Asset 14

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn, zónder bitter te worden.

Achternagezeten door mijn demonen fiets ik van Brussel naar Antwerpen. Ik kom terug van een schrijversweekend en worstel met een gevoel van complete ongeschiktheid. Zowel om ooit een verhaal af te werken, als om enige noemenswaardige verbinding met andere mensen aan te gaan. Daar, op een jaagpad langs een troosteloos kanaal, komt de herinnering aan een beslissing die ik laatst nam.

Wekenlang had ik getwijfeld of ik mijn vrouw en dochters moest vergezellen op de jaarlijkse zomerreis naar het geboorteland van mijn vrouw. Het was een kans om de banden met haar familie te sterken, en om samen als gezin mooie momenten te beleven. Ik vond het moeilijk beslissen, want vliegen was duur en thuis moest altijd zoveel gebeuren. Wie zou het gras maaien, bijvoorbeeld? Wie zou voor de kat zorgen? Bovendien – en dat was de belangrijkste reden – zou ik door niet te gaan eindelijk tijd hebben om te schrijven.

Ik besloot om thuis te blijven.

Maar terwijl ik op het jaagpad de ene na de andere eenzame visser passeer krijg ik het gevoel dat dit een verkeerde keuze is. Ben ik werkelijk zo’n verschrikkelijke, op mezelf gerichte man geworden? Verlies ik de belangrijke dingen van het leven niet te veel uit het oog? Die vragen laten me niet los.

En dan komt een essay dat ik laatst las in mijn gedachten.

Zonder uitzondering zijn de mannelijke personages in deze verhalen egoïstische, jaloerse, gefrustreerde en onverantwoordelijke types

In De Standaard stond enkele maanden terug het essay Vrouw, echtgenote en weer terug van Marja Pruis. Daarin heeft Pruis het over een aantal recente memoires van schrijfsters die de balans opmaken van hun huwelijk, onder meer: Christien Brinkgreve, Leslie Jamison, Sarah Manguso en Haley Mlotek. Wat blijkt: de balans van het getrouwde leven valt in elk van deze werken slecht uit voor de vrouw. Dat heeft niet zozeer te maken met het opvoeden van kinderen of het huishouden. Nee, de rol van boosdoener is in deze memoires weggelegd voor de huwelijkspartner: de man.

Zonder uitzondering zijn de mannelijke personages in deze verhalen egoïstische, jaloerse, gefrustreerde en onverantwoordelijke types. De vertelsters slaan zichzelf voor het hoofd en vragen zich af hoe ze zo lang in hun onmogelijke relaties hebben kunnen blijven. De conclusie van Pruis is dat dit niet zozeer aan de individuen en hun bedenkelijke keuzes ligt, maar aan het systeem waar ze onderdeel van uitmaken.

Zo doemt het beeld op van het huwelijk als historisch overgeleverd contract dat vrouwen met mannen aangaan, evenveel ingegeven door romantische ideeën als door biologische impulsen, waar vrouwen steevast bedrogen uitkomen. In die hechtenis tonen mannen zich vaak van hun slechtste kant. Pruis citeert Becca Rothfield die zich in The Washington Post afvraagt: ‘Hoe kan het dat mannen zo vergelijkbaar verschrikkelijk zijn?’

Het essay van Pruis raakt me. Het doet me nadenken over mijn eigen rol als echtgenoot en vader.

Het staat buiten kijf: ik wil geen vreselijke man zijn. Alleen, hoe doe je dat?

Terwijl ik langs het kanaal fiets, denk ik aan hoe ik me soms als een groot, ontevreden kind gedraag. Hoe ik zucht en vloek als ik denk aan het leven dat ik leid. Hoe ik mijn gezin en werk soms zie als obstakels voor mijn eigen aspiraties. Hoe dat alles voortkomt uit gevoelens van mislukking, onzekerheid en angst. Hoe ik door dat getob mooie momenten en vakanties kan verpesten. Hoe ik geen lege tijd verdraag, en vaak niet in staat ben om goedheid te zien, schoonheid te erkennen of warmte toe te laten. Hoe ik ruzies uitlok over banaliteiten. En hoe mijn omgeving, mijn vrouw in het bijzonder, daaronder lijdt.

