Hoeveel informatie is te veel informatie? Elke dag voeden mijn digitale toestellen en boeken me eindeloze stromen informatie waar ik me maar al te graag aan onderwerp. Tijdens mijn zoektochten naar informatie gedraag ik me soms gericht, maar altijd gulzig. Van nieuwsartikelen over lokale akkefietjes en laveloze discussies over Britse realityseries, tot vuistdikke boeken over de levens van Russische schrijvers: ik moet en zal alles wat mijn pad kruist lezen. Als je me zou vragen waar mijn drang om informatie te hamsteren vandaan komt, zou ik je geen antwoord kunnen geven. Als je me zou vragen of ik me nooit overladen voel door de tonnen informatie die ik elke dag tot me neem, zou ik wel weten wat te zeggen.
“[…] Nothing healed me of a sore and angry heart like a walk through the city,” schreef Vivian Gornick in The Odd Woman and the City. Met Gornicks woorden in gedachten was ik onlangs vastberaden om de dagelijkse informatievloed even stop te zetten. Enkele uren en een tiental kilometers later bleef ik mijn lichaam doelbewust bewegen door de straten van de grootstad waar ik me toevallig bevond. Nog even volhouden, dacht ik, dan is mijn overladen hoofd vast in evenwicht met mijn logge lichaam.
De verhoopte rust bleef uit. Tijdens de wandeling lukte het me niet om te negeren hoe de vettige geur van uitlaatgassen zich begon te vermengen met die van een naburig kebabkraam, hoe de glazige gebouwen langs de boulevard brandende zonnestralen in mijn gezicht zweepten, en hoe elke persoon die me passeerde de meest schelle stem leek te hebben die ik ooit had gehoord. De pijn verspreidde zich onmiddellijk en onverbiddelijk, eerst in mijn armen, dan in mijn handen, tot het uiteindelijk alle uiteinden van mijn lichaam had bereikt; ze was de aankondiging van een limiet die me voor de rest van de dag zou beperken.
Het probleem met limieten is dat je niet weet waar ze liggen tot je er een hebt overschreden. Lange tijd voelde het alsof mijn hoofd werd bebouwd door een grenzeloze, gulzige stad die eeuwig zou blijven groeien dankzij informatiestromen die ik dagelijks invoerde. De voorbije maanden zijn de limieten van deze stad zichtbaar geworden, een zichtbaarheid die gepaard gaat met koppige pijnsteken.
De filosoof en socioloog Georg Simmel onderzocht in de vroege twintigste eeuw hoe een teveel aan informatie kan leiden tot fysieke en mentale overbelasting. In 1903 publiceerde hij het essay ‘The Metropolis and Mental Life’, waarin hij stelde dat informatiestress te wijten is aan een, in die tijd, relatief nieuw fenomeen: het ontstaan van de moderne grootstad. Volgens Simmel is er een fundamentele mismatch tussen het tempo van het stadsleven en dat van onze zintuiglijke vermogens. De stad is volgens hem per definitie “een plaats van overmatige stimulatie”, waardoor stadsbewoners hun dagen steevast uitgeput afsluiten.
Bedolven door beeld en geluid zocht ik tijdens mijn wandeling naar een plek waar ik de prikkels even van me af zou kunnen schudden
Bedolven door beeld en geluid zocht ik tijdens mijn wandeling naar een plek waar ik de prikkels even van me af zou kunnen schudden. Nadat ik de dichtstbijzijnde zaak was binnengegaan, voelde ik me opgelucht toen ik zag dat de muren en tafels die me omsingelden, werden bezet door boeken. Het duurde echter niet lang voor de opluchting die ik had gevoeld bij het betreden van de boekhandel begon te versplinteren, en ik werd overmand door een onstilbare honger naar meer. Het was een gevoel dat ik meteen herkende en dat me meteen ook vermoeide. Toen ik ging zitten en mijn ogen sloot, dacht ik aan ‘Einde van het wereldeinde’, een van mijn favoriete korte verhalen van Julio Cortázar.
***
In 1962 publiceerde Cortázar een bundel korte verhalen met als titel Historias de Cronopios y de Famas. Halfweg de bundel staat ‘Fin del mundo del fin’, oftewel ‘Einde van het wereldeinde’. In het verhaal, dat amper anderhalve pagina’s telt, beschrijft Cortázar een wereld die langzamerhand wordt bedolven onder ontelbaar veel boeken. Het verhaal begint zoals vele andere verhalen; met onschuldig enthousiasme over de mogelijkheden die eindeloze groei met zich meebrengt. In deze wereld worden nieuwe boeken nauwkeurig bewaard in bibliotheken, tot deze op een dag beginnen te overvloeien. Op zoek naar een oplossing besluiten de gemeenten om de boeken te bewaren op speelplaatsen, in theaterhuizen, ziekenhuizen, slachthuizen en kantines. Wanneer er steeds meer boeken worden gedrukt, besluit de bevolking om de boeken te gebruiken als bakstenen door deze aan elkaar te lijmen met cement en er hutten mee te bouwen.
Halfweg Cortázars verhaal wordt duidelijk dat deze wereld zich geen raad weet met het teveel aan boeken. De boeken beginnen uit de steden te stromen, verpletteren de velden en overspoelen de wegen. Ondertussen worden de schrijvers aangemoedigd om ononderbroken verder te werken en nemen de wereldleiders gezamenlijk de beslissing om het overschot aan boeken in de zee te gooien. Het verhaal ontspoort zoals vele andere verhalen; met kortzichtige oplossingen voor de verkeerde problemen.
Het duurt niet lang voordat de stijgende zeespiegel zorgt voor overstromingen en voor een herverdeling van de continenten en de oceanen. Gefascineerd door dit fenomeen kruipen de vele schrijvers in hun pen, om er opnieuw duizenden boeken over te schrijven. In deze nieuwe wereld, waar alle schepen zich vast hebben gevaren in de kartonnen zeeën, besluiten de wereldleiders om er het beste van te maken. De gestrande schepen worden omgebouwd tot eilanden en casino’s, waar er tot in de late uurtjes wordt gedanst.
***
Zorgen over informatiestress, het gevoel overladen te worden door te grote hoeveelheden informatie, zijn van alle tijden. Het probleem is hardnekkig, en door de geschiedenis heen zijn intellectuelen de oorzaken van informatiestress gaan zoeken op uiteenlopende plekken. Seneca de Oudere klaagde al over het feit dat een overvloed aan beschikbare boeken voor te veel afleiding zorgde, en Georg Simmel wees naar de verstedelijking van de samenleving om het probleem te verklaren. In minder filosofische, maar minstens even valide termen beschuldigde Duran Duran in hun nummer Too Much Information televisiezenders van het stimuleren van informatiestress.
Digitale technologie is doorgaans de hoofdverdachte
In huidige debatten over informatiestress is digitale technologie doorgaans de hoofdverdachte. In tegenstelling tot de wereld die Cortázar beschrijft in ‘Einde van het wereldeinde’, worden de informatiestromen in onze wereld gedomineerd door data, de atomische eenheid van digitale informatie. Beschrijvingen van data in The Economist als “het nieuwe goud” en in Forbes als “de nieuwe olie” wekken een beeld op van data als een organisch, zelfs poëtisch goed dat zomaar uit de aarde of lucht valt te plukken. Net zoals dat ooit gebeurde met (echte) natuurlijke grondstoffen werden technologiebedrijven de voorbije decennia bevangen door een onverzadigbare drang om zich zoveel mogelijk data toe te eigenen. Dat datafetisjisme heeft alles te maken met wat de auteur Shoshanna Zuboff ‘surveillance-kapitalisme’ noemt: een economisch winstmodel dat teert op de grootschalige verzameling en verhandeling van (persoons)gegevens. Net als bij echte natuurlijke grondstoffen, is er binnen dit winstmodel geen limiet aan de hoeveelheid data die kan en moet worden verzameld om de data-economie draaiende te houden. Hoewel de metafoor van data als een grondstof een eindeloze beschikbaarheid ervan impliceert, zijn data niet uit de lucht en of grond te plukken. Ze zijn het resultaat van digitale handelingen, van mensen die elkaar berichten sturen, digitale foto’s maken en delen, vragen stellen aan chatbots, films streamen en essays over informatiehonger typen op een laptop.
***
Onze collectieve informatiehonger kreeg een ongeziene boost toen ChatGPT in 2022 beschikbaar werd gesteld aan het brede publiek. ChatGPT en gelijkaardige AI-toepassingen werden vol lof onthaald dankzij de belofte dat we sneller dan ooit meer informatie dan ooit zouden kunnen consumeren. In een artikel voor The Verge beschreef journalist James Vincent hoe de opkomst van generatieve AI de informatie-economie van het wereldwijde web op een fundamentele manier transformeert. Want, zo stelde hij, AI-systemen kunnen in een razend tempo grote hoeveelheden digitale tekst, beeld en geluid produceren, en doen dat op een veel goedkopere wijze dan mensen. Volgens Vincent was het web “jaren geleden een plek waar individuen dingen maakten”. Dat dreigt te veranderen sinds de introductie van AI als nieuwe schrijver van onze informatiestromen.
De popularisering van generatieve artificiële intelligentie heeft naast vragen over informatiestress ook vragen over informatievervuiling opgeworpen. Zorgen over informatievervuiling, of de vervuiling van onze informatiekanalen door triviale en nutteloze informatie, zijn de voorbije jaren acuter geworden. De bedrijven achter de moderne AI-systemen hebben de voorbije jaren zo hard hun best gedaan dat het web gedomineerd dreigt te worden door informatie die wordt gegenereerd door AI-systemen. Het is een ontwikkeling die verschillende kwalijke problemen met zich meebrengt, waaronder het feit dat de informatie die AI-systemen aanmaken vaak van enorm lage kwaliteit is. Dat is grotendeels zo omdat deze systemen moeten worden getraind op basis van bestaande, en liefst ook heldere en waarheidsgetrouwe, informatie. Een soort informatie die nu eenmaal beperkt is, ook op het zogezegd onbegrensde web. Anders gezegd, draagt het wereldwijde web vandaag meer informatie dan ooit, maar die informatie was nooit eerder zo slecht en nutteloos.
***
In Cortázars verhaal grijpen de schrijvers elke kans om nieuwe informatie neer te pennen. In de data-economie lijken wij even onvermoeibaar geworden in onze consumptie, en dus ook in de productie, van data. Net zoals in Cortázars verhaal, heeft deze onvermoeibaarheid gevolgen voor de wereld die we bewonen.
Het is een bekende misvatting dat het web niet stoffelijk is
Het is een bekende misvatting dat het web niet stoffelijk is. Natuurlijk is dat wel zo, want elk datapunt dat wordt aangemaakt, hoe klein het ook is, moet worden opgeslagen in een server die op zijn beurt moet worden gehuisvest in een fysiek datacenter. Deze datacenters zijn gigantisch en omdat de servers ontzettend veel warmte genereren, moeten even gigantische waterreservoirs ervoor zorgen dat de servers gekoeld kunnen blijven. Door de aanzienlijke hoeveelheid data die worden gegenereerd door AI-systemen zijn de datacenters de voorbije jaren stevig gegroeid. Daarmee is ook het beslag dat de datacenters leggen op onze watervoorraden en elektriciteitsnetwerken sterk toegenomen. Niet enkel de trainingsprocessen, maar ook elk gebruik van een AI-toepassing, zoals bijvoorbeeld ChatGPT, vergt energie. Onderzoek wijst aan dat een vraag stellen aan ChatGPT ongeveer vijf keer meer elektriciteit verbruikt dan een zoekopdracht via een traditionele zoekmachine.
Drie jaar na de populaire doorbraak van generatieve AI is het geen geheim meer dat de ontwikkeling en het gebruik van AI-toepassingen ontzettend veel natuurlijke grondstoffen vergen. Afgezien van het feit dat het geen geheim is, lijkt het vaak ook alsof het geen probleem is, alsof het lot van het web niet onlosmakelijk verbonden is met dat van onze wereld.
***
Wat er in de wereld van Cortázars verhaal gebeurt is bijna even griezelig als wat er niet gebeurt. De overvloed aan boeken is geen natuurverschijnsel, maar wordt toch gezien als een fenomeen dat alleen maar kan worden ondergaan. De schrijvers, die uiteindelijk het gros van de bevolking van deze wereld zouden uitmaken, worden aangemoedigd om steeds meer informatie te produceren – ook al is er niemand om te lezen wat zij schrijven. Tegelijk stelt niemand zich de vraag: hebben we deze informatie wel nodig?
Het verhaal van Julio Cortázar eindigt zoals vele andere verhalen; zoals je wel had kunnen voorspellen. Het land wordt bevolkt door wanhopige schrijvers die steeds minder papier voorhanden hebben en zich genoodzaakt zien om gedrukte letters uit papier te wissen met scheermesjes zodat ze het papier kunnen hergebruiken. De schrijvers leven volledig afgescheiden van de oude zeeën, op de weinige stukken land die zijn overgebleven. Op zee hebben de wereldleiders eilanden en casino’s gebouwd. Het is er elke avond feest.
Na een lange pauze besloot ik dat het tijd was om mijn wandeling voort te zetten. Voor ik de boekhandel kon verlaten en verder door de stad kon surfen, moest ik mijn smartphone tevoorschijn halen om het vervolg van mijn route te bepalen. Uit het raam van de boekhandel zag ik de ene na de andere persoon voorbijwandelen die elk, net als ik, druk tikten op een smartphone. Ik beeldde me in hoe elk tikje op mijn en hun scherm zich een weg baande naar een datacenter dat elk vlokje data dienstbaar opsloeg. Vanuit mijn ooghoek zag ik een enkel vel papier over de stoep dwarrelen.
Cortázar, J. (2016). Historias de cronopios y de famas. Alfaguara.
Noot: Voor zover ik weet, werd ‘Fin del mundo del fin’ nog niet vertaald naar het Nederlands. Het woord ‘escriba’, dat veelvuldig voorkomt in het verhaal, zou ook kunnen worden geïnterpreteerd als ‘schrijfklerk.’ Omwille van de bredere context van het verhaal koos ik ervoor om dit woord te interpreteren als ‘schrijver.’
Gornick, V. (2015). The odd woman and the city: a memoir. Farrar, Straus and Giroux.
Hogan, M. (2024). AI is a hot mess. Training the archive, 33-54.
Forbes. (2019, 15 november). Data is the new oil and that’s a good thing. https://www.forbes.com/consent/ketch/?toURL=https://www.forbes.com/councils/forbestechcouncil/2019/11/15/data-is-the-new-oil-and-thats-a-good-thing/.
Simmel, G. (2023). The metropolis and mental life. In: Social Theory Re-Wired (pp. 438-445). Routledge.
The Economist. (2017, 6 mei). The world’s most valuable resource is no longer oil, but data. https://www.economist.com/leaders/2017/05/06/the-worlds-most-valuable-resource-is-no-longer-oil-but-data.
Vincent, J. (2023, 26 juni). AI is killing the old web, and the new web struggles to be born. The Verge. https://www.theverge.com/2023/6/26/23773914/ai-large-language-models-data-scraping-generation-remaking-web.
Zewe, A. (2025, 17 januari). Explained: Generative AI’s environmental impact. MIT News. https://news.mit.edu/2025/explained-generative-ai-environmental-impact-0117.
Zuboff, S. (2019). The age of surveillance capitalism. Profile Books.

Paola Verhaert is schrijver en onderzoeker. Van 2024 tot 2026 is zij Scherpsteller, een titel die wordt toegekend aan een opkomende denker door het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en het Hannah Arendt Instituut. Momenteel werkt ze aan een boek over burgerschap in digitale tijden.

Lize Prins is freelance illustrator, (riso)printmaker en muralist. Haar werk kenmerkt zich door haar liefde voor het spelen met vormen, kleuren en verschillende texturen. De jaren 80, vintage speelgoed, reclames en schattige/gekke personages zijn enkele van de dingen die haar inspireren, evenals haar tijd in Seoul, Zuid-Korea.