Asset 14

Facebook en de slingeraap

Essay: Facebook en de slingeraap

Alexander van der Weide zag op Facebook een filmpje van een slingeraap dat overladen werd met likes en hartjes – en voelde zich er hoogst ongemakkelijk bij.

In het wiebelige smartphoneperspectief werd ingezoomd op een babyaap die met fijngesneden gezicht langs de lens keek. Zijn ogen waren helemaal zwart, zonder iris, zonder herkenning ook van de menselijke mores om hem heen – hij leek zich niet bewust van de hand die hem vasthield, de filmer die hem filmde of de vertederde Amerikaanse stemmen die klonken op de achtergrond. Het diertje leefde, natuurlijk, in een andere wereld, een andere habitat: eentje zonder menselijke taal en cultuur.

Dit filmpje van de slingeraap zag ik op Facebook voorbijkomen. Onder de clip stonden ‘schattig’-uitroepen, hartjes. Terwijl het dier bij mij vooral een onbepaalde angst opwekte. Waarom voelde ik me onbehaaglijk? En waarom werd dit gevoel van onbehagen nog eens versterkt door het plezier van de comments eronder?

Twee dingen bevreemdden mij aan de Facebookclip: dat het apengezichtje iets menselijks had maar ook iets onmenselijks, iets anders. En dat juist die dierlijke kant botste met de gepolijste leefwereld van de Facebookgebruikers. Ik wil erachter komen waarom het aapje juist in de virtuele omgeving van Facebook onbehagen bij me opwekte.

Wie kijkt mee?

Ik scrol regelmatig door Facebook. Voor mijn werk gebruik ik het als communicatieplatform waarop ik online artikelen deel. Ik werk als hoofdredacteur van een online filmmagazine voor jongvolwassenen en de social media zijn onmisbare kanalen voor het “bereik” van de gepubliceerde stukken.

Verder gebruik ik het natuurlijk ook op persoonlijke gronden. Als ik een succes heb behaald, deel ik dat soms (‘door naar de halve finale Poetry Slam’). Als ik een mooie foto van mezelf tegenkom, kan ik die gebruiken als profielfoto. Ik houd contact met een grote groep mensen die ik anders uit het oog zou verliezen – studenten die ik tijdens mijn uitwisselingshalfjaar in Berlijn heb ontmoet, mensen van mijn middelbare school, familie, oud-collega’s. En nog een hele schil aan mensen daar omheen, mensen die in mijn “netwerk” terecht zijn gekomen – mensen die ik een keer ontmoet heb, vluchtig, vrienden van vrienden, de invaller tijdens dat ene voetbaltoernooi, een leuk meisje van een huisfeestje in Lissabon drie jaar geleden.

De paradox is dat dit communicatieplatform (‘Met Facebook ben je verbonden en deel je alles met iedereen’, aldus de tamelijk verontrustende bedrijfsslogan) grotendeels onpersoonlijk is. Natuurlijk kun je door middel van persoonlijke chatberichten persoonlijker contact hebben met mensen, maar dat kan ook via WhatsApp – en daar gaat het nu niet om. Het onpersoonlijke aan Facebook bestaat uit twee elementen: transparantie en de commerciële insteek.

Onze online profielen zijn geconstrueerde weerspiegelingen van wie we willen zijn in een quasi-openbare en quasi-transparante gemeenschap.

Als je mensen vraagt iets van zichzelf te delen en zichzelf zichtbaar te maken aan een grote groep, dan is de kans groot dat mensen niet het lelijke of het ongepaste tonen. De plek waar ze iets delen, de social media, is daarbij een snelwerkend communicatieplatform waarop persoonlijke informatie tegen je gebruikt kan worden – in commerciële zin (hier kom ik later nog op terug) of in de vorm van reputatieschade en sociale uitsluiting. Een afstervende teennagel, de totale ontreddering na een familieruzie of de schaamte tijdens een voorstelrondje – zulke persoonlijke ervaringen zijn gewoon niet zo geschikt om te delen op Facebook. Te meer het onduidelijk is met wie je iets deelt – je staat voortdurend in contact met een enorme, diffuse groep kennissen en passanten genaamd “vrienden”, waarvan je niet eens weet wie er op dat moment online zijn en over je schouder meekijken. In deze onpersoonlijke en berekenende omgeving ontbreekt de vertrouwelijkheid en de vrijheid om je anders voor te doen dan als een voordelige versie van jezelf. Onze online profielen zijn geconstrueerde weerspiegelingen van wie we willen zijn in een quasi-openbare en quasi-transparante gemeenschap. Massaal delen we onze linkjes, foto’s en geënsceneerde levensgebeurtenissen – zolang ze maar bijdragen aan een zelfbeeld dat we willen overbrengen aan de Ander. O wat zijn onze digitale profielen geperfectioneerd en ‘leuk’!

Uiteindelijk leidt dit ‘delen’ van ‘alles’ met ‘iedereen’ paradoxaal genoeg tot enerzijds onderscheidingsdrang en anderzijds kuddegedrag en imitatie. Aan de ene kant willen we onszelf onderscheiden van anderen met de mooiste foto’s, de interessantste prestaties, de vermakelijkste linkjes (zie het slingeraapje). Tegelijkertijd bestaat ons sociale netwerk uit mensen van min of meer dezelfde sociaal-economische of culturele achtergrond, die zich op min of meer dezelfde manier uiten – wat weer leidt tot, en hier is al veel over geschreven, “bubbels” of echokamers. Plekken waar de hele tijd één groep met zijn spiegelbeeld praat, in plaats van in gesprek te gaan met de verscheidenheid van de samenleving en de wereld.

Facebook draait om gezien worden en elkaar beïnvloeden, niet om echte verbinding en persoonlijke ontmoetingen.

Natuurlijk heeft Facebook ook voordelen, zoals de mogelijkheid om aansluiting te vinden binnen bepaalde interessegroepen of het op de hoogte te blijven van allerlei evenementen, artiesten, nieuws en musea. Maar de eerdergenoemde dynamieken leiden over het algemeen tot polarisatie, valse verlangens en onoprechte persona’s. Facebook draait om gezien worden en elkaar beïnvloeden, niet om echte verbinding en persoonlijke ontmoetingen. Tegenstellingen tussen zelfstilering en transparantie, het persoonlijke en het collectieve, verbondenheid en onderscheid, blijken niet te overbruggen.

De menselijke maat verdwijnt niet alleen door de sociale voorwaarden van Facebook. Ook de commerciële aard van het bedrijf staat menselijk contact in de weg. In ruil voor het delen van onze profielfoto’s, clips en meningen, geven wij namelijk data aan Facebook en worden we vrij handelswaar voor commerciële partijen. Informatie over onze voorkeuren wordt bijgehouden en verkocht aan bedrijven die middels op maat gemaakte aanbiedingen en pop-ups onze verlangens kunnen aanwakkeren en te gelde maken. Op Facebook zijn we dus niet zozeer menselijke individuen, maar eerder statistieken voor hongerige algoritmen.

Gitzwarte ogen

Terug naar het slingeraapje. Van hem is een statement gemaakt, een digitale karikatuur die een glimlach moet toveren op onze Facebookgezichten: wat een schattig kereltje! Maar als je goed kijkt en luistert, is hij helemaal niet de levende knuffel die wij van hem maken. Het slingeraapje ontglipt aan het menselijke sjabloon van dit Facebookfilmpje. Hij is zich er niet van bewust dat hij bekeken wordt, dat hij een bepaalde rol moet spelen. Hij herkent ons niet als mensen, laat staan als Facebookgebruikers, hij is anders, met zijn vacht, zijn gitzwarte ogen, zijn zwarte klauwtjes. En het paradoxale is: juist deze andersheid leidt eerder tot menselijkheid dan de gepretendeerde transparantie van Facebook (“alles delen met iedereen”). Omdat het aapje in zekere zin ‘ontglipt’ aan de onpersoonlijke omgangsvormen van het communicatieplatform en zichzelf toont zoals het eenvoudigweg is, worden we aan het denken en voelen gezet en moeten we ons persoonlijk verhouden tot dit dier.

Het online medium blijkt geen ruimte te bieden voor een ‘onvoorspelbaar’ en ‘ander’ levend wezen dan de volgzame Facebookgebruiker.

De onbekendheid van het slingeraapje houdt ons een spiegel voor: misschien zijn onze social-media-regels en -wensen wel niet vanzelfsprekend. Misschien is dit Facebookfilmpje wel níét ongecompliceerd en vermakelijk. Misschien is de digitale veilige wereld waarin we ronddwalen wel niet zo ongevaarlijk of normaal. Want: het aapje ontsnapt in zijn grilligheid aan de regels van het virtuele communicatiespel – er blijkt geen ruimte te zijn voor zijn ongebreidelde natuur. Hij mag niet iets anders zijn dan schattig voor de Facebookcommunity. Het online medium blijkt geen ruimte te bieden voor een ‘onvoorspelbaar’ en ‘ander’ levend wezen dan de volgzame Facebookgebruiker. Een conflict wordt geopenbaard: als je afwijkt van het berekende menstype van Facebook, werkt het platform niet en komt het sociale verkeer in gevaar. We moeten transparant zijn en dus hetzelfde.

Het aapje is echter anders.

Anders maar levensecht

Misschien is dit onbekende wel waar communicatie begint. Bij een confrontatie met het niet-begrijpen. Communicatie veronderstelt altijd een ander, en deze ander verschilt noodzakelijkerwijs van het zelf. In het communiceren verhoudt je jezelf tot dit andere; er vindt contact plaats, uitwisseling. Juist omdat bepaalde kanten ondoordringbaar blijven, ontstaat de mogelijkheid om in waarachtig contact te staan.

Arnon Grunberg zei het in een Volkskrant-column zo: ‘Alles wat echt is, blijft verborgen’. Er zit dus iets echts in het niet-transparante, in het onbekende, in het andere. Of het nou iemands oorlogsverleden is, iemands seksuele voorkeur voor donkere mannen, of de schors van een boombast, het zonlicht door een bladerdak, de belevingswereld van een slak. Allemaal is het op een bepaalde manier anders en tegelijkertijd levensecht. Je leeft ermee samen, dus je moet je ertoe verhouden.

Als we ‘alles’ met ‘iedereen’ zouden ‘delen’, zou er een fundamentele voorwaarde van ons menszijn verdwijnen en zou verbinding júist onmogelijk zijn.

In kunst, bij uitstek een communicatiemiddel, heeft het onbekende ook een functie. De fotograaf Sally Mann zegt daarover: ‘I like to make people a little uncomfortable. It encourages them to examine who they are and why they think the way they do.’ Misschien is niet alle communicatie ongemakkelijk, maar aan communicatie tussen twee mensen, of tussen een mens en een dier, tussen mens en wereld, zit ook altijd de ongemakkelijke kwaliteit van het andere, het onkenbare. Dit nodigt uit om de eerste oppervlakkige, gelijkschakelende blik te verdiepen en de complexiteit van jezelf en de ander (en de relatie tussen die twee) te onderzoeken.

Mijn vriend Nathan bijvoorbeeld heeft zijn vader verloren aan zelfmoord, hij valt op mannen en werkt als investment banker. Hij heeft ook een jaar in Colombia gewoond. Hij houdt niet van voetbal of literatuur. Hij kan ontzettend goed praktische klussen klaren (een vloer leggen bijvoorbeeld) en heeft oog voor het karakteristieke – hij wijst me na een jazzconcert op een grijsharige vrouw met roze-gele sneakers. We zijn vrienden, we verschillen en zijn het soms met elkaar oneens. Als ik met hem praat, over zijn werk of Colombia bijvoorbeeld, dan wordt mijn wereld groter, anders, vreemder, meer verscheiden.

Er is dus niets menselijks aan de transparantieclaim van Facebook. Als we ‘alles’ met ‘iedereen’ zouden ‘delen’, zou er een fundamentele voorwaarde van ons menszijn verdwijnen en zou verbinding júist onmogelijk zijn. Persoonlijk contact kan alleen plaatsvinden tussen twee wezens die elkaar niet kunnen omvatten, die verschíllen. Juist in die gecompliceerde andersheid zit de vraag besloten die ons tot mens maakt. De vraag waar geen ander antwoord op is dan het leven zelf, in zijn onuitputtelijke, veelvormige, grillige vorm.

Dit essay is onderdeel van een drieluik over hedendaagse communicatie. Dit was het tweede deel.

Mail

Alexander van der Weide is dichter en essayist. Hij schreef onder andere in Dietsche Warande en Belfort en De Groene Amsterdammer. Ook was hij hoofdredacteur van EXPOSED.

Pirmin Rengers is illustrator en docent. Hij woont in Assen, werkt overal en houdt van hobby's.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

:Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst 3

Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst

Wat betekent het om moeder te zijn? En wanneer ben je dan een ‘goede moeder’? Moederschap, en alle nuances daarrond, blijft onderbelicht. Anne Louïse van den Dool onderzoekt via de representatie van moeders in de beeldende kunst de vele kanten die horen bij moeder zijn. Lees meer

Als je écht kinderen wilt redden

Als je écht kinderen wilt redden

Shashitu Rahima Tarirga kwam 33 jaar geleden via interlandelijke adoptie naar Nederland vanuit Ethiopië. Na een reis naar Ethiopië maakt ze nu een afweging tussen haar leven hier en het gemiste leven daar. 'Weegt een westers paspoort op tegen het moeten omgaan met de trauma’s van scheiding en achterlating? Weegt een leven hier op tegen onbekendheid met je leven daar?' Lees meer

nuclear family

Queerkroost

In een briefwisseling over queer ouderschap zoeken Eke Krijnen en Lisanne Brouwer naar steun, herkenning en een houding om de maatschappelijke discriminatie buiten het gezinsleven te houden. Lees meer

Informatiehonger

Informatiehonger

We verslikken ons in data, maar blijven gulzig drinken. In dit essay onderzoekt Paola Verhaert hoe onze honger naar informatie — ooit gevoed door boeken, nu door eindeloze datastromen — ons hoofd én onze wereld begint te verzwelgen. Waar ligt de grens? En merken we het als we die overschrijden? Lees meer

:Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor haar zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren. Lees meer

Kind van lelijke huizen

Kind van lelijke huizen

Om haar heen ziet Anne Schepers dat de kinderen uit ‘mooie huizen’ die wél een financieel vangnet hebben eerder de stap naar freelancewerk kunnen maken. Ze staat voor de keuze: lijden voor de kunst of doen wat de maatschappij verantwoordelijk acht? Lees meer

:Een reeks foto’s: brieven over consent

Een reeks foto’s: brieven over consent

Voor Alara Adilow voelt het alsof er altijd hiaten overblijven na het schrijven van een antwoord op een brief, en ze vraagt zich af of ze daarom steeds midden in de nacht wakker wordt. Ze denkt na over hoe de zachte aanrakingen niet alleen voor haar lichaam helend kunnen zijn, maar ook voor onze gewelddadige maatschappij, waar pestgedrag en leedvermaak machtsgrepen zijn. Lees meer

:Hoe te dromen:  Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Hoe te dromen: Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Als Stella Kummer ’s ochtends wakker wordt, bespreekt ze in bed haar dromen met haar vriend. Terwijl ze aan hem vertelt wat er die nacht in haar droomwereld is omgegaan, denkt ze na over dromen over de wereld. Begint het veranderen van de wereld niet eigenlijk gewoon in bed? Lees meer

Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer