Asset 14

Lichamen en monden

Lichamen en monden

Hoelang blijf je toekijken? Wanneer dondert alles in elkaar? Waar zit de zwakke plek van passiviteit? Pieter van de Walle neemt je in dit kortverhaal als apathische visverzorger mee in het ingestorte AquaDom-aquarium in een Berlijns hotel.

Ik ben omringd door lichamen en monden. Lange lichamen met brede diklippige monden. Kleine stompe lichamen. Monden die opengaan als handtassen. Nieuwsgierige lichamen die zich naar me toe buigen als ik mijn hand uitstrek. Haarloze lichamen. Papegaaienmonden. Lichamen die het licht verduisteren dat van boven komt.

Vanaf mijn tafeltje heb ik zicht op de bar. Ik eet een bagel met gerookte zalm in de bistro van het Radisson Collection Hotel aan de Karl-Liebknecht-Straße. Buiten lopen mensen in dikke jassen langs de Spree. Er is iets van de vrieskou blijven hangen in de lobby. Een cilindervormige tank strekt zich uit tot de achtste verdieping. In het aquarium zwemmen duizend vijfhonderd vissen rond een doorzichtige liftkoker. De gasten van het hotel stijgen en dalen, wijzen en kijken.

Mijn mond verorbert een broodje belegd met lichaam, maar tegelijk ook niet. Het zijn oranje plakjes. Dissonantie smeert de raderen van de ziel, die soms in tegengestelde richting draaien. Zonder de mogelijkheid tot dissonantie zouden ze elkaar kapot knarsen.

Peter is een lange man die tegelijk ook breed is, maar hij mist elke diepte. Zijn lichaam lijkt platgeslagen, als dat van een adelaarsrog. Zijn mond is een brede gleuf en zijn ogen zijn waterig. Naast deze baan doet hij nog twee andere: hij geeft duiklessen in Kreuzberg en adviseert miljardairs bij het inrichten van hun privé-aquarium. Hij heeft twee kinderen en is gescheiden. Ik reken af en voeg me bij hem. Hij is me met een hoofdknik voorbijgesneld en staat al op de lift te wachten.
‘Je weet dat je zonder mij mag beginnen als ik te laat ben,’ zegt hij.
We zijn de enige twee. Een groepje doktersvissen maakt zich los van hun favoriete rotspartij en zwemt naar ons toe. Peter is bezweet. Hij rolt met zijn schouders.
‘De grote tarpon heeft een wonde op zijn rug,’ zeg ik.

De laatste tijd denk ik vaak aan een hypothetische cipier die haar gevangenen wil bevrijden. Ze gelooft in feite dat haar gevangenen nooit gevangen hadden moeten zitten. Op sommige dagen is ze er zelfs van overtuigd dat haar gevangenen beter af zouden zijn als ze dood waren. Kan die cipier wel een goede cipier zijn? Is zij niet de minst geschikte persoon voor het uitvoeren van haar taak? Zou zij er niet beter meteen mee stoppen?
Ja, denkt de slechte cipier, ze zou moeten stoppen. Maar dan beseft ze dat een ander meteen haar plaats zou innemen. Die ander zou goed zijn in haar baan, en dus onverschillig staan tegenover het leed van de gevangenen. Dus is het lot van de slechte cipier om cipier te blijven, want een goede zou slechter zijn.

Ik zou niet weten wat te roepen zonder mezelf te schamen voor de slogan

Peter en ik kleden ons om in de dienstruimte op de achtste verdieping. De kamer is ruw afgewerkt en er zijn geen ramen. De gasten van het hotel komen hier niet. Er staan zoemende vriezers voor het vissenvoer en opbergkisten voor het schoonmaakmateriaal. We hebben elk een locker. Ik heb mijn badpak al aan onder mijn gewone kleding. Peter verdwijnt in de doucheruimte. Ik hoor hem zuchten vanachter het douchescherm en vraag of alles oké is.
‘Moe,’ zegt hij. ‘Gewoon moe. Niks aan te doen.’
Ik zeg dat hij zich geen zorgen moet maken. We zijn allemaal moe van het wachten.
Peter komt uit de doucheruimte met zijn wetsuit aan. Ik heb zijn lichaam geen moment naakt gezien. Ik volg hem naar de trap die toegang geeft tot het aquarium.

Ik heb altijd al willen protesteren: tegen oorlog, tegen armoede, tegen dierenmishandeling. Maar ik zie mezelf niet op de barricade staan. Ik zou niet weten wat te roepen zonder mezelf te schamen voor de slogan. Eerder dan een activist ben ik een passivist — geen pacifist, voor vrede moet je ook iets ondernemen. Ik blijf toekijken met het vertrouwen dat alles uiteindelijk gruwelijk in elkaar zal storten. Het hele systeem, als een monster dat al zijn botten breekt op het moment dat een structurele fout zichzelf onthult. Dat is ook een soort ideologie. Volgens mij zijn we met velen, de passivisten. We zijn niet harteloos, maar wel laf. Ik kijk omhoog en zie hoe Peter na mij de tank in daalt.

Peter schrobt de zuidwand van de tank terwijl ik de vissen voeder. Dat is sowieso mijn lievelingswerk. Hij is ruw maar efficiënt met de dieren. Hij heeft ze in een mum van tijd allemaal afgewerkt, een goede cipier. Ik hou ervan om lang omringd te zijn door geelzwarte konijnvissen, grombaarzen en maanvisjes. Vandaag heb ik garnaalpellets en gevriesdroogde borstelwormen bij me. De maanvissen happen er gretig naar met hun bijna onzichtbare monden, spuwen het brokje dan weer uit en vallen opnieuw aan. Je zou het ze niet nageven, maar het zijn gruwelijke carnivoren. Voor de doktersvissen steek ik blaadjes spinazie en nori omhoog. Met kleine rukjes komen ze die uit mijn handen trekken. Hun lichamen en monden zijn eindeloos, als bloemen in een veld. Een groepje kinderen gaat voortdurend op en neer in de lift om te blijven kijken. Ze drukken zich tegen het glas terwijl ik reepjes inktvis omhooghoud voor de roggen. Eentje zwemt razendsnel cirkels rond de lift en grijpt bij elke ronde een nieuw stukje inktvis uit mijn hand. Uitslover, denk ik, maar wanneer hij alle stukjes heeft opgegeten, aai ik hem over zijn gladde buik en geef ik hem een applaus. De kinderen in de lift applaudisseren mee en blijven hangen totdat hun ouders hen komen weghalen.

Peter wenkt me en toont me een duim omhoog, het teken dat hij naar boven gaat. Hij heeft in recordtempo de hele wand gepoetst, met krachtige halen die hier en daar krassen achterlieten. Ik leid de gewonde tarpon met zijn zilverachtige lichaam naar de noordwand en inspecteer de wonde. Zijn huid is glad en koud. Als ik met mijn vingers aan het ruwe wondvlees kom, slaat de tarpon krachtig met zijn lijf. Zijn mond hapt. Rustig, denk ik. Ik wil je niet kwaad doen. Laat me zien waar je je pijn hebt gedaan. De wonde is niet levensbedreigend, maar het ziet er wel lelijk uit. Ik denk dat hij langs een van de artificiële rotsen heeft geschaafd. De cilinder is te klein voor grote vissen als hij. Hij kan nauwelijks draaien.

Ik rook een sigaret op het kleine balkon van de omkleedruimte, die nog vochtig is van Peters douche. Hij doucht heet en lang, ook als hij geen tijd heeft. Ik kan de luxesuites zien op deze verdieping. Het is ijzig koud buiten. Sigaretten en broodjes met zalm. Dissonantie is zelfbedrog. Het werkt maar een tijdje. Een mens houdt zich bezig, totdat hij tot stilstand komt.

Aan de zijkant, nauwelijks zichtbaar van waar ik zit, glinstert iets in de naad waar het acrylglas overgaat in roestvrij staal

Mijn tafeltje in de bistro is het verst verwijderd van de bar en het aquarium. Ik heb mijn gewone kleding weer aan. Peter is al lang naar huis, of naar een van zijn andere banen. Mijn haar is nog nat. Ik weet niet eens of het barpersoneel me herkent als ik daar in het water ben. Misschien weet niemand dat ik dezelfde persoon ben. Vlak boven de bar zitten krassen aan de binnenkant van het aquarium. Misschien hebben Peter of ik ze maanden geleden al gemaakt tijdens het poetsen. Misschien heeft de tarpon ’s nachts de rots tegen de wand geramd in een vlaag van inzicht. Het plastic is zo dik als een vuist en vervaardigd door een gespecialiseerd bedrijf uit Amerika. Aan de zijkant, nauwelijks zichtbaar van waar ik zit, glinstert iets in de naad waar het acrylglas overgaat in roestvrij staal. Niemand heeft het opgemerkt. Daarstraks was het er nog niet. Ik vraag me af wat de slechte cipier zou doen.

De lift gaat omhoog. Een jongen van een jaar of negen wijst naar de gewonde tarpon die rakelings langs hem heen zwemt. De natte plek in de naad begint te lekken. Ik zie het duidelijk nu. Een smalle straal loopt langs de stalen bodem naar beneden, over de wand van de bar en achter de koffiezetmachine. Ik ontgrendel mijn telefoon. Peter neemt niet op. Het barpersoneel is druk bezig. Ik drink mijn espresso op en wacht.

Een barst schiet omhoog als een omgekeerde bliksem. Eerst begint er een straaltje te lopen ter hoogte van de vijfde verdieping. Het klettert neer op de vloer van de lobby. Nu kijken de gasten eindelijk omhoog. Ze wijzen. In een mum van tijd heeft zich aan de bar een grote plas gevormd. Dan scheurt de wand van het aquarium open, van beneden naar boven. Een lamp knettert en dooft. De acrylplaten buigen. Een vloedgolf barst los. Vissen, water, stukken plastic en staal storten naar buiten. Ik doe mijn ogen dicht. Ik ga rechtstaan, schop mijn stoel aan de kant, draai mijn lichaam naar de uitgang toe, sluit mijn mond, en open mijn ogen opnieuw. Ik ben omringd door lichamen en monden.

Mail

Pieter Van de Walle (1992) is bioloog, schrijver en klimaatdichter. Hij houdt van Rusland, science fiction, yoga en parfum.

Anna Boulogne is een illustrator, opgegroeid in Brussel en wonend in Rotterdam. Ze laat zich inspireren door de natuur, mensen, dieren en haar dagelijkse leven. Het liefst tekent ze met imperfecte lijnen en veel kleur.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Een eerste keer

Een eerste keer

In dit erotische verhaal vraagt Jochum Veenstra zich af of het opwindend kan zijn om constant expliciete consent te vragen, en of er dan ook echte consent tot stand komt. Een eerste keer is ook gepubliceerd als audioverhaal bij deBuren. 'Als onze monden elkaar raken, lijkt de vriendschap die we bij daglicht hebben weer tot leven te komen.' Lees meer

Balletles

Balletles

In een rumoerig café herinnert een groep meisjes zich heel helder: 'Meisjes zoals wij leren vroeg de kunst van de onwaarneembare volharding.' In dit korte verhaal neemt Marieke Ornelis je mee in een wereld vol witte panty's, billen op een koude vloer en honingachtig vocht, terwijl de intimiteit wegsmelt onder de toneellampen. Lees meer

Pomme d’amour 1

Pomme d’amour

In dit gedicht van Elise Vos vinden de glazen muiltjes en kikkerprinsen uit de klassieke sprookjes hun weg tussen de HR-medewerkers en stadsduiven met verminkte pootjes. Een hoofdpersoon zoekt diens plek in de wereld, terwijl mannen dwars door de ontknoping van het verhaal heen slapen. Lees meer

Ademruimte

Ademruimte

‘Hij kon toen alleen Catalaanse woorden fluisteren en zijn wijsvinger buigen om aan te geven wanneer hij naar buiten wilde om te roken.’ In Ademruimte, van Elisa Ros Villarte, keert het hoofdpersonage terug naar haar ouderlijk huis dat gevuld is met onbekend speelgoed, bevroren maaltijden en beladen vragen. Lees meer

Vrijheid

Vrijheid

Liggend onder de auto van de buren overdenkt een man de relatie tot zijn familie, de gevolgen van zijn gedrag en de reactie van omstanders. Eva Gabriela schreef een kwetsbaar verhaal waarin de dreiging en het ongemak constant voelbaar zijn, en waarin de pleger van huiselijk geweld de hoofdpersoon is. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Steun Hard//hoofd en verzamel kunst!

Hard//hoofd is een vrije ruimte voor nieuwe schrijvers en kunstenaars. We zijn al vijftien (!) jaar gratis toegankelijk en advertentievrij. Zo’n vrije ruimte is harder nodig dan ooit. Steun de makers van de toekomst; sluit je vóór 1 januari aan als kunstverzamelaar en ontvang in januari je eerste kunstwerk!

Word kunstverzamelaar