ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen ik ben niet zoals andere vrouwen
ik ben niet
ik raak bevriend met monsters als ik feministen lees
vul de kussenslopen met hun woorden
onder mijn nagels klauw ik de verflaag van de trap
kruip het spoor van koffiedruppels achterna
naar het ontbijt van de andere kant van het bed
waar de koffie koud wordt de kopjes in een nette lijn
een baardje steekt boven de schone lakens uit
de patriarchale droom roer ik
door de zondagochtend koffie van de andere kant
de kussensloopwoorden timmer ik aan de keukenkastjes
trek alle nachtlampjes uit de stopcontacten
slaand op potten en pannen trek ik
de monsters mijn kant van het bed in

Tessa van Rooijen (1998) vertelt verhalen in tekst, audio en beeld. Ze studeerde af aan Creative Writing met Prooidier een bundel teksten en collages over vervreemding van het lichaam en van de systemen die onze wereld vormgeven. Daarnaast heeft ze een groot voorliefde voor lesbische kostuumdrama’s. Prooidier is te bestellen via tessavr@gmail.com.

Astrid Anna van Rooij (1993) is grafisch vormgever en illustrator. Overdag maakt ze collages en 's nachts ook, want ze slaapt niet. Ze illustreert o.a. geregeld voor De Volkskrant en NRC. Daarnaast is ze masterstudent Digital Design.