Asset 14

Donkere materie

Het jaar is bijna voorbij en daarom zet Hard//hoofd de beste stukken van 2018 nog één keer in de schijnwerpers.

 

Meestal gaat het zo: een schrijver of dichter maakt een tekst, en daar wordt vervolgens een illustratie of foto bij gezocht. Maar wat als je dit proces omdraait? Als een tekst reageert op een beeld in plaats van andersom? Fotograaf Marijn van der Leeuw en schrijver Selin Kuscu gingen voor Hard//hoofd met dit idee aan de slag. Marijn maakte foto's en Selin gebruikte die als uitgangspunt voor een kort verhaal.

Door de klonterige klei zijn mijn vingers net oude boterhamkorsten. Ik recht mijn rug, maar zink gelijk terug in mijn slappe-zakhouding. Dus dit is wat fysieke arbeid met je doet. Ik wist niet dat het zo verslavend was. Hoe lang ben ik al bezig? Het is hier compleet duister, maar ik zie het duidelijk: het is af, dit is het eindresultaat. Ik stink, of misschien komt de natte lappen-lucht van de metselspecie. Een stank die nergens naartoe kan.

Twee maanden eerder. We liggen op de bank. Eva’s billen drukken tegen mijn heup, haar benen vouwt ze over de die van mij. Schichtig als een knaagdiertje verdeelt ze haar aandacht tussen het bord dat zenuwachtig balanceert op de armleuning, de televisie en haar boek. Soms kijkt ze mijn kant op, maar het kan zijn dat ze niet naar mij kijkt.

‘Je zit te veel daarbúiten met je hoofd,’ zeg ik.

Eva kijkt op, ‘Hm?’, en schudt van niet. Maar ik heb hier lang over nagedacht.

‘Je weet wel wat ik bedoel.'

‘Nee,’ zegt Eva. ‘Nee Dylan, ik begrijp nog steeds niet wat je bedoelt. Alles speelt zich inderdaad buiten deze muren af. Werk, vrienden, feestjes. Natuur, dieren. Het is niet mijn schuld dat alles en iedereen dáár is. Behalve jij misschien, goed ja, als je het zo bekijkt dan ben jij de uitzondering. De rest van ons wil de deur uit.’

Wie belang toedicht aan details, maakt zichzelf wijs dat ’ie om de zoveel meter iets nieuws ontdekt.

Typisch Eva om het gesprek gelijk naar mij toe te draaien, doen alsof ik de hele dag op deze bank niets zit te doen. ‘Jij denkt dat je nieuwsgierig bent,’ zeg ik, ‘maar het enige wat je doet is categoriseren, ordenen, plaatsen.’ Eva’s alerte blik volgt mijn handen, die bij elk woord opspringen. ‘Je denkt dat als je maar zo veel mogelijk details om je heen verzamelt, er zich een geheel ontwaart, en dat je dan ineens iets – het! – zal begrijpen. Nou, jouw ogen zien het verkeerd.’

Eva klemt haar kaken op elkaar en knarst met haar tanden, maar ik heb een punt duidelijk te maken. Je kunt de wereld kennen. Ik ken de wereld júist: in grote lijnen, meer heb je niet nodig om haar te begrijpen. Een geestdodende plek, ik zeg het je!

‘Schoonheid zit in de details,’ zegt Eva. ‘Als je die wegwuift, wat zijn wij dan nog? Een kudde dieren, niet van elkaar te onderscheiden?’ De huid van haar hals, langs haar oor, wordt rood. Ze schuift haar lichaam rechtop, haar billen raken me niet meer aan. Eva raakt zo makkelijk geïrriteerd, terwijl ik alleen maar probeer te helpen.

‘Precies, er valt niets te onderscheiden,’ zeg ik. Je denkt dat je meer ziet dan ik, maar het is juist andersom. ‘Zodra je dat begrijpt, kun je vérder kijken.’ Wie belang toedicht aan details, maakt zichzelf wijs dat ’ie om de zoveel meter iets nieuws ontdekt. In werkelijkheid zie je een herhaling van zetten, maar dan vermomd. Eva zit met haar neus zo dicht op de aarde dat het haar aan overzicht ontbeert. Die losse stukjes scheppen verwarring, maken Eva ongeduldig, gehaast. Als ze nou eens luistert… Maar Eva wil het niet weten. Elk argument vergroot de afstand.

In het weekend lopen we een stuk langs de weilanden die de stad omringen. Het is fris en de lucht is wit. Eva loopt voor me uit. Ze hurkt, waardoor haar lange jas helemaal om haar heen valt, en ze friemelt tussen het grind. Ik zie niet wat ze opraapt – een herfstblad, noten, een beestje… Nee, ik kijk naar dat punt in de verte waar de ene lijn niet meer van de andere te onderscheiden is. Overzicht.

‘Oh, kijk, wat mooi!’

‘Heel. Ja, heel,’ veins ik. ‘Weet je, Eef, de wereld ziet er altijd precies hetzelfde uit. Al staan we hier, of stijgen we boven de boomtoppen uit om het stuk land erachter te zien, aan dat land verandert dan niets. Alles hierbuiten… is al gevormd, ongeacht ons. Saai, hè?’

Eva gooit haar hoofd in haar nek en brult. Het geluid is eerder dat van een goblin dan van de eekhoorn die ik me voorstelde op de plaats van het gehurkte bolletje. Dan richt ze haar blik op mij. ‘Wat wil je nou eigenlijk? Wij zijn net zo goed onderdeel van buiten.'

Dat is nou juist het probleem, lieve Eva. Ik wil haar naar me toetrekken en het nog een keer uitleggen, nog eens en nog eens. Wij zouden veel meer zijn dan wat hierbuiten is als je naar me luisterde. Ze gaat bij me weg. Zie die misprijzende blik. Of ik bij haar, want denk niet dat die stugge kop mij niet vermoeit. Maar ik wil niet dat het zover komt! Eva is slim, snel, in de meeste gevallen, en de drukke tics van haar fijne gezicht zijn vertederend. Ik kan er met mijn hoofd niet bij dat ze dit ene ding niet begrijpt, terwijl het zo simpel en essentieel is.

Dan moet ik het haar laten zien.

Als Eva door de voordeur binnenkomt, zit ik in kleermakerszit op het vloerkleed. Ze loopt me voorbij, maar ik wacht juist op haar.

‘Kom eens hier liggen.’ Om haar te lokken ga ik er ook bij liggen, met naast me genoeg ruimte voor Eva. ‘Ik wil je iets laten zien.’ Ze zucht maar werkt mee. ‘Doe je ogen eens dicht,’ zeg ik.

‘En dan?’ vraagt ze.
‘Nu naar binnen kijken.’ Ik ben benieuwd wat ze ervan vindt, maar al na tien seconden merk ik dat ze friemelt aan het vloerkleed. ‘Wat zie je?’

‘De kamer.’

‘Eef, dit heeft geen zin als je je ogen niet sluit!’

‘Dat zijn ze!’

Ik kijk en ze liegt niet, maar ze kan ze net zo goed nu pas dicht hebben gedaan. ‘Goed, en als je de kamer wegdenkt?’

Het heelal is een cirkel, of misschien een dubbelgevouwen vel papier. Verder komen we niet.

‘Dan niets. Of, nou ja, nog steeds de kamer. Ik kan niet niet de kamer zien, Dylan. Zo werkt dat niet. Wat zou ik moeten zien? Wat wil je dat ik zie?’
Dit is moeilijker dan ik dacht. Eva’s hoofd zit propvol met de wereld erbuiten. Er is geen plek voor een andere plek. Zelfs als ze in het zwart kijkt, ziet ze gewoon wat ze zag voordat het donker werd. Ik zeg dat het goed is en kus haar stijve lippen. Met ogen open lijken we ieder op een andere plek te zijn. Dan wel.

Gelukkig ben ik te koppig om onze relatie zo makkelijk op te geven. Ik heb een tussenruimte nodig. Binnen én buiten. Min en min maakt plus, fluister ik, alsof alle wetenschap tot zo’n som te versimpelen is. Als Eva haar ogen sluit, is het laatste wat ze mag zien een ondefinieerbare plek.

Ik test wat plekken uit, maar ze blijven te herleiden: ik kruip in een oude kist, maar de binnenkant is een omgekeerde kopie van de buitenkant. Nog erger: de ruimte is totaal fantasieloos. Een gladde rechthoek. Net als alle ruimtes in dit huis: rechthoeken, driehoeken en geen greintje fantasie.

Hersenen zien een vorm omdat die beredeneerd en benoemd is. Voor al het andere is de mens blind. Daarom kunnen we niet zien welke vorm het heelal heeft: de vorm is nog niet opgetekend en dus kennen we hem niet, of onze logica dicht het een vorm toe die we eerder gezien hebben. Het heelal is een cirkel, of misschien een dubbelgevouwen vel papier. Verder komen we niet. Je moet afstand nemen, je aan het bekende onttrekken, dat probeer ik Eva uit te leggen.

‘Een vorm vormt zich niet naar zijn ware zelf als je ’m met je ogen bekijkt,’ roep ik richting onze keuken. Haar gezicht verschijnt om de hoek. Deze keer weet ik zeker dat ze me aankijkt.

‘Is dit gesprek nog steeds niet afgerond? Blind zijn is trouwens geen keuze, Dylan.’

‘Ah!’ Dat ik dat niet eerder heb bedacht! Een bos in het holst van de nacht. Er zijn altijd dieren ook als je ze niet kunt zien en ook als ze er helemaal niet zijn. Daar heeft iedereen fantasie. Ik heb nodig: een onbekende uitgestrekte ruimte en een mens die ziet op de tast.

In grove lijnen schets ik de binnensculptuur. Er moet genoeg bewegingsruimte zijn voor twee personen, om rechtop te staan en een beetje te lopen. Groter kan niet in onze achtertuin.

Als ik dit klaar kan spelen, zijn die mijlen afstand tussen Eva en mij zo overbrugd.

Dan blijven we samen.

De buitenkant mag niets verraden, dus bouw ik de meest basale vorm die ik kan bedenken: een gigantische kubus. Daarna loods ik mezelf en zware pakketten klei en metselspecie naar binnen. Mijn zicht mag geen invloed uitoefenen, dus laat ik de ruimte zichzelf van binnenuit vormen. Zoals we het heelal niet bevatten omdát we er middenin zitten. Eef, op een plek als deze ben je nog nooit geweest. Het is de wereld waar je zo van houdt, maar dan verder, vreemder; híer valt iets nieuws te ontdekken. Ik stel me ons voor, dicht op elkaars huid, dat ik haar aanraak, dat ze me toelaat. Het is lang geleden. Mijn vingers zinken weg in het nog kneedbare materiaal en ik metsel de ruimte rond, hoekig, golvend, bonkend, vol. Als de materialen opdrogen en hard worden, alles zijn plek heeft, leun ik brandend en tevreden achterover. Voor het eerst kijk ik, maar zie niets, en weet dan dat ik iets ben vergeten.

Met mijn vingertoppen voel ik opgedroogde klei overgaan in gladde was. Al zijn mijn handen verstijfd, de zenuwen doen het nog prima. Ik heb geen spijt, want volgens mij heb ik nog niet eerder zo’n helder overzicht gehad als in dit bouwsel. Ik zie waar het begon en ik zie dit, het einde, en hoe ik hier ben gekomen.

De tussenruimte is een meesterwerk geworden. Het ruikt misschien muf, maar niemand anders die het ruikt.

Eva kan hier niet komen. Dat is dom en niet volgens plan. Ik vraag me af wat ze ervan vindt, of ze het zal begrijpen. Ach ja, hierbinnen bereikt me niets. Maar wat ik niet begrijp is hoe de gedachte aan haar gedachten zich toch nog opdringt. Waarom lukt het me zelfs op een onherleidbare plek niet om het oude bekende te ont-zien?

Iemand bonkt op de kubus. Ik luister. De wand is zo dik dat Eva’s stem onderwater klinkt. Ik stel me de donkerblauwe diepte van de oceaan voor. Haar lange haren zijn natte strengels, en opgejaagde luchtbellen schieten naar alle uithoeken als ze roept: ‘Wat was er mis met gewoon onze ogen sluiten?’

Dit is stuk werd eerder gepubliceerd op 5 april 2018 en is onderdeel van Hard//hoofd's best of 2018.

Mail

Selin Kuşçu (1991) studeerde Beeld & Taal aan de Gerrit Rietveld Academie en Fiction Writing aan het Pratt Institute. Met haar afstudeerwerk won ze de Nieuwe Types Prijs.

Marijn van der Leeuw

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Auto Draft 7

Moederland

Zelfs in de Italiaanse zon lukt het niet altijd om donkere gedachten op afstand te houden. Roos Sinnige laat ons meedrijven op de ongrijpbare stroom die dan ontstaat. Lees meer

zonderverdergroet

zonder verdere groet

Rijk Kistemaker doet niet aan groeten. Rijk schrijft gedichten terwijl hij bezig is met andere dingen, zoals het opladen van een gehuurde Kia en huilen. Laat je meevoeren op zijn poëtische gedachtestroom. Lees meer

Jonathan de slakkenman

Jonathan de slakkenman

'Hij zag simpelweg hoe de slak zich terugtrok in zijn huisje wanneer het zich onveilig achtte. Vanwege hun gedeelde lot, voelde Jonathan zich geroepen om de naaktslak ook een toevluchtsoord te bieden.' In dit korte verhaal van Ivana Kalaš neemt Jonathans slakkenfascinatie langzaam zijn leven over. Lees meer

Het insectenhotel

Het insectenhotel

‘Ik kan wel voor je krimpen.' Dieuke Kingma onderzoekt in een kort verhaal vol spinnenpoten en keverschildjes of je de ruimte die je inneemt in een relatie ook weer terug kan geven. Lees meer

Auto Draft 6

ode aan de lepismA saccharinA

Lieke van den Belt neemt je mee in de wereld van de zilvervis. Met lichte en vervreemdende beelden schetst ze in twee gedichten een dialoog tussen deze beestjes en hun slachtoffers. Lees meer

