Op school leerde ik feiten en natuurwetten. De aarde is rond, Europa ligt in het midden op de kaart, Columbus ontdekte Amerika. Netjes met vulpen schrijven: levensbelangrijk. Door het gat duiken bij zwemles: daar zul je de rest van je leven wat aan hebben. En bovenal: seks, dat is als een mannelijk ‘geslachtsdeel’ bij een vrouw wordt ‘ingebracht’ en, pas op, je kunt altijd zwanger worden (want seks was penetratieseks, queer zijn was een voetnoot). Maar queer zijn is geen voetnoot. En veel van deze feiten blijken helemaal niet waar. De natuur is vaak heel… anders dan altijd op school is verteld. Dat ontdekte ik toen ik een boek ging schrijven over de oceaan. Onze wereld bestaat voor 71 procent uit water, waarin mensen niet eens kunnen overleven, laat staan de wet voorschrijven. Daar gaat het er heel anders aan toe – ik heb het over het domein van de diepzeedieren: de slakken, zeeduivels, amfipoden, snoerwormen, pissebedden en onderkruipsels.
De vervorming van het licht onder water zei me genoeg: hier verandert alles van gedaante
Met schoolzwemmen was ik bang voor duiken door het gat. Waarom ik een boek schrijf over duiken begrijp ik dus zelf ook niet helemaal. Bibberend stond ik vroeger met mijn handen om me heengeslagen en twee plakkerige vlechtjes op die duikplank. Zwemjuf Ans, de reusachtige badmeesteres, bulderde instructies, die kapotechoden op de muren. Het gat was een rood zeil dat onder water hing, met in het midden een verraderlijk schuivende opening. De vervorming van het licht onder water zei me genoeg: hier verandert alles van gedaante, gaan de rechte lijnen van de tegels kromlopen, hier onder water is alles mogelijk.
Ik zie mijn klasgenootjes aan de overkant: Oilily kleren, filmende ouders, ‘Daan gaat op wedstrijdzwemmen’, ‘Louise ook’, wie is het dunste meisje van de klas, wie is het populairst, je moet een bikini, je krijgt heupen, de blik van een jonge vader langs mijn been.
Een boek over deze wereld schrijven is als in dat water springen: plotseling helemaal onderdompelen, mijn hart tekeer voelen gaan, ik leef, ik trappel mijn benen achter me vandaan, in blinde paniek hopen dat ik bovenkom.
Hoe meer vissen ik ontdekte hoe meer ik er opsloeg in een documentje: ‘Vette vissen’. Ik sorteerde ze op oceaandiepte: van pelagisch (0 - 200 meter) naar mesopelagisch (200 - 1.000 meter) naar diepzee (v.a. 1000 meter). De zeebodem loopt schuin af: je zou het een omgekeerde bergbeklimming kunnen noemen. En hoe langer ik bezig was met mijn afdaling in deze onderwereld, hoe minder lessen ik leerde. Ik ontleerde juist een heleboel.
Les 1: ‘Biologisch ben je nou eenmaal man óf vrouw’
Klopt niet. Zes procent van de diersoorten op aarde is man én vrouw (intersexe) – zoals de zeenaaktslak C. reticulata. Die hebben seks met zichzelf, door, ik schreef er vorige keer al over, hun eigen penis naar zichzelf te projecteren. En ja, daar kunnen kindertjes van komen.
En zijn we echt óf man óf vrouw? Veel dieren passen zelf hun geslacht aan, al naar gelang het ze uitkomt – zoals de Australische gobie-vis g. histrio. Je zou deze dieren non-binair kunnen noemen. Ze gaan niet volledig in transitie. Biologen staan voor een raadsel: ze moeten gevangen exemplaren die van geslacht zijn veranderd officieel erkennen als ‘man’ of ‘vrouw’ (ze kunnen namelijk in beide gedaantes voortplanten). Maar de koppige gobies kiezen niet: ze behouden ook na transitie een beetje van hun vrouwelijkheid (eitjes) of een beetje mannelijkheid (gonaden).
Les 2: ‘Sinds de moderne emancipatie zien we steeds meer transgenders’
Trans zijn is zo oud als de wereld. Vijf procent van de diersoorten kan volledig geslachtsveranderen – zoals de clownsvis (je weet wel, Nemo). Clownsvissen leven in een matriarchaat (Disney wil niet dat je dat weet). Hoe dominanter het mannetje in de clownsvissenharem zich gedraagt – hoe meer hij zich dus als een kleine geschubde Andrew Tate opstelt – hoe groter de kans dat hij zodra de matriarch sterft het topvrouwtje wordt. Hij verandert van geslacht en wordt een dame. Al dat machogedrag is dus eigenlijk een gil om vrouw te mogen zijn.
Les 3: ‘Mannen zorgen voor de spullen. Vrouwen zorgen voor de kinderen.’
Nee hoor. We kennen de zeepaardmannetjes die de eitjes in hun buik nemen en het baren overnemen. Maar wat dacht je van de tilapia? Dat is, vertelt Nikki Dekker in haar uitstekende boek diepdiepblauw (2022), een vis die nestjes bouwt. Het bouwen van het nest doet de dame, de man zorgt voor de kinderen. En discusvissen doen aan co-ouderschap: die wisselen op het kroost passen met elkaar af.
Les 4: ‘We zijn allemaal individuen’
We bevatten meerderheden. Een menselijk lichaam is meer een ‘stad’ dan één ‘ik’, zegt wetenschapper Jop de Vrieze. Leidense onderzoekers vermoeden zelfs dat niet wij, maar darmbacteriën een groot deel van ons gedrag aansturen: een prikkelbare buik betekent opstandige bacteriën en kan leiden tot een depressie. Niet wijzelf zijn depressief, concurrerende bacteriën in ons lijf vechten, in de woorden van Jop de Vrieze ‘een bendeoorlog uit’. En wij moeten het maar ondergaan. Het Portugees Oorlogsschip lijkt op één kwal maar is een kolonie: vier vergroeide poliepen die samen op een kwal zijn gaan lijken en samen voortplanten met één geslachtsorgaan.
Les 5: ‘Je bent vrij om te doen wat je wil’
Of niet? De paardenhaarworm wil paren in het water, maar groeit eerst op land. Hij kruipt in het lijf van een sprinkhaan en maakt stofjes aan waardoor die sprinkhaan hem naar het water toebeweegt. (De sprinkhaan is zelf geen goede zwemmer.) Nadat de worm de sprinkhaan als taxi heeft gebruikt en vanbinnen heeft opgegeten, kruipt hij het lijf uit. De sprinkhaan blijft verward maar levend achter. Onderzoekers van de Ohio State universiteit ontdekten dat truffels stofjes produceren die onze breinreceptors – voor onder andere beweging – aanzetten. Wij, roofdier en vijand van de truffel, gaan daardoor trager bewegen, we verliezen onze scherpte. Dat verhoogt de kans dat we eindeloos in ons eentje in een bos gaan dwalen met een gelukzalige glimlach op ons gezicht en ergens vanaf vallen of gedood worden. Als we aan het trippen zijn, doen we dus precies wat de truffel wil.
Les 6: ‘Kapitalisme is het enige systeem’
Veel ecosystemen nemen niet meer dan ze geven. Clownsvisjes en de zeeanemonen waarin ze wonen zijn samen een symbiose; ze lokken prooi en laten voer voor elkaar achter - ook hun uitscheidingen - je zou het een circulair landbouwtje kunnen noemen. Octopussen brengen veel tijd spelend door: ze jagen dan niet écht op een prooi, maar doen alsof om zichzelf uit te dagen. De ocotpus komt namelijk makkelijk aan voedsel en werkt niet harder dan nodig.
Les 7: ‘Eén ding is zeker, we gaan uiteindelijk allemaal dood.’
Sommige dieren gaan simpelweg door ouderdom niet dood. ‘De onsterfelijke kwal (t. dohrnii), is een levend wezen dat zich achteruit kan ontwikkelen,’ schrijft Nikki Dekker. ‘Als er gevaar dreigt, ontwikkelt hij zich terug naar een poliep, als een vlinder die zichzelf terug de cocon in kan schieten.’ In mijn boek belanden we nu aan op de diepse plekken in de zee.
In wat voor slaap-waakstaat drijven zij, als hun leven zo traag gaat?
Daar vind je onder andere de coelacanth-vis, die vijftig jaar moet wachten om geslachtsrijpheid te bereiken en de vrouwtjesvis is vijf jaar zwanger van haar eitjes. Een spinkrab doorloopt drie jeugden, één voor elke larvefase, en komt dan pas tot wasdom: tot vier meter spanwijdte van poot tot poot. Er zwemmen hier groenlandhaaien van zeven meter, duizend kilo giftig vlees, die 518 jaar oud worden. Dat betekent dat hier vissen zwemmen die geboren zijn in de tijd dat Galileo Galileï naar de sterren keek en concludeerde dat het toch niet allemaal om ons draait, nog voordat Isaac Newton de krachten in kaart bracht waar we allemaal onder gebukt gaan.
Les 8: ‘Er is niets tussen leven en dood.’
Sommige vissenharten slaan maar twee keer per minuut. De cuvierdolfijn kan zijn adem tien uur inhouden. Waar zijn deze vissen? In wat voor slaap-waakstaat drijven zij? Is er dan nog bewustzijn?
Nu ik aan het einde kom van deze reis, drijf ik boven uit mijn duik door het gat. Mijn vlechten plakken in mijn nek en ik adem oppervlakkig. Mijn hart herinnert zich de roffel van angst. Maar het was mooi beneden. Misschien was het niet duiken door het gat maar aankomen bij de overkant wat ik al die tijd zo eng vond. De kant van de mensen. Maar als er zo veel uitzonderingen op de natuurwetten zijn, concludeer ik: dan moet er toch ook ergens wel een plek zijn waar ik me thuis voel?
Humans saw this and decided to invent health insurance policies
Mijn voorouder kroop uit de oceaan (grote fout)
nu moet ik huur betalen
Nu zijn er excelsheets, selfies, handsfree meetings, zelfscankassa’s,
verzuimbureaus, tikkies, Bolletje beschuitrol met handige inkeping,
authenticator apps, unskippable ads
Ik werd geboren in een aardeteken, gratis
in de razernij van een vuurbal lichtjaren hier vandaan,
tot in mijn vaten getrokken door de maan en de oude lokroep van het water
ik kreeg direct al geen lucht.
En mijn ascendant was, volgens astro.com:
klik hier om te betalen
Ik zal eerlijk toegeven dat we destijd fout zaten:
Laat mij maar weer verglijden met de tijd
op Pangea, puzzel het aaneen
laat de homo erectus langzaam ineenduiken
bukken alsof hij meteorieten verwacht
die opstijgen uit de grond
alles krimpt terug naar kruipruimtes en gebroed
de varens tieren weelderig tot ze terugkiemen
Laat mij zo het water inglijden
In de koelte van een kelpwoud
de terugtrekkende dagen slijten
Laat me tijdreizen
Dieper dieper
En samenkomen tot een steeds minder uitdijende
steeds dichter wordende kern.
Dit artikel is onderdeel van de Beestjesweken. Van 16 tot 29 maart zullen alle artikelen die we publiceren gaan over kleine kruipers, slijmerige sluipers en gladde glibberaars.

Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.

Jasmijn ter Stege (zij/haar) is illustrator werkend vanuit Den Haag. In haar werk laat ze graag kleurrijke metaforen, zachte vormen en stevige verhaallijnen het woord voor haar overnemen.