Ik fiets na jaren weer langs de VU en de vernieuwde Zuidas en ik weet niet wat ik zie. Er staan gebouwen die opengereten lijken door natuurrampen (dit is integraal onderdeel van het design), panopticums van 100% raam met exoskeletten en natuurlijk het Sovjetblok dat de VU zelf is. Geen van deze ‘nieuwe’ gebouwen is af: onaf, gebrokkeld en ongeverfd lijkt het nieuwe af. “Bruut” noemen ze dat dan, deze bouwstijl, gekenmerkt door “grote blokachtige structuren” van “ruw onafgewerkt gewapend beton” of “metselwerk”. Of voluit ‘brutalisme’, hip and happening, aldus het NRC. En dan lees ik ook nog dat éénkleurige zwerfkeien als het Eye, Stedelijk en Sloterdijk officieel niet eens tot het brutalisme behoren, want die zijn wél afgewerkt. Of zoals Dolly Parton het zou verwoorden: “It costs a whole lotta money to look this cheap.” Fans van het brutalisme roemen vaak het gebouw zelf, niet de architect. Het gebouw wordt een “walvis” genoemd, als een dier dat er ook niets aan kan doen dat hij zo obees is. Zo zegt brutalismefan Martjan Kuit in hetzelfde NRC-stuk: ‘De aula van de TU Delft, is een grote walvis, hij dwingt alle gebouwen eromheen tot bescheidenheid. Onmogelijk om over dit gebouw geen mening te hebben.’
Fout. Ik heb geen mening over dit gebouw, mijn mening is dat de geestesgesteldheid van de architect grondig moet worden onderzocht. Welk zinnig denkend mens modelleert naar de Sovjetstijl? De Sovjetstijl was niet eens een stijl, maar een besparingsmethode: als Chroesjtsjov alle huizen maakte van geprefabriceerde onafgewerkte betonplaten, was dat goedkoper. Het achterliggende idee was dat mensen maar 9 m2 per persoon nodig hadden. Zijn we uit oorlog en ellende verrezen om onze zestien wakende uren toch weer door te brengen in bunkers (waardoor je het liefst de overige acht uur aan de wodka gaat)? Ja dus! Brutalisme is niet alleen hip, het wordt aangemoedigd, gestimuleerd, bekroond! In november wordt de Betonprijs uitgereikt, voor het beste betonproject. Méér beton in het straatbeeld. Daar kan stichting Jantje Beton niet tegen op.
Wat wil een stad nog meer dan zo’n grijs plateau van apenrotsen (Leeuwenburg), verhuisdooskleurige monoliet (VU) of een betonnen ventilatierooster op pootjes (Wibautstraat)? Wie is niet dol op het ziekenhuiswitte legoblok van de Ravel Residence, de corpulente botervloot van het Stedelijk of het Leonardo Hotel, dat nog het meest wegheeft van rijen bruine kunstgebitten?
Ik heb hier het volgende op te zeggen:
Breek het brutalisme
Prutswerk
Praters maken praatjes
Stratenmakers straatjes
waar ze zelf niet wonen
Daarom wordt het
flutwerk
Lekker architect zijn,
kleien, beetje gek zijn
’t is geen echte baan maar
ik noem het mijn
kunstwerk
Moeilijke constructies
met ruimtelijke functies
’t was echt een bevalling
inderdaad een
kutwerk
Ugly ass gebouwen
Onze harten rouwen
Liever in zes planken
dan leven in die
Grafzerk
Shit mijn ogen bloeden van de woede op de Boelelaan
Ik voel het aan mijn binnenste ik wil daar niet naar binnengaan
Binnenstebuiten keert mijn maag van Buitenveldertse brokken
Beton als gezwellen in een stad vol pokken
Is Sloterdijk echt zo lelijk of zit er een verhaal in
’t is de Sovjetmindset – daar moet Stalin
Wat is de deal met al die bouw freaking putten,
nog minder fundament voor kunst dan vier keer Rutte
(gepruts) Nieuw aan Nieuw-West zijn huizen zonder ramen,
voor mensen zonder namen, als de aliens hier kwamen
stond het Stedelijke moederschip al klaar maar waren ze
omgekeerdgedraaid want het beton is gewapend,
zeiden ze beam me up Scotty, dit is hel, waar is de aarde
Beige en ravage zijn de grootste inspiratie
van nazi’s die geen legoblok op blok kunnen plaatsen
Leonardo Hotel? Da Vinci draait zich in zijn graf om
Mona Lisa huilt, die monoliet doet haar de das om
Ik eyeball aan het IJ een doorn in mijn oog
als een slechtgevouwen vliegtuig op de kant ligt ie droog
En kijk ik verder dan zie ik die magnetische boog
de pontsteiger moest lelijk, de pontsteiger moest hoog
Het IBM-kantoor van witte duploblokken
lijkt op vierhonderd gestapelde kampeerkoelboxen
maar in architectonisch Babylonisch
gelul kun je niet werken, in gelul kun je niet wonen
Vroeger hadden huizen rode daken
en ik weet dat smaken
ook verschillen net als modegrillen
Ik kon de zon de wolken nog zien raken en er staken
tegels uit de gevels het was klein en scheef o je weet het
want hoogbouw komt voor de val
en roofbouw is overal
Enough now ‘t is boordevol beton ik maak het allemaal undone
want hoogbouw komt voor de val
en roofbouw is overal
genoeg grauw ‘t is boordevol beton ik maak het allemaal undone
Waarom maken mensen met complexen die complexen
Kan een dokter even kijken naar die architecten
“Kijk mam, ik heb een bouwtekening gemaakt”
“Nee schatje, is niet af, er ontbreekt nog wat smaak”
Geef me gevels geef me leven geef een beetje je beste beentje
Ramen en versiering, laagbouw en een vliering,
beetje kieren beetje schwierigheid en je ne sais quoi
een fingerspitzengefuhl een parterretrap
Is het teveel gevraagd, moet het minimalistisch
geef toe dat je lui bent, iedereen weet dat het kitch is
met een communistisch twistje
design is big business
Maar wel verneukeratief dat die leuke bouwtypes die zo lucratief al die meuk daar tiefen
er zelf niet komen
zelf niet wonen
zelf niet over dromen
Ze zijn de kauwgomkwat op het gezicht van de stad
Weg met nihilisme
Breek het brutalisme
Prutswerk
Praters maken praatjes
Stratenmakers straatjes
waar ze zelf niet wonen
Daarom wordt het
flutwerk
Lekker architect zijn
kleien, beetje gek zijn
’t is geen echte baan maar
ik noem het mijn
kunstwerk
Moeilijke constructies
met ruimtelijke functies
’t was echt een bevalling
inderdaad een
kutwerk
Ugly ass gebouwen
Onze harten rouwen
Liever in zes planken
dan leven in die
Grafzerk
Audio is gemaakt in samenwerking met Fausto van Bronkhorst.
Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.
Hanneke Rozemuller (1998) is beeldedacteur bij Hard//Hoofd en illustrator. Met dromerige scenes met veel textuur en een beetje absurdisme wil ze een nieuw esthetisch laagje aan verhalen geven.