Eén jaar genocide. Één van de vervelendste dingen aan de hele situatie: het maakt het voor een influencer zo lastig om te posten. Tenminste, als ik realityster Bo Wilkes (273k volgers) moet geloven. ‘Anderzijds,’ schrijft ze, ‘is het misschien juist fijn’ dat zij doorgaat met haar dagelijks leven tonen, we moeten ‘van de kleine dingen extra genieten’. En wat zijn die kleine dingen, te zien in de post? U raadt het nooit: een foto van haarzelf.
The show must go on! Zodoende is op internet een vreemd fenomeen ontstaan: het ‘how can I make this about me’-tje. Oftewel: bij een grote nieuwsgebeurtenis toch dat bruggetje naar jezelf maken, met soms bewonderenswaardige hersengymnastiek. Om te laten zien dat je niet ongevoelig bent voor de geopolitieke zwaarte, maar toch die selfie in de lift wil kunnen plaatsen, knal je hem eruit met het onderschrift ‘WAR DAYS <3 <3’. Om te laten zien dat het je raakt, dat oorlog iedereen kan overkomen, doe je net als ene Wim op facebook: ‘Deze foto, van een vermoorde Israëlische motorrijder, heeft me het hele weekend beziggehouden. Ook omdat ik dezelfde motor en motor laarzen heb. Hoe laf kan Hamas zijn.’ Het is de social-media-variant van zeggen: ‘Het komt nou allemaal wel héél dichtbij.’ Ook voor mij, als psycholoog, komt het nieuws allemaal wel heel dichtbij. Een patiënt van mij komt uit Libanon, haar familie woont er nog. Ze is nu weg uit de praktijk, neemt haar telefoon niet op en beantwoordt geen email. Ik maak me vreselijke zorgen. Maar wat kun je doen?
Waar was ik tijdens 9/11?
Koop mijn mindfulnessboek! Nee. Geen zorgen, dit is geen aanloopje om een of ander psychologie-product te slijten. Ik ben hier ook niet om te beweren dat ik beter ben dan andere makers, dat ik nooit een selfie post of nooit mijn werk aankondig. Sterker nog: ik betrap mezelf ook op ‘how can I make this about me’-tjes. Waar was ik tijdens 9/11? Heb ik nog iets van die storm meegekregen? Voor mij was de lockdown eigenlijk heel chill. Het is ook iets natuurlijks om te denken: Wat weet ik hiervan? Wat is mijn referentiekader? Op de theaterschool was het zelfs één van de technieken die je leerde om je in te leven in een rol: verbind je ermee.
Een ‘how can I make this about me’ kan ook helpen. Mijn gesprekken met de patiënt uit Libanon helpen mij te beseffen dat de nieuwsverhalen geen films zijn, de doden geen statistieken. Libanezen, Palestijnen, Israëliër; ze hebben namen en kapsels, vrienden en ouders, hobby’s, beroepen, angsten en dromen. Sommigen hebben zelfs precies dezelfde motor en motorlaarzen als Wim.
Veilige wereld hebben we dan: een generatie van weeskinderen met een trauma
Onze machtshebbers blijven over offensieven praten als een spelletje, in simplificaties. De tegenstander is in hun taal iets besmettelijks, alle ‘sympathisanten van het kwaad’ moet je ‘uitroeien’, ‘elimineren’. Wat een taalgebruik! Alsof regimes en bevolkingen in het Midden-Oosten zombies zijn, die je bij het eerste teken van anti-westerse neigingen als besmet en verloren moet beschouwen, en het best met een staak in het brein voortijdig kunt doden. Veilige wereld hebben we dan: een generatie van weeskinderen met een trauma.
Arabieren zijn niet de figuranten in onze westerse actiefilm. Niet de non-playable characters in de internationale shootergame. Net zo min als Israëlische gijzelaars ‘tragische’ doden zijn, die nou eenmaal niet konden worden gered: side characters waar even een traantje om wordt gelaten, handig ingezet als motief om nog meer wapens te sturen. Deze shootergame-retoriek is een belediging voor hun menselijke waardigheid, een schande.
Zou dan bij hem het sterfelijkheidsbesef opkomen, het verlangen naar vrede, geborgenheid?
Kan het ons schelen? Of is iedereen onverschillig? Volgens mij hebben we niet te veel, maar te weinig how can I make this about me. Wat het fenomeen irritant maakt, is de vluchtigheid: even virtue signallen, en door met de waan van de dag. Die inzichten moeten langer duren, niet korter. Een paaldansfilmpje met het onderschrift ‘unfortunately my mom is very ill’? Nee, dan wil ik ook de héle musical erover zien, anderhalf uur lang. Eén ‘grandma died’-ziekenhuisselfie? Nee, dan meteen een gedegen fotografieproject. Dries Roelvink die op 4 mei twee minuten lang zichzelf filmt, ‘kijk mij eens herdenken’? Néé: Dries Roelvink die twee weken lang integraal in stilte naar een oorlogsmonument moet staren. Zou dan bij hem het sterfelijkheidsbesef opkomen, het verlangen naar vrede, geborgenheid?
Please, make this about you. Dus, als harriet_79f7c095 een opmerking plaatst over een dodelijk vliegongeluk ‘Wat vreselijk, wij komen net terug uit Denemarken, weliswaar met de auto’, of als Bea76 onder een nieuwsbericht van een dood kind schrijft ‘Mijn kinderen werkten al op hun 14de.’, als holisticdoula.nl vanaf de wc een huilselfie om Gaza plaatst ‘Terwijl ik vers sap met gember drink’, wees dan niet boos. Oprecht, ‘it could happen to you’ is de eerste stap op weg naar inleving. Die dode Palestijnen hadden jouw kinderen kunnen zijn, die dode Israëliër je man. Deze ‘how can I make this about me’-ers staan op het punt iets te ontdekken: dat we heel erg lijken op, nee, zelfs niet wezenlijk verschillen van hen in het Midden-Oosten, in Afrika, in Azië. Dat onze warme huizen en volle magen puur geluk zijn. Iedereen is, zoals dichter Mahat Arab zegt, ‘het kind van de willekeur’. Ze zullen ontdekken dat we allemaal recht hebben op veiligheid en geluk. En dan kunnen ze door naar stap twee: zich afvragen waarom en door wie dat dan niet geregeld wordt. Remco Campert zei: ‘Jezelf de vraag stellen, daarmee begint verzet. En dan die vraag aan een ander stellen.’
How can I make this about me as well?
Als ik gehuild heb zonder dat iemand het zag
heb ik dan wel gehuild?
Alles wat huilt en wat ik niet kan zien is een weerwolf. Lynchen.
Ik ben echter in de spiegel
van de spiegel
Kinderen op slippers met t-shirts van Cars en rugzakken van Frozen
met kogelwonden in hun dij zijn eigenlijk net zoiets als Zeus met Bacchus: goden
Dat doet me eraan denken:
Kom naar mijn wijnproeverij
Ik scheur mezelf uit mijn lichaam
en mijn ziel is ook een dik meisje dat precies op mijn lichaam lijkt. Heb ik weer!
Crying vlog. Vergeten op ‘start’ te drukken.
In mijn eigen verdriet gevallen. Zwem nu met mijn spiegelbeeld naar beneden. Ik hou jullie op de hoogte.
Ik omhels alles wat ik tegenkom.

Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.

Jasmijn ter Stege (zij/haar) is illustrator werkend vanuit Den Haag. In haar werk laat ze graag kleurrijke metaforen, zachte vormen en stevige verhaallijnen het woord voor haar overnemen.