Willem-Alexander werpt wc-pot, kopte de NOS in april 2012. Ja, ik hoor je denken: 'Belachelijk, al is het een spel uit grootmoeders tijd en traditie, dan nog hoeven we niet direct aan die idioterie mee te doen.'
Dan geef ik je gelijk: dat koninkje-spelen is hopeloos uit de tijd. Premier Rutte heeft wat mij betreft alles in huis om een even goede wc-potwerper te zijn. Vroeger hadden koningen nog iets dat ze een meerwaarde gaf: ze waren de stamoudste, konden als enige lezen of zwaardvechten. Karel de Grote was extreem groot, Filips de Schone goed gewassen, Johanna de waanzinige was waanzinnig, Hendrik de Achtste had net zijn achtste vrouw vermoord, Lodewijk de Zonnekoning dacht dat hij het centrum van het universum was: ieder had zo zijn talentjes. Nu is er niets dat een koning meer bijzonder maakt dan een doorsnee rijke man.
Maar Nederland lijkt het niet met mij eens. ‘Wij staan hier al vanaf zeven uur ’s ochtends,’ zegt een man op het journaal verkleed als Zaans meisje met een pruik van pippi-langkousvlechten. ‘U wilt niets missen van het koninklijk paar?’ vraagt de verslaggever.
‘Geen moment! Is toch magisch?!’ klinkt het tussen tompouce en bier door.
De populariteit van onze koning hangt als Peijnenburg aan een draadje sinds een aantal schandalen: terwijl wij thuiszaten op corona-advies van de regering, ging hij op vakantie naar Griekenland. Ook kocht hij een tweede speedboot van belastinggeld en zei hij over de gouden koets, na kritiek over de slavernijhistorie van het ding, dat 'Nederland er nog niet klaar voor' was. Maar nog steeds heeft meer dan de helft van het land vertrouwen in de monarchie. Maxima is de populairste royal met 60% steun, gravinfluencer Eloïse van Oranje heeft 300k socialmediavolgers en Amalia heeft een biografie in de bestseller top 10.
Wat maakt iemand koninklijk? Waarom spreken we de één aan met ‘gozerwijffie’ en de ander met ‘majesteit’? Waarom is een lintje waardevoller als het door een koning opgespeld wordt? Op basis waarvan mag de koning een speech houden op 4 mei en de stamgast van het café niet? Onze hoogheden steken niet echt boven het 'gewone' volk uit in kracht, slimheid, of desnoods gekte. Willem heet Alexander en niet Willem de Grote, de Welsprekende, de Briljantschakende, de Goedtapdansende. Sterker nog, ik heb de Oranjes nog nooit op één originele gedachte of talent kunnen betrappen. Maar duizenden stemgerechtigde mensen zetten oranje klompen op hun hoofd ter ere van ze, spuiten hun hond peenrood, sturen tekeningen, drukken portretten op cupcakes.. Maar waaróm doen we dat? Waarom willen we dan toch zo graag klappen, juichen, buigen?
Ik denk aan de woorden van de man op het journaal die al zes uur achter een dranghek stond om het koningspaar te zien: ‘Is toch magisch?’ Dat is het, denk ik, we verlangen naar een sprookje. Mensen willen bewonderd worden, maar mensen willen ook bewonderen. We zijn allemaal koningen maar ook allemaal lakeien. Behalve ik, neem ik me voor, ik ben tenslotte republikein.
Dit weekend sta ik in de stopera en kijk ineens naar mijn handen. Ze klappen uitbundig, ik hoor mezelf gillen, ik ben zelfs gaan staan. Op een podium voor me staan figuren met kronen, scepters en tiara’s. Verder klap ik nog voor prinsen, hertogen, koningen, edelen, ik klap zelfs voor bedienden. Ze doen plié’s, lifts, spagaten, grand battements, sprongen en balansen. In balletvoorstelling Raymonda heet de royale sjeik die ik sta te aanbidden Young Gyu Choi. Net als Raymonda ben ik helemaal verliefd, ik heb voor hem in de rij gestaan, uren van te voren. Ik wil geen moment missen. Is toch magisch?
Alles wat deze dansers doen, is van een buitenaardse hoogheid, majestueusheid, koninklijkheid. Wat moeiteloos oogt, is uiterste spiercontrole. Elk lichaam is gebeeldhouwd met kadaverdiscipline. Achter iedere beweging zit jaren van training in TL-licht van studio’s, elke keer hetzelfde melodietje. Een leven van eelt op tenen, stramme pezen, koolhydraten, nul tompoucen, kritische blikken, opvolgers die azen op je plek.
Deze mensen zijn koningen. Ze betalen belasting, ze hebben er keihard voor gewerkt, zullen het goed doen in de internationale betrekkingen, en hebben het veel te druk voor speedboten, steekpenningen en gravinfluencen.
Als we dan zo graag een koning willen, waarom kiezen dan niet voor de koningen van de dansvloer?
Bit
Je waadt traag in middelmaat maar kan hier niet staan
De kroeg is tochtig. Er worden rake observaties uitgedeeld
Je kent de klappen
de klappen van het vee zoals het vee de herdershond
pas op voor de herdershond
Voeg je in het span
Stapvoets
Nou niet galopperen hou het binnen
Een man slaat iets ondubbelzinnigs plat op schuimkragen van bier
de menner zegt ‘lach’ en ze lachen we zijn hier om te lachen, lastdier
stapvoets
Maar als ik wil lachen zit er ijzer in mijn mond
het klikt tegen gehemelte en grijns
legt slagbomen over mijn tong, houdt mijn wangen aangelijnd
Elke poging tot een grimas spant mij strakker aan
Er wordt gelachen, er wordt geklapt
Ik draag een bit
Ik proef metaal

Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.

Hanneke Rozemuller (1998) is beeldedacteur bij Hard//Hoofd en illustrator. Met dromerige scenes met veel textuur en een beetje absurdisme wil ze een nieuw esthetisch laagje aan verhalen geven.