Asset 14

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Als vervangend psychiater op Bonaire is Bram de Ridder onder de indruk van het eiland. De mentale gezondheidszorg daar voelt persoonlijker en vaak soepeler dan in Europees Nederland, en 's avonds drinkt hij cocktails in de warme passaatwind. Maar heeft hij als witte man met bijbehorende privileges wel recht op zo'n fijn baantje op Bonaire? Doet het het eiland wel goed als hij daar komt, als Europese Nederlander? In dit essay onderzoekt hij zijn verhouding als witte zorgprofessional tot de mensen van Bonaire.

Zestien jaar geleden – ik was tweeëntwintig – studeerde ik sociologie. Ik liep door het steegje dat toegang gaf tot het universiteitsgebouw, naast mij liep de docent bij wie ik een werkgroep volgde. We praatten, ik weet niet meer waarover. Eenmaal binnen in de bedompte zolderkamer waar de werkgroep gegeven werd, legde hij tot mijn verbazing mijn paspoort voor me neer op tafel. ‘Het voorvakje van je rugzak stond open, je bent zeker in een veilige omgeving opgegroeid.’

De docent gaf les over kansenongelijkheid en segregatie. Over het belang van waar en hoe je opgroeit voor je verdere levensloop. Voor het vertrouwen dat je hebt, en voor het vertrouwen dat je krijgt. Het was voor het eerst dat ik een meer doorvoeld idee bij het begrip ‘privilege’ kreeg. Ik had niet alleen een Europees paspoort, maar ook de nonchalance om er op deze manier mee om te gaan.

Terwijl ik dit schrijf woon ik op Bonaire, een eiland dat onderdeel is van het land van mijn paspoort. Ik werk hier met enige regelmaat als psychiater, ter vervanging van de vaste psychiater van het eiland tijdens diens verlof. Op het eiland werken twee vaste psychiaters die moeten worden vervangen wanneer ze van het eiland zijn. Sinds ik hier in allereerste instantie via een stage tijdens mijn opleiding in 2019 terecht ben gekomen, ben ik onderdeel van het groepje psychiaters dat ervoor zorgdraagt dat er altijd één psychiater (en bij voorkeur twee) op het eiland aanwezig is.

Toen ik hier voor het eerst kwam, werd ik getroffen door hoeveel menselijker de psychiatrische zorg hier lijkt te functioneren dan in Europees Nederland. Er wordt geleefd en gewerkt met de wetenschap dat ze – we – het op het eiland uiteindelijk met elkaar moeten zien te rooien. Dat we elkaar de volgende dag op straat weer zullen tegenkomen. Dat we elkaars context zijn. Dat besef zorgt voor een vanzelfsprekende betrokkenheid, voor korte lijnen in de hulpverlening en een pragmatische inslag die een verademing is in vergelijking met wat ik uit Europees Nederland ken.

Een voorbeeld: ik krijg een jonge vrouw onder behandeling met een ernstig alcoholprobleem en agressief en roekeloos gedrag. Vermoedelijk is ze gebaat bij een zogenaamde ‘klinische detox’, een opname waarbij ze onder begeleiding stopt met drinken. In Europees Nederland had ik haar moeten aanmelden bij de verslavingszorg en zou eerst moeten blijken of men het daar met mijn indicatiestelling eens is. Zo ja, dan wordt ze op een wachtlijst gezet, en is het nog maar de vraag of ze na weken, of langer, nog steeds behandeld wil worden.

Hier op het eiland kunnen we gebruikmaken van het momentum. De vrouw voelt zich ellendig en wil nu hulp, maar wil er in eerste instantie niemand bij betrekken. Een verpleegkundige uit het behandelteam blijkt de familie te kennen, iets wat vaker wel dan niet voorkomt. Ze noemt de naam van een oom die we kunnen vragen voor ondersteuning. Schoorvoetend stemt de vrouw hiermee in. We bellen het ziekenhuis, er is een bed vrij, we stappen in de auto, halen de vrouw thuis op en brengen haar erheen. We blijven zelf de behandelaars gedurende de opname, en kunnen onmiddellijk met terugvalpreventie starten en de nazorg vormgeven. De oom brengt kleding en blijkt een belangrijke steun tijdens de behandeling.

Het is anekdotisch bewijsmateriaal, maar ik heb geen arme witte mensen op Bonaire gezien

Ik ervaar het hier dagelijks: dat wat je de kracht van een kleine gemeenschap kunt noemen. Informele en formele contacten lopen door elkaar heen. Dat is kwetsbaar, zeker in de psychiatrie, maar het normaliseert ook: we hebben allemaal weleens – om niet te zeggen: steeds – hulp nodig. Dat gegeven is zichtbaarder op een eiland, waar bovendien veel van het leven zich buiten afspeelt. Toen ik laatst naar huis reed, zag ik de familie lopen waarmee ik vorig jaar een keer ‘s nacht op de spoedeisende hulp had gesproken in verband met suïcidaliteit van een van de familieleden. Ze zwaaiden, ik toeterde.

Het eiland doet ook wat met mijn verantwoordelijkheidsgevoel, dat wordt breder en oprechter. Minder gericht op een afgebakende taak, op iets waarop ik kan worden afgerekend, en meer gericht op nadenken, meevoelen en kijken wat gedaan kan worden. Ik kan menselijker zijn in mijn werk. Ik zie ook hoe collega’s hulpvaardig en pragmatisch zijn. Dat wil niet zeggen dat hier nooit sprake is van gebrekkige zorg, het is alleen zelden het gevolg van knellende regelgeving of afspraken, of van concurrentie. Hierdoor ontstaat ruimte om werkelijk verantwoordelijkheid te nemen.

Ik werk en leef hier graag, maar het schuurt ook. Mijn huis ligt in een gated community met allemaal recent gebouwde, comfortabele woningen. Ik schrijf dit, zittend op mijn lommerrijke terras, waar de passaatwind gul de warmte langs me heen waait.

Om de hoek, aan de hoofdweg naar Kralendijk, staan grote borden waarop te lezen is hoe Bonairianen door witte overheersers worden verdreven. Het is het werk van Nos ke Boneiru bèk (Wij willen Bonaire terug), een beweging opgericht door activist James Finies. Volgens hem is het kolonialisme nog springlevend en zullen Europese Nederlanders een steeds groter deel van het eiland innemen ten koste van de oorspronkelijke inwoners, die uiteindelijk volledig zullen verdwijnen.

Wanneer ik me in hem verplaats, zie ik hetzelfde: er zijn steeds meer Europees-Nederlandse inwoners, de economische segregatie is groot en loopt deels langs etnische lijnen. Het is anekdotisch bewijsmateriaal, maar ik heb geen arme witte mensen op Bonaire gezien. De arme mensen die ik in de afgelopen jaren heb ontmoet, en dat zijn er best veel, zijn zwart. Sommige van hun huizen zijn afgebrokkelde muren met een provisorisch dak, het toilet is de grond rond het huis, het bed de vloer.

Ondertussen hang ik in een stoel op mijn terras, het is zaterdag en het is heet. Op mijn telefoon bekijk ik een commissiedebat in de Tweede Kamer over de geestelijke gezondheidszorg in Europees Nederland. Het gaat over de toegenomen vraag en over het zorgsysteem dat die niet aankan. Met name voor ‘complexere’ zorg zijn er lange wachtlijsten.

In Europees Nederland is het vaak moeilijk om contact te krijgen. Überhaupt, er is veel eenzaamheid, maar specifiek het contact met hulpverleners, met diensten: de onmogelijkheid om iemand te treffen die iets voor je kan betekenen. Het contact waarbij de afhankelijkheid van de ander mag bestaan, of sterker: ons bestaan mag definiëren. Het is dat besef van fundamentele afhankelijkheid dat ik – op het gevaar af dat ik projecteer, idealiseer, exotiseer – hier op Bonaire wél ervaar en zelfs dagelijks denk te zien in de welwillende blik waarmee nagenoeg iedereen op straat hier elkaar groet. Bon dia, bon tardi, bon nochi.

Maar hoe zeg je netjes: ik vind je arrogant en je hebt geen enkele kennis van zaken hier?

De geestelijke gezondheidszorg op Bonaire is in ontwikkeling en wordt in toenemende mate op Europees-Nederlandse leest geschoeid. Ik doe daaraan mee, ondanks mijn aarzelingen. Ik ben soms bang dat wat ik als de kracht van het eiland ervaar verloren gaat. Dat gemeenschapszin en lotsverbondenheid verdwijnen en dat verdere professionalisering van de geestelijke gezondheidszorg daaraan bijdraagt.

Hoe mensen met elkaar samenleven is terug te zien in zowel de aard van psychische klachten als hoe de maatschappij ermee omgaat. In de negentiende eeuw gaven artsen slaafgemaakten die vluchtgedrag vertoonden de diagnose ‘drapetomanie’ (naar het Griekse woord voor wegloper). Dit voorbeeld is extreem, ook in zijn duidelijkheid. Een te verdedigen handeling werd gepathologiseerd om een niet te verdedigen praktijk te blijven rechtvaardigen. Veel hedendaagse stoornissen zijn meerduidiger in hoe ze zijn ontstaan, hoe ze zich ontwikkelen en hoe ermee wordt omgegaan, maar fundamenteel blijft dat stoornissen en behandelingen altijd óók een reflectie zijn van de dominante of gewenste normen in een samenleving. In het beste geval helpt behandeling mensen om in hun huidige samenleving te functioneren, en soms lukt dit wonderwel. Maar de vraag of (een onderdeel van) de huidige samenleving zélf wel zo goed functioneert, wordt in de psychiatrie niet gesteld.

Ook de samenleving van Bonaire individualiseert. De op het individu gerichte westerse psychologie en psychiatrie passen daarbij, én kunnen dat versterken. Het is lastig te beoordelen vanaf welk punt dat ten koste gaat van een gezamenlijk ervaren verantwoordelijkheid voor ieders welzijn.

Ik zie op het eiland zeker ook verbeteringen: er is nu psychologische aandacht voor problemen van mensen die vijf jaar geleden niet of nauwelijks bij de geestelijke gezondheidszorg in beeld kwamen. Slachtoffers van huiselijk geweld, bijvoorbeeld, kunnen nu groeps- en traumatherapie krijgen, gegeven door gespecialiseerde psychologen afkomstig uit het Caribisch gebied.

Maar er blijft veel wringen. Terwijl ik dit stuk schrijf, krijg ik een appje. Van een collega, geboren en getogen op de Cariben. Ze is op een bijeenkomst over de organisatie van de gezondheidszorg. Ze stuurt: ‘Ik kook van woede, ik wil steeds reageren. Maar hoe zeg je netjes: ik vind je arrogant en je hebt geen enkele kennis van zaken hier?’ Ze ergert zich aan sprekers die vanuit Nederland zijn ingevlogen om te vertellen op welke manier zorg op de eilanden beter kan functioneren. We komen op de term ‘KLM-splaining’.

Ik denk weer aan de schreeuwende borden van James Finies. In zijn strijd tegen witte overheersing gaat het niet alleen over de groeiende hoeveelheid toeristen die elke week per cruiseschip en vliegtuig het eiland aandoen; het gaat hem vooral over de organisatie van het eiland. Of het nu om zorg, onderwijs, overheid, of politie gaat: in belangrijke mate worden ze naar Europees-Nederlands voorbeeld georganiseerd.

En ik ben beducht om in Europees Nederland andermaal te ervaren hoezeer het vermogen om er voor elkaar te zijn onder druk staat

Daarvoor vliegen talloze professionals, vaak onder gunstige arbeidsvoorwaarden, van Europees Nederland naar het eiland, om daar een paar maanden of een paar jaar te werken. Witte mensen die betaald worden om op een tropisch eiland 7.800 kilometer verderop de dienst uit te maken, veelal in het Nederlands. Ik wil niet per se twijfelen aan hun – aan mijn eigen – intenties: Bonaire is een eiland waarop alle voorzieningen aanwezig moeten zijn, terwijl het niet de hoeveelheid inwoners heeft van waaruit je al die voorzieningen kunt bemensen. En Nederland heeft als voormalig kolonisator – en bovenal als land waar Bonaire onderdeel van is – de verantwoordelijkheid actief bij te dragen aan de kwaliteit van onderwijs, zorg, veiligheid en democratie.

Maar als je kijkt naar het nog altijd afwezige sociaal minimum, naar de mensen die daar de dupe van zijn, als je kijkt naar wie de gevangenis voornamelijk bevolkt, dan is de vraag gerechtvaardigd voor wie nu eigenlijk het best gezorgd wordt. James Finies weet het antwoord. ’s Avonds drinken witte Nederlanders cocktails bij een wederom weergaloze zonsondergang. Ik ook.

Hoe werkt de geschiedenis precies door in het heden, en voor wie? En hoe resoneert dit alles in hoe het heden wordt beleefd, hoe ik word gezien – en hoe ik zelf kijk? Hoe ziet goede psychiatrische en psychologische hulpverlening eruit op dit eiland en wie bepaalt dat? Ik probeer me steeds als gast op te stellen, dienstbaar en open. Ik leer ook steeds meer en mag vooralsnog terugkomen. Maar blijf ik niet ook misplaatst hier?

Deze vragen spoken, niet voor het eerst, door mijn hoofd wanneer ik me klaarmaak om weer terug te gaan naar Nederland.

Ik zie er best tegenop, ga het eiland missen: de mensen, de onontkoombaarheid van het veelvuldige contact. En ik ben beducht om in Europees Nederland andermaal te ervaren hoezeer het vermogen om er voor elkaar te zijn onder druk staat. Of het nu gaat om collega’s onderling of om patiëntenzorg. De opgeknipte verantwoordelijkheden, de wachttijden, de regels, de onmogelijkheid om je als behandelaar en als patiënt te onttrekken aan de logica van marktwerking: het stuurt de manier waarop we met elkaar omgaan, met elkaar concurreren, hoe we elkaar zien, en wie we uit het oog verliezen.

Ik schreef het al: de vraag of de huidige samenleving zelf wel zo goed functioneert, wordt in de psychiatrie niet gesteld. Tussen 2009 en 2021 is het vóórkomen van psychische aandoeningen in de algemene bevolking in Europees Nederland met drieënvijftig procent gestegen. Ik acht het niet uitgesloten dat zowel in het toegenomen psychisch lijden zelf als in de gekozen oplossingsrichting (de behandeling van een individu) deels de uitholling van ons sociale weefsel is terug te zien. Ook op Bonaire stijgt het percentage mensen dat gebruikmaakt van de geestelijke gezondheidszorg en dreigen vergelijkbare problemen te ontstaan als in Europees-Nederland.

In Amersfoort vond een congres plaats waar een Bonairiaanse collega een presentatie hield over het werken op Bonaire. Haar titel luidde: Een eiland zonder eilandjes. Het is er in de geestelijke gezondheidszorg gelukkig nog altijd waar: mensen weten elkaar gemakkelijk te vinden en te helpen.

Een eiland is overzichtelijker dan een land en het op elkaar aangewezen zijn is er gemakkelijker voelbaar, maar ik denk dat Europees Nederland hier wat kan leren. Op het gebied van schaal en van mensgerichtheid. Ik hoop dat ze – we – die bereidheid hebben. Te luisteren naar een stukje KLM-splaining de andere kant op. Misschien komen we dan ook te weten waarom we elkaar in Europees Nederland op straat maar zo zelden groeten. Met welwillend oogcontact. Bon dia, bon tardi, bon nochi. Of desnoods: ‘hoi’. Ik verlang daarnaar. Als blijk van afhankelijkheid, als blijk van verzet tegen de illusie van zelfredzaamheid.

Mail

Bram de Ridder is schrijver, psychiater en socioloog. Zijn opiniestukken en korte verhalen verschenen onder andere in de Volkskrant, NRC, Tirade en De Optimist. Hij debuteerde in 2018 met zijn verhalenbundel Andere kamers waarmee hij de longlist van de ANV Debutantenprijs behaalde en in 2024 verscheen zijn roman Een aangenaam zwaar hoofd.

Elianne Koolstra Elianne Koolstra (1994) is illustrator en ontwerper. Ze ontwerpt en produceert boeken voor verschillende uitgeverijen, en maakt beelden door te spelen met en soms juist weg te laten van vormen. Favoriete onderwerpen: bomen, bergen, gebouwen, vertes en soms een vleugje troosteloosheid.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Anders voel ik me zo oud 1

Anders voel ik me zo oud

In dit essay analyseert Loulou Drinkwaard de tegenstrijdige etiquetten die haar zijn geleerd of opgelegd: ‘Tussen u en jou in, zweef ik. De waarden van mijn vader in mijn ene hand en de waarheid van mijn moeder in mijn andere. Mijn oma deelt de kennis van ons moederland en ‘De Nederlander’ bepaalt wat hoort. Ondertussen vond ik een alternatief. Zullen wij elkaar vousvoyeren?’ Lees meer

:De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De herhaling van de zombie-apocalyps: Op zoek naar een alternatieve dystopie

De zombie is een popcultuuricoon. En niet alleen tijdens Halloween! Series als The Walking Dead en The Last of Us volgen de gebaande zombiepaden. Volgens Anne Ballon hebben zombies méér narratief potentieel. In vernieuwende verhalen wordt onderzocht 'hoe wij als halfbewusten de wereld beleven, hoe we opgaan in systemen die we niet hebben gekozen, hoe we verlangen en met verlies omgaan.' Lees meer

Twee dagen

Twee dagen

Rocher Koendjbiharie belicht de verschillende paden die we tijdens de aankomende verkiezingen in kunnen slaan. Kiest Nederland opnieuw voor rechts, en strompelen we verder richting democratisch en moreel verval? Of kiest Nederland toch voor een samenleving waarin we omkijken naar elkaar? 'Alleen fascisten zien antifascisme als een bedreiging.' Lees meer

Vergeten vrouwen 1

Vergeten vrouwen

In dit essay schrijft Anne Louïse van den Dool over vrouwelijke kunstenaars die meer dan ooit in de schijnwerpers staan. Niet alleen hedendaagse makers, maar ook opvallend veel vrouwen die rond 1900 actief waren in de kunstwereld trekken veel aandacht. Met solotentoonstellingen over Suze Robertson, Coba Ritsema en Jo Koster laten musea zien waarom juist deze kunstenaars alsnog een plek in de canon verdienen. Lees meer

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wanneer de VVD pleit voor het bijhouden van gegevens over ‘culturele normen en waarden’ van mensen met een migratieachtergrond, over welke normen en waarden hebben ze het hier dan eigenlijk? Rocher Koendjbiharie neemt de eisen onder de loep die de politiek alleen stelt aan mensen die zichtbaar wortels elders ter wereld hebben. ‘Men wil geen vermenging van culturen en geen uitwisseling van gedachten. De echte eis is assimilatie en het afbreken van wortels.’ Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

:Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst 3

Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst

Wat betekent het om moeder te zijn? En wanneer ben je dan een ‘goede moeder’? Moederschap, en alle nuances daarrond, blijft onderbelicht. Anne Louïse van den Dool onderzoekt via de representatie van moeders in de beeldende kunst de vele kanten die horen bij moeder zijn. Lees meer

Als je écht kinderen wilt redden

Als je écht kinderen wilt redden

Shashitu Rahima Tarirga kwam 33 jaar geleden via interlandelijke adoptie naar Nederland vanuit Ethiopië. Na een reis naar Ethiopië maakt ze nu een afweging tussen haar leven hier en het gemiste leven daar. 'Weegt een westers paspoort op tegen het moeten omgaan met de trauma’s van scheiding en achterlating? Weegt een leven hier op tegen onbekendheid met je leven daar?' Lees meer

nuclear family

Queerkroost

In een briefwisseling over queer ouderschap zoeken Eke Krijnen en Lisanne Brouwer naar steun, herkenning en een houding om de maatschappelijke discriminatie buiten het gezinsleven te houden. Lees meer

Informatiehonger

Informatiehonger

We verslikken ons in data, maar blijven gulzig drinken. In dit essay onderzoekt Paola Verhaert hoe onze honger naar informatie — ooit gevoed door boeken, nu door eindeloze datastromen — ons hoofd én onze wereld begint te verzwelgen. Waar ligt de grens? En merken we het als we die overschrijden? Lees meer

Bestel de bundel ‘Ik wil, wil jij ook!’

Op zoek naar een intiem, verzachtend en verzettend cadeau? Voor maar €10 bestel je de bundel ‘Ik wil, wil jij ook?’, een voorstel voor een nieuwe taal om over seksualiteit te spreken. Met ploeterende brieven en prikkelende beelden. Alleen te bestellen vóór het einde van dit jaar en zolang de voorraad strekt!

Bestel nu