Enterprise, Alabama

Enterprise, Alabama

Charlotte Duistermaat neemt je mee in de enigszins absurde culturele en historische impact van een snuitkeverplaag op een Amerikaans dorpje en de vergelijkbare migratiestromen van mens en dier. Lees meer

Auto Draft 5

Verpopping

Wanneer een rups zich in de sombere wintermaanden in haar keukenraam nestelt, koestert de hoofdpersoon in dit verhaal van Esther De Soomer voor het eerst weer gevoelens van liefde en tederheid. Lees meer

Huizen, omhulsels 1

richtingen, ruimtes, rijping

Anne Ballon schreef drie gedichten over een innerlijk dialoog. Met zachte, precieze en lichamelijke beelden neemt Anne ons mee in een conflict tussen een ‘jij’ die naar geborgenheid in seksuele ervaringen zoekt en een ‘ik’ die aan dit zoeken probeert te ontsnappen. Lees meer

Stilte

Stilte

Haren wassen bij de kapper, of een ochtendkoffie in een treincoupé. Angelika Geronymaki neemt je in dit gedicht mee langs vormen van stilte. Lees meer

Schieten op de maan

Schieten op de maan

'I shot the moon, and I’ll do it again if I have to.' Julien Staartjes vindt het moeilijk te bevatten hoe de wereld letterlijk in brand staat, maar er toch vooral ogen zijn gericht op wie de grootste raket kan bouwen. Daar kan geen fictie tegenop, maar je moet het toch proberen. Lees meer

Ik was elf

Ik was elf

In dit verhaal onderzoekt Jochum Veenstra waar de grens tussen fictie en werkelijkheid ligt voor kinderen. En tot welk punt kan je als ouder je zoon beschermen? Lees meer

 1

De zee

Mariska Kleinhoonte van Os schrijft met groot mededogen en rauwe eerlijkheid over degenen die tussen de mazen van het net en de mazen van de wet vallen, in de verhalenbundel 'Tussen de mazen' die op 14 februari verschijnt. Op onze site lees je alvast een voorpublicatie. Lees meer

De rattenkoning

De rattenkoning

Een schoolreis naar Praag klinkt als een feestelijke afsluiting van de middelbare school: slapeloze busritten, sigaretten in de schaduw van kasteelparken en stiekeme plannen om absint te drinken in hotelkamers. Maar in dit verhaal van Nick De Weerdt eindigt de reis voor een onafscheidelijke vriendinnengroep met een onverwachte confrontatie: de rattenkoning. Lees meer

Even zweven de levende wezens

Even zweven de levende wezens

Voor Hard//hoofd dicht Pim te Bokkel over de verschillende facetten van water: de kalmte en geborgenheid ervan, of juist de dreigende weidsheid. Dit is een voorpublicatie uit de bundel 'Even zweven de levende wezens' die op 16 januari bij uitgeverij Wereldbibliotheek verschijnt. Lees meer

Een echte vis

Een echte vis

In dit verhaal van Maartje Franken dreigt er meer dan alleen een storm. Kinderen gaan op zomervakantie in de regen, ontdekken een verzonken stad en proberen te documenteren zoals Bear Grylls. Lees meer

Lichamen en monden

Lichamen en monden

Hoelang blijf je toekijken? Wanneer dondert alles in elkaar? Waar zit de zwakke plek van passiviteit? Pieter van de Walle neemt je in dit kortverhaal mee als apathische visverzorger in een Berlijns aquarium. Lees meer

De Groep

De Groep

'Ik ben Jane en Kevin is een lul die te veel ruimte inneemt.' Amal Akbour schreef een verhaal over Jane, een narcistische jonge vrouw die voor het eerst deelneemt aan groepstherapie. Dit is een voorpublicatie van het verhaal dat Amal schreef als onderdeel van het Veerhuis Talentenprogramma. Lees meer

Auto Draft

Rooilijnen

Rik Sprenkels schrijft (als dichter en medewerker bij het Kadaster) over de beleidsregels achter de openbare ruimte: voor de gewone sterveling zijn ze onzichtbaar, terwijl ze wel veel invloed hebben op hoe hun wereld werkt en eruitziet. Lees meer

Verboden toegang 8

Verboden toegang

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. In woord én beeld dicht Maaike Rijntjes over iemand die terugkeert naar het bungalowpark waar die opgroeide. Lees meer

Momentum

Momentum

Afgelopen zomer kregen tien aanstormende schrijftalenten de kans om deel te nemen aan het eerste Schrijverskamp van literair podium Frontaal. Onder begeleiding van verschillende schrijfcoaches werkten ze aan teksten rondom het thema Groen. De resultaten daarvan vind je deze week op Hard//hoofd. Sanne Lolkema dicht op drie levels over de prestatiemaatschappij: van micro-, naar macro- en mesoniveau. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer