Asset 14

Kopje suiker

Kopje suiker

Souvenirsmokken, feestmokken, mokken met rare handvaten, mokken met popcultuurfiguren en mokken van de IKEA. In dit korte verhaal over verbinding en contact geven mokken een intiem kijkje in het leven van de buurt.

De man die op de hoek van de straat woont heeft een deurbel die niet werkt en suikerziekte. Hij vertelt me in de deuropening hoe de deurbel volgende week wordt gerepareerd door een vriend van hem die ook suikerziekte heeft. “Hij is heel handig,” zegt de man. Onder zijn blote voeten ligt een groezelige mat. Ik vraag me af of er vieze voetafdrukken door het hele huis heen lopen. Of ik een spoor zou kunnen volgen dat me precies zijn looproutes laat zien.

“Suiker, dus?” zegt de man. “Dat heb ik wel. Heb je iets mee om het in te doen?” Ik schud mijn hoofd en kijk hoe hij zich omdraait en halfslachtig door de gang jogt en ergens de hoek omslaat. Het voelt intiem om vanaf deze plek iemands huis in te kijken. De trap naar boven is limoengroen geverfd. Boven de leuning hangen familieportretten op canvas van twee mannen in volledig wit gekleed. Op één foto liggen ze op hun buik met hun benen in de lucht, zodat de kijker de zolen van hun blote voeten kan zien. Ze zullen voor de shoot wel hun voeten hebben gewassen.

“Oké, oké! Hier ben ik dan!” zegt de man, terwijl hij aan komt lopen met een boterhamzakje met bruine basterdsuiker. “Is dit voldoende? Het maakte niet uit welke suiker, toch?”
“Bruine suiker is prima, maar ik vroeg om een kopje. Heeft u dat misschien ook?”
“Oh… ja, ik heb wel een mok voor je, momentje.”

Hij loopt weer terug de gang in en komt even later aan met een kop. De suiker zit er in het boterhamzakje in. “Zo goed?” vraagt hij. Ik knik en neem het aan met twee handen.
“Zet hem één dezer dagen maar achter die cypres. Dan zie ik hem vanzelf tevoorschijn komen,” zegt hij en doet de deur dicht. Met de laatste kop suiker van mijn straat keer ik om naar huis.

In mijn slaapkamer ga ik zitten op mijn bed en bekijk het kopje dat hij me heeft meegegeven. Er staan foto’s op van een strand, een zonsondergang en een of andere toeristische trekpleister die ik niet ken. In zwierige oranje letters staat onderop saluti dalla Toscana. Ik zet het bij twee andere souvenirsmokken. Eén ervan komt uit Rome; dat is te zien aan de foto van een glimlachende paus Franciscus naast een foto van het Vaticaan. In die mok zit witte rietsuiker.

Mijn favoriet is een kopje in de vorm van een hart met de spreuk: ‘Ik kan niet vliegen, maar toch ben ik in de wolken’. Het meisje van wie ik die kreeg had alleen zakjes suiker. Ze haalde samen met de mok een mand tevoorschijn met haar verzameling. Ze had een suikerzakje van een café bij de Matterhorn, een biologisch rietsuikerzakje dat ze uit de schoolkantine had meegenomen, een suikerzakje van een tearoom bij de Eiffeltoren en nog zoveel meer dat ze me binnenvroeg om de rest te bekijken. De vraag bracht me in verlegenheid en zo zat ik minutenlang op haar bed met de suikerzakjes tussen ons in. De mok mocht ik houden, die kreeg ze van een ex. Ik kan me niet voorstellen hoe de persoon die zoiets als cadeau zou geven eruit zou zien, maar ik kan me wel voorstellen hoe iemand zich gedwongen zou voelen het kopje te gebruiken. Het zal wel niet matchen bij ander servies en stoot met elke slok tegen je neus aan. Er ligt stof in de groef tussen mok en handvat, alsof het al lang niet is afgewassen. Ik zou een betere mok voor haar uitzoeken.

 

De vraag bracht me in verlegenheid en zo zat ik minutenlang op haar bed met de suikerzakjes tussen ons in.

Alles staat ingedeeld in clusters op de vloer van mijn slaapkamer, in de categorieën: souvenirsmokken, feestmokken, mokken met rare handvaten, mokken in ongewone vormen, kopjes van fine China, mokken met de koninklijke familie, mokken met popcultuurfiguren, mokken met patronen en mokken van de IKEA.

De helft van de mensen die ik vroeg om een kopje suiker vroeg waarvoor ik het wilde gebruiken. Ik probeerde bij iedereen iets anders te zeggen, zodat ik het voor mezelf ook spannend kon houden. Zo denkt de buurvrouw dat ik een kakkerlakkenplaag heb en iemand anders weer dat ik een bos bloemen vers wil houden. Tegen het einde van de straat vond ik het lastiger worden een reden te bedenken om om suiker te vragen. Ik was de man met de limoengroene trap dankbaar dat hij er niet naar vroeg, want dan had ik een ware reden moeten vertellen.

Ik kijk een tijdje naar de mokken. Van elk huis in de straat heb ik een kopje suiker op mijn slaapkamervloer staan, maar ik ben maar bij één iemand binnen geweest. In de eerste kop, die ik kreeg van mijn buurvrouw, is al een mierenkolonie getrokken. Het liefst houd ik alle mokken. Dan wacht ik tot mijn buren ontdekken dat ze er één missen, eentje waar ze nauwelijks uit drinken. Eentje die zo kitsch is dat het pijnlijk ontbreekt op de plank tussen andere mokken. Ze zullen aanbellen en vragen of ze hun mok terug mogen of ze zullen besluiten dat ze hem toch hadden willen doneren aan een tweedehandswinkel en het erbij laten. De mok met giraffennek als handvat zou ik het meest missen. De voormalige eigenaar, iemand van mijn leeftijd met wangen vol glitters, had de moeite gedaan er een halve bus poedersuiker in te dumpen. Iets anders had hen niet. Suiker is suiker, had ik toegestemd.

Mail

Odette van Heesbeen (1998) schrijft om zich af te zetten tegen het antropocentrische denkkader. Ze studeerde af aan Creative Writing ArtEZ met Als ik dier was was ik mens, een korte verhalenbundel met absurdistische tekst en illustraties. Naast schrijven verdiept ze zich in hedendaagse ethiek, maakt ze kleine portretten van vogels en droomt ze ervan ooit vastgehouden te worden door een octopus.

Lies Schroeyen (1990) is een illustrator uit Hasselt.  Ze maakt tekeningen waarbij sfeer en gevoel een grote rol spelen. Inspiratie haalt ze uit het dagelijkse leven, eigen ervaringen en poëzie. Wanneer ze niet aan het tekenen is, vult ze haar dagen met twijfelen en lesgeven op een kunstacademie. 

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer