Illustratie: Elise van Iterson

Marjolijn Februari: essayist, jurist, filosoof, eenmansdenktank, moralist en vos." />

Illustratie: Elise van Iterson

Marjolijn Februari: essayist, jurist, filosoof, eenmansdenktank, moralist en vos." />
Asset 14

De vos weet veel dingen

Onlangs kwam 'Ons soort mensen' uit, een verzameling van de columns van Marjolijn Februari. Deze rechtsfilosoof is een van de interessantere auteurs van Nederland en haar werk is moralistisch zonder te drammen. Haar essayistische columns getuigen van een nuchtere betrokkenheid die in Nederland zeldzaam is. Ze fladdert al filosoferend door de publieke arena, en analyseert al fluitend het strijdgewoel.

"De vos weet veel dingen, maar de egel weet één groot ding.” Dit intrigerende zinnetje, een van de weinige overgeleverde flarden tekst van de Griekse dichter Archilochus, vormde voor de Brits-Letse filosoof Isaiah Berlin de aanleiding voor een prachtige analyse van het gespleten genie van Lev Tolstoi, in zijn essay The Hedgehog & The Fox (1953).

Bij oppervlakkige lezing komt de vos er behoorlijk bekaaid af. Hij zou sluw zijn, voortdurend nieuwe streken uithalen en door nieuwe ideeën gegrepen worden. Terwijl de egel, zelfverzekerd en beheerst, met één groot idee in de wereld staat. Dit doet echter geen recht aan Berlins argument. Vossen halen geen 'streken' uit en worden niet steeds door nieuwe ideeën 'gegrepen'. Hun voszijn is geen kwestie van onevenwichtigheid. Het fundamentele verschil tussen de vos en de egel is dat de eerste in zijn denken en doen, zich bewust van de complexe werkelijkheid, alle kanten op schiet en een veelheid aan soms tegenstrijdige dingen nastreeft, terwijl de laatste de neiging heeft alles wat hij doet en denkt te relateren aan een groot overkoepelend idee of principe. De vos denkt centrifugaal, de egel reductionistisch.

De vos Februari

Voor wie op de achterflap van Ons Soort Mensen leest hoe ze achtereenvolgens beschreven wordt als schrijver, filosoof en jurist, zal duidelijk zijn dat Marjolijn Februari in haar doen en laten meer weg heeft van een vos dan van een egel. Aangezien het om een bundeling columns gaat, is het verleidelijk aan te nemen dat dit in zekere zin onvermijdelijk is. Steeds maar weer iets anders aanpakken zit toch in de aard van de columnistiek. Maar wie oplet kan zien dat veel columnisten iedere dag, week, of maand exact hetzelfde neerpennen.

Bij Februari niets daarvan. Alles wijst erop dat ze iedere keer dat ze begint met schrijven probeert zonder vooroordelen na te denken. De Franse filosoof Alain Finkielkraut schreef in zijn laatste essaybundel 'Een intelligent hart' dat grote literatuur de lezer bevrijdt van denk-automatismen. Iets soortgelijks geldt voor de essayistiek - het genre komt doorgaans het best tot zijn recht wanneer een eventueel argument van ondergeschikt belang is aan de werdegang van het idee. Bij aanvang van het denken mag de uitkomst niet zonder meer vastliggen.

Die neiging het denken zelf bloot te willen leggen, blijkt uit even nonchalante als openhartige zinnen als: "Ik heb sterk de behoefte hier eens een pleidooi te houden voor individualisering.” Of: "Over klokkenluiden bij de overheid en in bedrijven kun je namelijk beter niet schrijven, want alle aandacht daarvoor heeft in de afgelopen tien jaar meer kwaad dan goed gedaan. Waarom schrijf ik er dan toch over? Uit een romantisch verlangen de wereld te verbeteren, ben ik bang. Zelfs als de wereld er slechter van wordt.”

Dat 'naakte' denken is natuurlijk heel prettig voor de lezer, het maakt zaken inzichtelijk door dilemma's bloot te leggen, maar belangrijker is dat het ook echt ergens over gaat. Februari slaag erin complexe problemen ook als zodanig te presenteren, zonder uit het oog te verliezen dat het niet om puur filosofische of theoretische vraagstukken gaat. 'Betrokken' is misschien de beste manier om haar te karakteriseren.

De rechtsfilosofie kent volgens Februari twee grote thema's: de verhouding tussen de staat en het recht, en de verhouding tussen recht en moraal. Dat dit soort begrippen niet louter abstracties zijn maakt ze keer op keer duidelijk door de werkelijkheid haar denken binnen te trekken. Ze lijkt zich er zeer van bewust dat wie dat niet doet het risico loopt mensen, echte mensen die niet alleen op papier bestaan, tekort te doen. En dat besef raakt aan de kern van het verschil tussen egels en vossen.

"Als god niet bestaat, is alles geoorloofd” echoot een van de broertjes Karamazov in Dostojewski's gelijknamige roman het oerargument van de egel. Zo'n egel verschuilt zich achter Grote Ideeën of Verhalen. Daarbij wordt voor het gemak aangenomen dat zonder zo'n overkoepelend systeem een moraal onmogelijk is. Februari bewijst nog maar eens dat dit onzin is: ze is een moralistische vos. Ze snuffelt, bemoeit zich overal mee, denkt zonder a priori's na over een veelheid aan vraagstukken, maar weet daarover vrijwel altijd tot een oordeel of originele gedachte te komen.

Illustratie: Elise van Iterson

Eenmansdenktank

Februari heeft zichzelf ooit beschreven als een 'eenmansdenktank', iemand die 'wat rondhangt in de maatschappij'. En inderdaad, ze fladdert al filosoferend wat rond in de publieke arena. Terwijl beneden op de vloer het opstuivende zand het strijdgewoel, voor het publiek op de tribune, aan het zicht onttrekt, fluit ze een wijsje dat je nooit gehoord hebt, maar meteen herkent. Want haar stukken lezen betekent meegetrokken worden in haar bewondering, verwondering of verontwaardiging.

Die verontwaardiging, sinds jaar en dag het belangrijkste kenmerk van de geëngageerde schrijver, is bij Februari van hoog niveau. Intellectuelen – politici, schrijvers, columnisten, wetenschappers – die zich gemakzuchtig engageren met de vrijheid van meningsuiting hebben we in dit land genoeg. Februari ergert zich groen en geel aan de commentatoren die, zoals Søren Kierkegaard stelde, "vrijheid van meningsuiting slechts eisen als compensatie voor de vrijheid van denken die ze zelden gebruiken."

Februari's verontwaardiging richt zich in de eerste plaats op het onrecht dat individuen aangedaan wordt door een starre overheid of een wegkijkende maatschappij. Asielzoekers die het slachtoffer dreigen te worden van een 'klimaat' of klokkenluiders die tien jaar na hun noodkreet nog altijd met niet aflatende rancune bejegend worden. Op zulke momenten gedraagt Februari zich als een waakhond die gromt naar de baas die zijn eigen huis leegrooft. Ze weet dat ze gehoord wordt, maar ze weet ook dat het waarschijnlijk zinloos is.

Het bovenstaande citaat over het schrijven over klokkenluiders komt uit een stuk over integriteitsbeleid. Ze doet de rake observatie dat een overheid die vertrouwen van haar burger eist niet snapt dat vertrouwen iets is dat gebeurt op basis van wederkerigheid. "De remedie tegen het afnemende vertrouwen in de overheid,” schrijft Februari "ligt dan ook in het bieden van betrouwbaarheid.”

Een leidend principe of overkoepelend wereldbeeld zul je niet snel tegenkomen in Ons soort mensen. Maar wie met alle geweld toch een eenduidige les uit het werk zou willen trekken, vindt in die observatie een mooi aanknopingspunt. Dat belang van op wederkerigheid berustende vertrouwen is een mooi voorbeeld van Februari's even lichte als diepgevoelde overtuiging dat het nu eenmaal wel zo gemakkelijk is als iedereen, inclusief de overheid, zich een beetje fatsoenlijk gedraagt. Dat is moralisme waar geen groot verhaal voor nodig is. Maar het heeft weinig van doen met het belegen fatsoen uit de normen-en-waardenjaren van Balkenende. Dat ontbeerde vooral een geloofwaardig verhaal, het leek weinig meer te behelzen dan een reeks even vanzelfsprekende als gratuite oproepen aan het adres van de losgeslagen burger. “Gooi je afval in de prullenbak en schop na het uitgaan alsjeblieft geen mensen dood.”

Levensdrift

Mooiste voorbeeld van Februari's uiterst nuchtere moralisme is misschien haar verwondering over de hardnekkigheid van de beschrijving van artikel 1 van de grondwet als 'het gelijkheidsbeginsel', in een column over de SGP en de positie van vrouwen binnen de partij. Ze legt uit dat deze benaming berust op een misverstand. Het artikel behelst juist een ongelijkheidsbeginsel: het gaat niet om de plicht gelijk te zijn, maar om het recht verschillend te zijn en toch gelijk behandeld te worden. Geen vrouwelijke priesters? Ga je gang. Homo's uitsluiten van de sacramenten? Soit. Maar de helft van de bevolking een stemrecht ontnemen, dat gaat nou weer net even te ver.

Voor het bevolkingsdeel dat niet regelmatig in de kerk zit, is toegesproken worden vanaf de kansel iets wat snel gaat vervelen. Zelfs de meest nuchtere moralist loopt het risico drammerig over te komen. Dat Februari dit weet te vermijden is het gevolg van het schrijf- en denkplezier dat van de stukken afspat. Een column over de vermarkting van de samenleving begint bijvoorbeeld als volgt: "Een vrouw in een bloemenzaak. Ze legt een klein boeket op de toonbank en kijkt er tevreden naar. 'Dat is het geworden?' vraagt de bloemist. 'Ja,' zegt de vrouw en ze verschikt nog wat aan de bloemen. 'Ik vond het zo'n leuke prijsklasse.'”

In een ander stuk komt het woord 'leuk' terug, wanneer ze het zelf heeft gebruikt en iemand haar daarop aanspreekt. Ze schrijft: "Maar, mopperde ik, één keertje mag ik toch wel zondigen? Als het werkelijk nodig en welhaast onvermijdelijk is. Kom op nou, zei ik. Leef een beetje.” Hoewel het natuurlijk niet meer is dan een geestige anekdote, zegt het wel iets over Februari. Ze zal de 'verleuking van de samenleving' niet snel verdedigen, maar dat dat zou betekenen dat je een woord principieel niet mag gebruiken, is nonsens: hoofd- en bijzaken.

Je kunt je Marjolijn Februari moeilijk voorstellen als studeerkamerfilosoof of in zichzelf gekeerde schrijver. Haar betrokkenheid, en haar neiging overal rond te snuffelen, zijn een gevolg van een hunkering naar het leven. "Levensdrift, dat bewonder ik enorm”, zei ze in een VPRO Marathoninterview. Ze had het toen duidelijk over andere mensen, maar met haarzelf zit het wat betreft levensdrift ook wel goed. Veel filosofen en schrijvers lijken samen te vallen met Socrates' doodgeciteerde woorden dat alleen 'het onderzochte leven' het 'leven waard is'. Februari zal zich kunnen vinden in Mark Twains tegenwerping: "The unexamined life may not be worth living, but the life too closely examined may not be lived at all.”

Inderdaad, kom op nou. Leef een beetje.

Jan Postma (Delft, 1985) is politicoloog, fotograaf, journalist en meer.

Mail

Jan Postma Jan Postma (Delft, 1985) is politicoloog, fotograaf, journalist, parttime einzelgänger en meer. Maar, voordat u zich een beeld denkt te kunnen vormen, toch vooral dat laatste.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Als de bodem niet dragen kan

Als de bodem niet dragen kan

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

Stomwijzer

Stomwijzer

Marthe van Bronkhorst loodst je door het wispelturige politieke landschap aan de hand van haar alternatieve stemwijzer. Lees meer

Auto Draft 8

Programma: Ik wil, wil jij ook? - consent in illustratie

Vier samen met Hard//hoofd de publicatie van onze recent verschenen bundel over seksueel consent! Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Winnaar Stoute Stift 2024 1

Winnaars De Stoute Stift 2025

Cynthia Van Der Heyden won met haar illustratie de publieksprijs en Sarah Pannekoek won de juryprijs van De Stoute Stift 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

Hoeveel Big Fashion heb jij in de kast hangen?

De dood van Giorgio Armani sluit een hoofdstuk in de mode, maar zegt ook veel over de toekomst van onze kleding. In deze column legt Loïs Blank uit hoe Big Fashion steeds meer terrein weet te winnen in onze kledingkasten. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Rouw is een ongenode gast die steeds op mijn feestjes verschijnt

Altijd aanwezig, maar niet gewenst: Marthe van Bronkhorts rouw reist met haar mee. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer