Ik zit op de weg bij een zeker protest, en de zestienjarige rechtse relvlogger Bender douwt een microfoon in mijn gezicht: ‘Mevrouw, is dat een échte Burberry jas?’ Dit is het oog van de storm: waterkanon achter me, aan hun neusgaten weggesleepte activisten naast me en de telelens van de Telegraaf voor me. Gelukkig kan het niet nóg erger. Correctie: hier is Bender.
Het concept Bender werkt als volgt. Extreemrechtse Gooi-kakkers sturen hun jongere broertje Benjamin ‘Bender’ Kuit (een soort dreumes-Rutger van Castricum) naar alle demonstraties om te trollen voor kijkcijfers. Ze zoeken de activist die zichzelf en de hele beweging onsterfelijk belachelijk kan maken. Een boze pacifist (‘Foei!’), een klimaatmeisje dat rookt (‘Vervuilend!’), die éne activist met nogal jammer haar (‘Vies!’) of een witharige, gelukzalig glimlachende Partij-van-de-Dieren-opa (‘U bent niet erg divers hè?’). En het werkt: honderdduizenden views op Tiktok, PVV de grootste.
Waarom loopt ze niet gewoon blootsvoets het vuur van de Tata Steel-ovens uit te trappen, ze heeft het toch gezien in the flames?
Nee, het is geen echte Burberry jas. Maar of ik nou ja of nee antwoord, ik word geheid in een filmpje gepresenteerd als een Carice van Houten, die ‘de hele wereld rondvloog’ én het ooit waagde met dure schoenen te verschijnen op een klimaatprotest. (Zo decadent. Waarom loopt ze niet gewoon blootsvoets het vuur van de Tata Steel-ovens uit te trappen, ze heeft het toch gezien in the flames?) Dan ben ik er ook zo een: iemand die een luxe leven leidt en anderen gaat vertellen dat ze moeten besparen. Hy-po-criet! En dat wil ik niet zijn; dan ben je af, ben je je recht van spreken kwijt en breng je schande aan de klimaatbeweging. Doe je als links persoon ‘irritant’, aldus NRC columnist Floor Rusman, dan doe je alle inspanningen van de beweging in één klap teniet. Mijn hart klopt zo hard dat de Burberry jas - ik wil nogmaals benadrukken dat hij niet echt is! En tweedehands! - ervan vibreert.
Wacht even. Ik ben hier toch omdat ik in deze actie geloof? Waarom ben ik zo zenuwachtig? Wat ik had moeten zeggen tegen Bender, is natuurlijk: ‘Ja. Hij is gemaakt in een fast fashionfabriek door honderd Indiase kindslaven en daarna, verpakt in plastic en hun tranen, drie keer de wereld rondgevlogen naar mijn garderobe. Dat vind jij geweldig toch? Want jij geeft niet om klimaatrechtvaardigheid. We zijn het eens.’
Bam. Bender zal iets sputteren van ‘Oké, Karen.’
Ik vervolg: ‘Moet jij niet werken? Waarom ben jij niet een jas voor mij aan het maken, Smurf? Mag ik nu weer verder met mijn protest?’ Vervolgens laat ik iets – maakt niet uit wat – ontploffen en loop weg zonder achterom te kijken.
Wat ik wél zeg? Niets. Hoe saaier, hoe kleiner de kans dat ik de montage haal, hoop ik, en ik wil hem geen content gunnen. Een gemiste kans.
Waarom zijn linkse mensen toch zo bang om hypocriet genoemd te worden? Is het onze westerse obsessie met oprechtheid als het hoogst haalbare en bedrog als ergste zonde: een restje katholieke biechtcultuur meets reality-tv in een doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg-sausje? Tja, volgens die logica zijn voetbalcommentatoren die vloeken op ‘de elite’, vrouwen vernederen, aanranden en daarvoor uitkomen, inderdaad niet minder dan heiligen: ze zijn zo heerlijk zichzelf. Níet hypocriet; ze zeggen geen sorry. Maar in collectivistischere landen – een groot deel van de wereld – denkt men daar anders over. Daar is je mening (en gedrag) bijstellen wanneer een groep dat van je verwacht, juist een teken van beleefdheid – bleek al in 1994 in baanbrekend intercultureel onderzoek.
Waarom bewijzen we steeds dat we écht zijn wie we zeiden te zijn, en doven we daarmee al het vuur van de vraag wie we willen zijn?
Het hypocrisieverwijt is een machtig wapen, en dat moet je de ander in één klap ontnemen. In plaats van koortsachtig proberen te bewijzen waarom je toch echt wel deugt, kun je ook gewoon toegeven dat je inconsistent bent, en tóch probeert goede dingen te doen. Voordeel: je hoeft je niet meer te verontschuldigen voor bondgenoten die iets stoms doen. En je ontneemt de hijgerige ‘ja-maar-jij-bakken’ meteen hun argument. Het is bevrijdend. Probeer het maar. Reageer niet op verwijten met ‘ja, maar’, zeg ‘ja, en’. ‘Ja, Frans Timmermans heeft een groot huis, én we willen woningen voor iedereen.’ ‘Ja, Sander vloog naar Zweden, én hij wil een vliegtaks. Wat doe jij?’
Je had een meelworm kunnen zijn, of niets, of erger: voetbalcommentator.
Ze zullen sputteren als Bender. Want spoiler alert: iedereen is hypocriet. (Iedereen die zegt dat-ie het niet is, liegt.) Ik begin de biecht. Ik heb een boot. Ik kook op gas. Ik heb huizen en banen bezet gehouden, kalfsharten ontleed, me niet uitgesproken over Nagorno-Karabach, Congo en mensen die koolwitjes voor hun vlinderverzameling doorboren. Ik draag kleren. Ik eet, drink en consumeer. Ik produceer, ik beschadig, ik adem, ik leef. En gelukkig maar! Ik leef. Het is een onvoorstelbaar, gruwelijk en mooi wonder van het universum; een geschenk dat ik het allemaal mag meemaken. Ik ga me er niet voor verontschuldigen. Nee, nooit. Je had een meelworm kunnen zijn, of niets, of erger: voetbalcommentator. Jij bent ook een wonder.
Wees lekker hypocriet – is niet wat ik letterlijk zeg. Schaamteloos hypocriet zijn werkt luiheid in de hand: ‘Iedereen maakt fouten, de mijne is dat ik per ongeluk heel vaak lastminutes naar Bali boek.’ Ik stel voor dat we hypocrisie als een spectrum gaan behandelen, van volledig consistent naar volledig hypocriet. Aan het consistente uiterste hebben we Jezus, Socrates en Frans Bauer. Middelmatig hypocriet zijn de mensen die wel ergens willen voldoen aan normen (‘We moeten laten zien dat we geven om het klimaat’) maar zichzelf direct sussen, zoals de uitvinder van de ‘Wilt u een boom planten?’-knop op vliegticketsites. Aan het inconsistente uiterste – hyper-hypocriet – hebben we Trump en Johan D. Dat zijn mensen die zichzelf voorliegen dat ze geen idealen hebben, omdat ze te lui zijn om iets aan hun inconsistenties te doen, maar wel anderen de maat nemen. Hoe meer macht je hebt (politicus, leider, opiniemaker), hoe meer je aan de consistente kant van het spectrum moet zitten. Leading by example. En de gewone man? Gebruik de stelregel: what would Johan Derksen do? Doe dat vervolgens niet.
‘We matchen wel hè?’ zei Bender toen ik niet antwoordde op de jas-vraag. Hij droeg een legeruniform, ook kaki. Toch geglimlacht. Het stond hem best schattig.
Ik ging op mijn handen staan
en vliegtuigen stegen neer
ik zag fossielen teruggepompt in de grond
Ik zag vissen luchtzwemmen
daar onder de vogels en wolken van schuim
Ik zag tranen terugschieten in kinderogen
en voedselpakketten vielen niet langer te pletter
Maar kwamen op uit de bodem,
ballonnen als zaden, blauwe olijfgaarden
Ik zag kinderen naar school gaan om leraren les te geven
Ik zag gerimpelde gelaten hoofdrollen vervullen
Ik zag honden hun baas uitlaten
ik spreid mijn flanken als een condor
Bloed naar mijn gedachten, alles stroomt
voor dit alles harder. Voeten zijn vrij
de aarde verkoelt zacht onder mijn handen
mijn gezicht nog nooit zo dichtbij
ik ruik alleen korstmos
kosmos, kom nu, aan het eind een begin, een verhaal
Het schemert want de dag breekt aan: aardopkomst

Marthe van Bronkhorst (zij/haar) is schrijver, theatermaker en psycholoog en studeerde aan de VU Amsterdam en Harvard Medical School. Ze schreef voor onder meer Theater Ins Blau, Sonnevanck, Over het IJ festival, Kluger Hans, Meander, De Revisor en werkt aan een roman over duikers bij uitgeverij De Geus.

Jasmijn ter Stege (zij/haar) is illustrator werkend vanuit Den Haag. In haar werk laat ze graag kleurrijke metaforen, zachte vormen en stevige verhaallijnen het woord voor haar overnemen.