Asset 14

Kapel

Jong meisje zoekt naar God, verdwaalt in een maisveld en wordt boos op Maria.

Zolang ik me kan herinneren ben ik op zoek naar dingen.

Terwijl ik opgroeide zocht ik steevast naar mijn bril, mijn bibliotheekboeken en naar gehaktballetjes in de tomatensoep. Ik zocht naar een oplossing voor wiskundige vraagstukken, naar vrienden en naar bijzondere stenen. Op een eerste voorzichtige lentedag zocht ik naar een zonnig hoekje van de speelplaats om in te gaan zitten en elke week opnieuw zocht ik naar een excuus om niet in het water te moeten tijdens de zwemles. Toen ik acht was, zocht ik naar een jongen voor mijn eerste kus. Toen ik tien was zocht ik mijn eerste beha uit. En tussen beide belangrijke gebeurtenissen in, zocht ik naar God.

Elke zomer bezocht ik met mijn ouders kerken en kathedralen. Urenlang vergaapten we ons aan kruisbeelden, we schuifelden rond onder gewelven en staarden omhoog naar barokke wanden. In het omfloerste licht speurde ik naar een goddelijk teken, in lege kerkportalen zocht ik zijn aanwezigheid.
Ondanks hun architecturale interesse op reis stonden mijn ouders afkerig tegenover de kerk. Ik mocht niet naar de katholieke school op het einde van de straat en een zondagse uitstap naar de mis zat er niet in. Mijn hang naar transcendentie werd geheel genegeerd.

Toch hield mijn geloof stand. Het eerdere ‘liefste dagboek’, verving ik door ‘liefste God’, een eenvoudige ingreep waarmee ik de Heer helemaal in vertrouwen nam. Voor ik ging slapen seinde ik mijn wensen door naar de hemel en als ik wat geluk kon gebruiken, sloeg ik snel een kruis. Elke dag voerde ik een ritueel uit om God’s ondoorgrondelijke regels niet te schenden. Zo vermeed ik de voegen tussen de stoeptegels, keek ik niet in het donker naar buiten voor ik diep had ingeademd en probeerde ik zoveel mogelijk bewegingen drie keer uit te voeren. Het maakte mijn wereld een stuk beter beheersbaar, ook al leek ik daardoor op een gekke eenmanskermis.

kapel_1

Illustratie: Anouk Vercouter

Die zomer bracht ik een paar dagen door bij de grootouders van een vriendinnetje. Het verkavelde platteland was een magische plek. De velden, de weidse hemel waar we van op zolder naar keken en de dieren die loom en vreedzaam in de wei stonden, alles leek er onderdeel van een goddelijk geheel. We verbleven in een oude boerderij met golvend gepleisterde muren, zware balken en boven elke deur Jezus aan het kruis. De beeldhouwwerken hielden me ‘s nachts uit mijn slaap.

‘s Avonds werd er voor de maaltijd een gebed gepreveld. Ik genoot van het ogenblik stilte en de aandacht die iedereen had voor de aardappelen en het vlees badend in een saus van vet. De grootvader dankte voor het brood en de spijzen en ik at alsof ik was uitgehongerd en aardappelen en varkenslapjes voor het eerst kreeg voorgeschoteld.

Op een middag speelden we met de kinderen uit de buurt verstoppertje. We hingen rond op blote voeten in de warmte die ons omsloot en naar lindebomen en gedroogd gras rook.

Een meisje stond met haar gezicht tegen een boom en telde tot honderd. Iedereen stoof weg. Ik holde het erf af, stak het zandpad over en dook het maïsveld in.

De mais was hoog opgeschoten en piekte een stuk boven me uit. Ik stuiterde steeds dieper het veld in tot ik niets dan stengels, bladeren en halmen zag. Daar hurkte ik neer.

Na een tijd hoorde ik de stemmen van de anderen in de verte. Ik bleef zitten. Er liep een mier over mijn linkervoet. Alles om me heen was doodstil.
Na heel lang wachten, was ik er zeker van dat ik als enige overbleef. Ik had gewonnen. Ik stond op en wandelde in de richting waar ik vandaan was gekomen.

Ik zigzagde door het veld dat zich aan alle kanten uitstrekte. Ik wandelde steeds sneller en probeerde een rechte lijn aan te houden. Ik twijfelde steeds meer of ik de juiste richting uitliep. Na een tijd besefte ik dat ik niet meer wist waar het huis was. Ik sloeg een andere richting in en begon sneller te wandelen. Ook daar niets dan stengels en halmen. De anderen zouden zeker een nieuw spel beginnen. Ik begon te rennen. Met wiekende armen liep ik verder, de bladeren sloegen tegen mijn schouders en mijn armen, ik trapte op een steen en greep daarna naar mijn voet. Ik wilde weg. Ik hobbelde verder, schreeuwde nu, riep de naam van mijn vriendinnetje, niet te hard, niet te paniekerig. Ik was verdwaald maar wilde niet laten merken dat ik bang werd. Ik holde over het droge zand tussen de maisstengels die als lansen in de lucht priemden tot ik uit de rijen mais brak.

Eindelijk stond ik weer op de weg. Godzijdank.

Het was een zandweg die er uitzag zoals elke zandweg in de streek. Rechts maakte het pad een bocht. Ik koos die richting. Ook daar vond ik in de leegstaande gracht en de enkele boom geen herkenningspunt. Voorbij de tweede bocht stond een wit kapelletje. In de stenen nis prijkte een afgebladderd Mariabeeld.

kapel_2

Illustratie: Anouk Vercouter

Er was geen mens in de buurt. Ik knielde neer en keek op naar het stenen gezicht. Op mijn knieën sloeg ik een kruisteken en vroeg of ze me de weg wilde wijzen. Gespannen tuurde ik naar haar gelaat. Haar bolle ogen bleven onbewogen.

Opnieuw tikte ik met mijn vingers op mijn hoofd, mijn borstbeen en mijn jonge schouders. Maria staarde met heilige blik voor zich uit.

Het was een lelijk beeld. Ik raapte een steen op en mikte naar haar hoofd. De kiezels kaatsten af tegen de sokkel en ploften terug in het zand.

Ik draaide me om en begon de weg af te lopen.

Het stof van de weg zette zich vast in mijn handpalmen, mijn voeten kregen de kleur van het zand. Ik had dorst.

Eindelijk zag ik een huis. Op het erf en in de schuur was er niemand te zien. Na enkele tellen wachten geloofde ik niet dat er nog een gezicht zou verschijnen vanachter de gehaakte gordijnen op de benedenverdieping. Ik belde aan.

Een oudere jongen deed open. Hij stelde voor om me met de fiets naar de anderen te brengen. Hij had stevige armen en een brede rug. Ik klampte me vast aan het zadel en draaide mijn gezicht niet weg toen ik heel licht zijn jongensgeur rook.

Die avond aan tafel luisterde ik niet naar het gebed en at ik omdat ik honger had. De kruisbeelden in de kamers zagen er alleen nog klein en eng uit en ook de grootouders leken klein en eng omdat ze geloofden in een versteende Maria en Jezus aan het kruis.

‘s Avonds in de slaapkamer kon ik mijn pyjama niet vinden. Ik besloot er niet naar te zoeken. In de jurk waarin ik de hele dag had gespeeld, viel ik in slaap.

---
Dit is een gastbijdrage van Elise de Groot. Elise heeft het hoofd in de wolken, een diploma in filosofie en rechten en een kantoorjob in Antwerpen. Verder koestert ze een grote liefde voor het leven en gelooft ze sterk in onsamenhangende mensen en het nut van een rijk innerlijk bestaan.

Mail

Anouk Vercouter maakt tekeningen vanuit haar Wunderkammer/atelier in Gent (BE). Waar kunst en schoonheid zich doorheen de kunstgeschiedenis hebben losgekoppeld, zoekt Anouk de verhouding op tussen schoonheid en gruwel.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Bestel de bundel ‘Ik wil, wil jij ook!’

Op zoek naar een intiem, verzachtend en verzettend cadeau? Voor maar €10 bestel je de bundel ‘Ik wil, wil jij ook?’, een voorstel voor een nieuwe taal om over seksualiteit te spreken. Met ploeterende brieven en prikkelende beelden. Alleen te bestellen vóór het einde van dit jaar en zolang de voorraad strekt!

Bestel nu