Asset 14

Fenomenologie van de moshpit

Fenomenologie van de moshpit

Wout Nordbeck won de essayprijs van Wijsgerig Festival DRIFT met een fenomenologisch onderzoek naar de aantrekkingskracht van de moshpit. Zijn tekst sloot naadloos aan bij het thema van dit jaar: 'op de maat, uit de pas'. Lees hier het winnende essay.

De muziek zwelt aan. Instinctief herkent de meute dat de verlossende climax bijna is bereikt. De kring neemt toe in grootte. Nog even volhouden. Als een kleuterklas die staat te wachten op de opening van het zwembad, staan de concertgangers te dringen om zich zo, tijdens de aanvang van het refrein, in de kring te storten. Daarbinnen zullen ze als een kudde jonge dieren tegen de ander aan beuken, over elkaar heen tuimelen, sjorren, dauwen en rondtollen. De doffe klappen van op elkaar botsende lichamen worden overstemd door de snoeiharde muziek die dit spektakel begeleidt.

Het zou een beangstigende ervaring moeten zijn, deelname aan deze wilde draaimolen van zwetende lichamen die op elkaar klappen. Maar er zijn genoeg aanwijzingen die het tegendeel bewijzen. Het enthousiasme waarmee dit ritueel wordt voorbereid, het beeld van de gestruikelde figuur die gelijk omhoog wordt getrokken door een meervoud aan handen, en de gelukzalige glimlach op het gezicht van iedere deelnemer bijvoorbeeld. Als deelnemer aan dit spektakel ben je altijd deel van een collectief; de individuele moshpit kan niet bestaan.

Het zou een beangstigende ervaring moeten zijn, deelname aan deze wilde draaimolen van zwetende lichamen die op elkaar klappen.

Eenieder die ooit heeft deelgenomen aan een moshpit weet dat deze dans zo veel meer is dan de som van al haar delen. Om tot een beter begrip te komen van de aantrekkingskracht van de moshpit dienen we te kijken naar Maurice Merleau-Ponty’s notie van het ‘fenomenologische veld’. De Franse intellectueel is een van de belangrijkste naoorlogse vertegenwoordigers van het existentialisme en de fenomenologie en is daarmee bij uitstek geschikt als filosofische gids voor dit onderzoek.

In Fenomenologie van de waarneming stelt Merleau-Ponty dat onze waarneming niet het beschouwen van een stroom losstaande, individuele impressies is, maar dat waarnemen altijd plaats vindt tegen de achtergrond van onze eerdere observaties, ervaringen en gedachten. Wanneer wij een schilderij bekijken zien we niet eerst de kleuren, dan de vormen en strepen die het penseel heeft gemaakt om vervolgens de associaties en gevoelens over ons heen te laten spoelen. Wij nemen het gehele doek simultaan in ons op. We kunnen de individuele aspecten van de wereld buiten ons niet los van elkaar ervaren, maar altijd alleen tegen de achtergrond van een fenomenologisch veld dat het betekenisvol voor ons maakt.

Ook in de moshpit wordt dit duidelijk. De elleboog in mijn rug, de luide muziek, de met bier bezaaide, plakkerige grond, het zweet op mijn voorhoofd en het collectieve meezingen ervaar ik niet los van elkaar. Het smelt samen tot een fenomenologisch veld dat mij overvalt en meevoert.

Volgens Merleau-Ponty zijn wij altijd een belichaamd subject, elke waarneming die wij ervaren komt voort uit het feit dat wij een lichaam bezitten, een lichaam zijn

Laten we nu een pas achteruitzetten en duidelijk maken hoe het überhaupt mogelijk is dat wij zo’n fenomenologisch veld kunnen ervaren. Volgens Merleau-Ponty zijn wij altijd een belichaamd subject, elke waarneming die wij ervaren komt voort uit het feit dat wij een lichaam bezitten, een lichaam zijn. Dit lichaam ankert ons in de wereld omdat het van de wereld is. Het geeft ons een uniek perspectief vanuit waar wij de objectieve werkelijkheid waarnemen, beschouwen en ervaren. Tegelijkertijd is dit het enige perspectief dat we kunnen hebben: we kunnen niet uit ons lichaam stappen, we zijn er altijd in gevangen. In Merleau-Ponty’s woorden is ons lichaam “het voertuig van het ‘naar de wereld zijn’, en een lichaam hebben betekend voor een levend wezen, zich in een bepaald milieu voegen, in zekere projecten opgaan en er voortdurend in betrokken zijn”.

Als we pianospelen, een ui snijden, moshen of op welke manier dan ook betrokken zijn met de wereld, weten we precies waar onze handen zich bevinden ten opzichte van de rest van ons lichaam, omdat ons lichaam ons ongedeeld tot onze beschikking staat door het lichaamsschema dat haar helemaal omvat. Dit lichaamsschema moeten we zien als een onbewust maar constant besef van de relatie en interactie tussen ons lichaam en de fysieke wereld, de ruimtelijkheid, die haar omringt. Zoals je door oefening een instrument je eigen maakt, zo maak je door oefening ook je lichaam je eigen. Het knullige strompelen van een kind dat leert lopen zal uiteindelijk veranderen in een serie zelfverzekerde danspassen.

Het knullige strompelen van een kind dat leert lopen zal uiteindelijk veranderen in een serie zelfverzekerde danspassen

De grenzen van dit lichaamsschema, van ons lichaam, worden constant geconfronteerd met de wereld die buiten haar ligt. Door de interactie met die buitenwereld leren we deze beter kennen: “bewustzijn is bij de dingen zijn door tussenkomst van het lichaam”, schreef Merleau-Ponty. Zo hoeft een geoefend pianospeler niet te kijken naar haar handen wanneer ze speelt, want haar lichaam is door te oefenen versmolten met het externe object: ze heeft de piano ‘in de vingers’. De directe toegang die wij hebben tot de fysieke wereld doormiddel van ons lichaam verklaart de verbazingwekkend lage hoeveelheid verwondingen die ontstaan in de moshpit; ook al lijkt het een ongecontroleerde, krioelende massa van rondslaande ledematen, de dansers zijn constant op de hoogte van hoe hun lichaam zich verhoudt tot de andere deelnemers in de moshpit. We kunnen deze verworven ‘gewoontes’ zien als de motorische verwerving van een nieuwe betekenis; dingen die eerder irrelevant leken hebben een bepaalde significantie verkregen. De piano of onze danspartner is niet langer een anoniem object in de ruimte, in ons fenomenologisch veld is zij een potentieel verlengstuk van ons lichaam geworden.

Nu is het belangrijk om te benoemen dat er een verschil is tussen onze interactie met de piano tijdens het opvoeren van een muziekstuk en de confrontatie met andere lichamen in de moshpit. Beide bevinden ze zich in de wereld buiten ons, ze hebben allebei fysieke kwaliteiten. Maar de lichamen waar wij tegen aan stoten hebben ook een bewustzijn, ze zijn een subject-object. Waar de piano geen wil, belevingswereld en eigen lichaamsschema heeft, hebben onze danspartners dat wel en hierdoor zijn ze niet zomaar ‘ons eigen te maken’. Toch lijkt er in de moshpit iets plaats te vinden dat onze eigen lichamelijkheid overstijgt, we worden onderdeel van een groter geheel. Net als tijdens het beoefenen van een teamsport, het meedoen aan een protestmars of het zingen in een koor, gaat de ‘ik’ op in een ‘wij’. Als een zwerm spreeuwen vormen de dansende individuen een grote gezamenlijke massa die opgenomen kan worden in de lichaamsschema’s van de dansers. Er lijkt een collectieve subjectiviteit te ontstaan, de andere lichamen worden op deze manier toch ons eigen gemaakt.

Zoals ik eerder stelde kunnen we de wereld enkel en alleen ervaren vanuit ons eigen lichaam waar we op geen enkele manier uit kunnen ontsnappen. Tegelijkertijd kunnen we ons lichaam wel aanpassen en vergroten door gewoontes aan te leren, die ervoor zorgen dat we externe objecten ons eigen maken. Wat nou als we het moshen gaan zien als het aanleren van zo’n gewoonte? Dan zit de aantrekkingskracht van de moshpit erin dat wij, wellicht onbewust, hopen dat als we maar goed genoeg worden in het over elkaar heen tuimelen en het tegen elkaar aan knallen er plots iets onmogelijks gebeurt. Dan tol ik daar in die moshpit, op de maat, uit de pas, om de rest heen in de hoop dat bij de volgende klap mijn lichaamsschema plots ook een ander tollend lichaam omvat en ik verlost ben uit mijn eigen eeuwige lichamelijkheid. De aantrekkingskracht van de moshpit zit gevangen in de potentie om het eigen lichaam te ontstijgen in de overweldigende collisie met de lichamelijkheid van de ander. Om meer te zijn dan een lichaam, terwijl je bij elke botsing geconfronteerd wordt met het zijn van enkel een lichaam.

Mail

Wout Nordbeck (1997) is afgestudeerd filosoof en politiek theorist. Hij is voornamelijk geïntereseerd in politiek-filosofische vraagstukken rondom vrijheid, democratische participatie en het collectieve bestaan.

Mans Weghorst is een illustrator/animator die gefascineerd is door surrealisme. Zijn werk is gedetailleerd, vervreemdend en ruimtelijk.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

:Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst 3

Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst

Wat betekent het om moeder te zijn? En wanneer ben je dan een ‘goede moeder’? Moederschap, en alle nuances daarrond, blijft onderbelicht. Anne Louïse van den Dool onderzoekt via de representatie van moeders in de beeldende kunst de vele kanten die horen bij moeder zijn. Lees meer

Als je écht kinderen wilt redden

Als je écht kinderen wilt redden

Shashitu Rahima Tarirga kwam 33 jaar geleden via interlandelijke adoptie naar Nederland vanuit Ethiopië. Na een reis naar Ethiopië maakt ze nu een afweging tussen haar leven hier en het gemiste leven daar. 'Weegt een westers paspoort op tegen het moeten omgaan met de trauma’s van scheiding en achterlating? Weegt een leven hier op tegen onbekendheid met je leven daar?' Lees meer

nuclear family

Queerkroost

In een briefwisseling over queer ouderschap zoeken Eke Krijnen en Lisanne Brouwer naar steun, herkenning en een houding om de maatschappelijke discriminatie buiten het gezinsleven te houden. Lees meer

Informatiehonger

Informatiehonger

We verslikken ons in data, maar blijven gulzig drinken. In dit essay onderzoekt Paola Verhaert hoe onze honger naar informatie — ooit gevoed door boeken, nu door eindeloze datastromen — ons hoofd én onze wereld begint te verzwelgen. Waar ligt de grens? En merken we het als we die overschrijden? Lees meer

:Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor haar zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren. Lees meer

Kind van lelijke huizen

Kind van lelijke huizen

Om haar heen ziet Anne Schepers dat de kinderen uit ‘mooie huizen’ die wél een financieel vangnet hebben eerder de stap naar freelancewerk kunnen maken. Ze staat voor de keuze: lijden voor de kunst of doen wat de maatschappij verantwoordelijk acht? Lees meer

:Een reeks foto’s: brieven over consent

Een reeks foto’s: brieven over consent

Voor Alara Adilow voelt het alsof er altijd hiaten overblijven na het schrijven van een antwoord op een brief, en ze vraagt zich af of ze daarom steeds midden in de nacht wakker wordt. Ze denkt na over hoe de zachte aanrakingen niet alleen voor haar lichaam helend kunnen zijn, maar ook voor onze gewelddadige maatschappij, waar pestgedrag en leedvermaak machtsgrepen zijn. Lees meer

:Hoe te dromen:  Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Hoe te dromen: Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Als Stella Kummer ’s ochtends wakker wordt, bespreekt ze in bed haar dromen met haar vriend. Terwijl ze aan hem vertelt wat er die nacht in haar droomwereld is omgegaan, denkt ze na over dromen over de wereld. Begint het veranderen van de wereld niet eigenlijk gewoon in bed? Lees meer

Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer