Tienduizenden lege vluchten vliegen per jaar over onze hoofden. Onze kledingstukken worden met 1,23 miljoen per jaar vernietigd of versnipperd omdat recyclen duurder is. Miljoenen mondkapjes mochten niet gratis verspreid worden want dat zou marktverstoring zijn. Alleen in de eerste lockdown was de stikstofuitstoot 80% lager: precies de streefwaarde voor als we de klimaatdoelen willen halen. Maar een halfjaar later was alles terug bij af. Als ik zulke berichten lees, denk ik: de Muur is hoog vandaag. Ik bedoel geen Mexicaanse of Oost-Duitse muur. Ik bedoel de muur die complotdenkers, politierechercheurs en Carrie uit Homeland op zolder hebben. Zo een met punaises, foto’s en gespannen lijnen met een groot complot van bad guys. Die muur waar ze naar staren, koffie in de hand, peinzend in het niets. Op de Muur prijkt het krantenbericht: ‘Meer overlijdensgevallen in 2020 en 2021: pensioenfondsen spreken van een meevaller.’ Die muur dus, waar alle goede bedoelingen van afglijden als een natte krant. Die muur die afketst en tegenwerkt.
Carrie in Homeland zou punaise A verbinden met locatie C, en bad guy B… bingo: een complot. Heerlijk bevredigend: het universum blijkt niet willekeurig, wreed en onverschillig. Maar voorspelbaar, oorzakelijk, behapbaar. Wel kwaadaardig, maar voorspelbaar kwaadaardig. Er zijn good guys en bad guys. De bad guys werken samen en zij hebben het gedaan. Niets gebeurt zonder reden, niets is complex. Een Tilburgse professor vertelde mij een keer dat mensen die in complottheorieën geloven er een atheïstische levensbeschouwing aan ontlenen en een permanent gevoel van bedreiging mee dempen. Hij weet het aan deze verwarrende tijd: geen zekerheden. We hebben allemaal die bad guys nodig.
Was het leven maar een complottheorie. En kon ik er maar in geloven. Politieke beslissingen vind ik vaak onbegrijpelijk, geschiedenis herhaalt zich en we leren niets. Met een complottheorie slaat het allemaal ergens op. Ik stel me voor hoe één crimineel meesterbrein achter een grote Muur in zijn torenkamer zijn kat aait en zegt: ‘Kom jongens, hoe gaan we nu weer eens chaos en mayham zaaien?’
Dan zegt één van zijn kleine henchmen: ‘Laten we ons allemaal in vleermuizen veranderen!’
Crimineel meesterbrein: ‘Ga door.’
Kleine henchman: ‘En mensen bijten!’
CM: ‘En besmetten met een mondiaal virus!’
KH: ‘U bent een genie!’
CM: ‘Via racisme geven we de Chinezen de schuld!’
KH: ‘Gotcha, baas!’
CM: ‘Maar wat doen we daarna?’
KH: ‘We geven een vaccin, maar niet aan iedereen! Waardoor het virus zich blijft muteren!’
CM: ‘Die plannen we in. Volgende agendapunten: klimaatverandering versterken, en wat gaan we verder doen aan democratie-ondermijning?’
KH: ‘Iets met truckers in Canada?’
Ik kan bijna begrip vinden voor mensen die de Muur écht zien. Als ik lees dat bestuurders die ik graag wil vertrouwen, toch niet de hele waarheid vertellen. Sommige mensen zien in die Muur een overheidscomplot, een groep die toewerkt naar een autoritaire staatsvorm, ze zien massamisleiding, propaganda, telecomspionage. Die muren zie ik allemaal niet. Ik zie een Muur die zorgt dat ik mensen met burn-outs moet behandelen zodat ze zo snel mogelijk weer inzetbaar zijn in 60-urige werkweken in de zorg of het onderwijs. De Muur waarop verzekeraars bepalen voor hoeveel sessies een patiënt depressief mag zijn. De bad guy die dat besloten heeft, en de bad guys die daarvoor gestemd hebben? Wijzelf. Ik zie aan die Muur alleen onszelf hangen met een scheutje kapitalisme. Ik ben benieuwd hoe jij die Muur noemt.
Vampire with an interview
Het adres ontving je per email, die aanhief (je wijt dit aan een vertaalfout)
Geachte maagd
de klacht van de wind slaat lam op een hoektandfront kantelen
dat grijnst en achter je sluit de poort een tijdperk af, dat kreunt,
uit de muren groeien stompen, verlichten ternauwernood een niets, dat echoot
Voor
Boudin noir in sangría transsylvana
Placinta aan de streng, ciorba de oase
Voor u, vers getrokken – waarvan, waarin, dat vraag je niet
hectares strekken zich tussen jou en je tafelheer
Heeft hij het nieuws gevolgd? De laatste vijftig jaar niet helaas
Het teentje in je zak rolt weg in de voering, je borst vibreert op en neer in een hoog register
hij ziet al je kostbaarheden werkend verpakt in een dun laagje huid
Heeft hij niet het idee dat hij iets mist? Hij lacht
Hoofd
Amuse van korst, roodlof en blauwaderkaas
Ragout gehakt van Parmezaan met bors boullabes en tuica de-a-ntâia (knoflookvrij)
Missen? Missen is als een plaatselijke zonneschijn na een plaatselijke bui,
je hebt er niets van te vrezen, het enige dat telt is dat het hier nog altijd regent
door warmte die met oorlogstrom bezit neemt van je lichaam slagader voor slagader
door een diepe doordrenking van de drank stel je de vraag de vraag
Nee, ik reis niet vaak, maar laatst naar China, een beetje couleur locale,
de keer daarvoor was het Spanje, eens in de honderd jaar wil je wel een verzetje
Dessert
Sângerete de ciocolata
Je buitelt, tuimelt als het spinnenweb je hart omsluit dans je al de tango op orgelklanken elke bocht
draai je buiten je macht dan stel je de vraag, de vraag
Nam hij zijn vleermuizen mee?
Maar natuurlijk.

Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.

Hanneke Rozemuller (1998) is beeldedacteur bij Hard//Hoofd en illustrator. Met dromerige scenes met veel textuur en een beetje absurdisme wil ze een nieuw esthetisch laagje aan verhalen geven.