Het staat buiten kijf: ik wil geen vreselijke man zijn. Alleen, hoe doe je dat? Hoe slaag je er als man in niet datgene te worden waarvoor je door onze collectieve geschiedenis, onze manieren van opvoeden en onze maatschappelijke structuren blijkbaar bent voorbestemd?

Wat me vooral opvalt als ik over deze vraag nadenk, is hoe weinig ze ten gronde gesteld wordt. Hoe weinig aandacht ze krijgt in het publieke debat, in films en series en in de letteren.

Er zijn de werken die Pruis aanhaalt: narratieven die de miserabele staat van het huwelijk aankaarten en wijzen naar de belangrijke rol van de man in dit structureel failliet. Deze geven inkijk in de manier waarop vrouwen het moderne huwelijk ervaren, en zijn alleen daarom al interessant leesvoer. Zowel voor vrouwen, als voor mannen. Dit gezegd hebbende blijft het gezichtspunt in deze verhalen vrouwelijk. De mannen in kwestie horen we niet. Misschien juist daarom dat ze weinig mannen lijken te bereiken.

Verder zijn er verhalen die wel een mannelijk perspectief belichten, zoals de succesreeks Adolescence (2025). Deze lijken precies omwille van die invalshoek succes te hebben, maar doen eigenlijk niet meer dan hinten naar de complexiteit van wat het betekent om vandaag een jongen of een man te zijn. Deze verhalen teren op onze angst voor ultraconservatieve sociale media gehersenspoelde jongemannen, maar doen geen noemenswaardige poging om de problematiek daadwerkelijk te analyseren. Want eerlijk gezegd: wat heeft Adolescence ons nu echt geleerd?.

Dit alles doet bij mij de vraag rijzen: hebben we de man opgegeven?

Wat er met de mannen gebeurt, is niet duidelijk. Ik beeld me in dat ze boos en onbegrepen achterblijven

Die vraag wordt nog scherper wanneer Pruis in haar essay de Britse auteur Rachel Cusk citeert. In haar boek Nasleep (2012) stelt Cusk dat het huwelijk niet meer is dan een gestage moord op de vrouw. Deze scherpe uitspraak doet me denken aan de film Anatomie d’une chute (2023) van Justine Triet. In dit juridisch drama weerklinken de echo’s van de memoires die Pruis bespreekt. De succesvolle schrijfster Sandra, gespeeld door Sandra Hüller, vindt haar man Samuel dood voor hun huis op het platteland. Hij was het huis aan het verbouwen. De omstandigheden zijn verdacht, want enkele uren eerder vond een felle echtelijke ruzie plaats. Daarom wordt Sandra aangeklaagd voor moord.

Tijdens het proces ontvouwt zich een beeld van een huwelijk vol spanningen, maar vooral van een gefrustreerde man die het succes van zijn vrouw niet kon verdragen. Sandra wil schrijven, en slaagt erin dat daadwerkelijk te doen. Samuel daarentegen blijft steken in zijn aspiraties. Sandra is doortastend, helder en rationeel, waar Samuel chaotisch, opvliegend en jaloers lijkt. De openingsscène zegt alles: Sandra wordt geïnterviewd door een studente, terwijl Samuel op zolder, wellicht uit jaloezie, een loeiharde instrumentale versie van 50 Cent’s P.I.M.P. door het huis laat daveren.

Tegen het einde van de film blijft het onduidelijk of Sandra haar man werkelijk heeft vermoord, of dat zijn dood een ongeluk of suïcide was. Gaandeweg krijg je als kijker echter het gevoel dat die schuldvraag niet langer centraal staat. Dankzij de sobere, genuanceerde vertolking van Hüller, verschuift de aandacht van wat Sandra mogelijk deed naar wat Samuel doormaakte. Waarom was hij zo boos? Waarom hunkerde hij zo naar erkenning als schrijver, terwijl hij volgens Sandra een bekwame en geliefde docent was? Waarom slaagde hij er zelfs na zijn ontslag niet in om te schrijven? Waar Sandra, ondanks alle spanningen, overkomt als iemand die van haar man hield, verschijnt Samuel steeds meer als een man die ten onder ging aan zijn eigen worstelingen.

De suggestie die de film doet, lijkt op het idee dat Pruis in de memoires aantreft: als we blijven vasthouden aan een bepaald ideaal van mannelijkheid, een ideaal dat gelinkt kan worden aan maatschappelijke status, de weigering om zich kwetsbaar op te stellen, en het belang van een doorgedreven zelfredzaamheid, dan zijn huwelijken zoals we die vandaag kennen misschien wel tot mislukken gedoemd. En wat zowel de film als de boeken ook aangeven: dan trekt de mannelijke partij aan het kortste eind.

In de memoires die Pruis bespreekt, kiezen de hoofdpersonages ervoor om hun partners te verlaten. Wat er met de mannen gebeurt, is niet duidelijk. Ik beeld me in dat ze boos en onbegrepen achterblijven. In Anatomie d’une chute wordt er een schep bovenop gedaan. Sandra wordt vrijgesproken in het proces dat tegen haar gevoerd wordt. Als kijker krijg je het hoopvolle gevoel dat ze nu kan starten met de rest van haar leven. Dat het goed komt met haar. En dat terwijl Samuel al enige tijd dood en begraven is.

Zo wordt de man in zowel memoires als in film dus opgegeven of uitgewist. Dat is begrijpelijk, vanuit een vrouwelijk perspectief, maar problematisch voor mannen zelf. Want hoe vergaat het hen werkelijk?

Er is nood aan grondige analyses van wat het betekent om man te zijn

In Over jongens en mannen (2022) laat journalist en onderzoeker Richard Reeves zien dat het niet goed gaat met de man. Hij wijst erop dat mannen vaker in de gevangenis zitten dan vrouwen, minder vaak contact hebben met hun kinderen, een grotere kans hebben op zelfmoord en drugsgebruik, en het minder goed doen op school en op de arbeidsmarkt. Hij beklemtoont dat dit geen incidenten zijn, maar structurele problemen. Problemen die bovendien een weerslag hebben op de cohesie van westerse samenlevingen. Ze zorgen ervoor dat jongens en mannen, vanuit een gevoel van vervreemding, opschuiven naar extreemrechtse en conservatieve politieke visies, en dat polarisatie toeneemt.

In zijn boek biedt Reeves enkele oplossingen. Met als belangrijkste: een meer gerichte ondersteuning van jongens op scholen, en een herdefinitie van mannelijkheid. Ik denk daarnaast dat het belangrijk is dat we binnen de literatuur en de film de man niet vergeten. Er is nood aan grondige analyses van wat het betekent om man te zijn. Verhalen die het keurslijf van het man-zijn werkelijk proberen te doorgronden, die reflecteren op de oorsprong, de instandhouding en de gevolgen ervan, en die de beperkingen die ermee gepaard gaan in kaart brengen. Er bestaan er enkele: ik denk aan de Mijn strijd-romans (2009-2011) van Karl Ove Knausgård, Wat een man is (2016) van David Szalay en De acht bergen (2016) van Paulo Cognetti. Toch is er ruimte voor meer.

Niet bitter worden. Nooit bitter worden

Het is avond. Ik ben al twee weken terug van mijn fietstocht. Mijn vrouw is haar koffer aan het pakken. Morgen gaan we naar de luchthaven. Ik beeld me in hoe ik afscheid neem van haar en mijn twee dochters. Ik geef hen een laatste knuffel, een laatste kus, en rijd terug naar ons huis dat stil op me wacht.

Net als de al dan niet fictieve mannen die ik in dit essay heb beschreven, blijf ik alleen achter. Alleen met mijn ambities, angsten en frustraties.

Misschien moet ik mijn tijd gebruiken om na te denken over wat voor een man ik ben. Ik kan er een verhaal over proberen schrijven. Of misschien moet ik juist iets heel anders doen. Iets wat op geen enkele manier met succes te maken heeft. In het ongemaaide gras van onze tuin gaan liggen, bijvoorbeeld. Wachten tot de kat op mijn buik komt liggen en me vertelt dat het allemaal zo erg niet is. En vooral: niet bitter worden. Nooit bitter worden.

Mail

Gert-Jan Meyntjens (hij/hem) is doctor in de literatuurwetenschap en leraar filosofie. Hij werkt aan een kinderboek over een vermiste burgemeester en een mislukte verkiezing. Verder houdt hij van tuinieren, Virginia Woolf en voorlezen aan zijn dochters.

Nathan Verbelen (2000) is striptekenaar en illustrator. Al sinds hij het potlood leerde kennen, weet hij er geen raad meer mee, scherpe schepsels en krakige krakkemigheden zijn kind aan huis. De grote vakjesmannen en de schimmige uitgeveegden, hoe ze dat papieren landschap trachten beklimmen en hoe ze daarbij als de beesten tekeer gaan, krassend geklauw: een kraai met potloodpoten / lijnlieflijk / krampachtig koploos en onmuizenisloos sluipend, als twijfelende wandelaars die elkaar stilletjes naar de keel vliegen. Hij studeerde in 2023 af van de richting Beeldverhaal aan LUCA Brussel en is Auteur van de strip “De Neerdaler” (2022) sindsdien zwerft hij rond op de treinsporen tussen Brussel en Leuven.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

:Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst 3

Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst

Wat betekent het om moeder te zijn? En wanneer ben je dan een ‘goede moeder’? Moederschap, en alle nuances daarrond, blijft onderbelicht. Anne Louïse van den Dool onderzoekt via de representatie van moeders in de beeldende kunst de vele kanten die horen bij moeder zijn. Lees meer

Als je écht kinderen wilt redden

Als je écht kinderen wilt redden

Shashitu Rahima Tarirga kwam 33 jaar geleden via interlandelijke adoptie naar Nederland vanuit Ethiopië. Na een reis naar Ethiopië maakt ze nu een afweging tussen haar leven hier en het gemiste leven daar. 'Weegt een westers paspoort op tegen het moeten omgaan met de trauma’s van scheiding en achterlating? Weegt een leven hier op tegen onbekendheid met je leven daar?' Lees meer

nuclear family

Queerkroost

In een briefwisseling over queer ouderschap zoeken Eke Krijnen en Lisanne Brouwer naar steun, herkenning en een houding om de maatschappelijke discriminatie buiten het gezinsleven te houden. Lees meer

Informatiehonger

Informatiehonger

We verslikken ons in data, maar blijven gulzig drinken. In dit essay onderzoekt Paola Verhaert hoe onze honger naar informatie — ooit gevoed door boeken, nu door eindeloze datastromen — ons hoofd én onze wereld begint te verzwelgen. Waar ligt de grens? En merken we het als we die overschrijden? Lees meer

:Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor haar zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren. Lees meer

Kind van lelijke huizen

Kind van lelijke huizen

Om haar heen ziet Anne Schepers dat de kinderen uit ‘mooie huizen’ die wél een financieel vangnet hebben eerder de stap naar freelancewerk kunnen maken. Ze staat voor de keuze: lijden voor de kunst of doen wat de maatschappij verantwoordelijk acht? Lees meer

:Een reeks foto’s: brieven over consent

Een reeks foto’s: brieven over consent

Voor Alara Adilow voelt het alsof er altijd hiaten overblijven na het schrijven van een antwoord op een brief, en ze vraagt zich af of ze daarom steeds midden in de nacht wakker wordt. Ze denkt na over hoe de zachte aanrakingen niet alleen voor haar lichaam helend kunnen zijn, maar ook voor onze gewelddadige maatschappij, waar pestgedrag en leedvermaak machtsgrepen zijn. Lees meer

:Hoe te dromen:  Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Hoe te dromen: Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Als Stella Kummer ’s ochtends wakker wordt, bespreekt ze in bed haar dromen met haar vriend. Terwijl ze aan hem vertelt wat er die nacht in haar droomwereld is omgegaan, denkt ze na over dromen over de wereld. Begint het veranderen van de wereld niet eigenlijk gewoon in bed? Lees meer

Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Mijn naam roept 1

Mijn naam roept

Hodo Abdullah beschrijft hoe de geschiedenis van Somaliland haar ook veel over haarzelf leerde. Hoe komt het dat het geloof in henzelf, de veerkracht en de trots van de Somalilanders zo verankerd zit in hun DNA? Wat geeft hun de kracht om door te gaan? Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer