Asset 14

Djinn

Djinn 1

Om in hun relatie de onoverbrugbare meningsverschillen te vermijden hadden Barbara en Claudel  een spel bedacht. Djinn, noemden ze het, naar het verhaal van de geest in de fles. Ieder jaar mocht een van hen drie wensen doen en de ander moest deze inwilligen, althans twee daarvan, compromisloos, en daarna draaiden de rollen om. Op een avond die misschien wel een van de laatste zou kunnen zijn, blijft er nog één wens over.     Een kort verhaal van Jos Jansen over een onvoorspelbare avond in juli, twee blote schouders en een laatste wens. 

 

Barbara en Claudel besloten uit elkaar te gaan op een avond in juli. Ze zaten in de woonkamer, waar ze meestal hun tijd doorbrachten. Hoewel het al een tijdje niet zo goed ging tussen hen, was Barbara toch verrast. Met hem had ze het leven van een Zwitsers uurwerk geleid. Maar sinds die ander dat mechanisme had ontregeld waren haar dagen onvoorspelbaar geworden.

Claudel stond op en liep naar de buffetkast. Aan zijn bewegingen kon ze zien dat hij een glas inschonk, leegdronk en weer bijschonk. Toen hij zich omdraaide en haar een glas aanreikte, glom het polshorloge dat ze hem had gegeven. Hij stond voor haar. Een meter vijf en tachtig, een en al pezen en spieren vanwege het roeien.

‘We moeten de details nog doornemen,’ zei hij. ‘Maar dat hoeft niet nu.’

‘Je bedoelt, hoe is ze in bed?’

‘Als jij dat wilt.’

Het klonk nonchalant. Misschien wel te veel.

Barbara ging zomers gekleed: een zwart hemdje, dunne elastieken bandjes. Haar bruine haar en borsten droeg ze los. Van haar gin-tonic drinkend nam ze hem op.

‘Ik ben je nog wat vergeten te vertellen,’ begon ze.

‘Vergeten? Jij?’

‘Ja, ik. Gisteren ben ik bij haar langs geweest.’

Nu had ze zijn aandacht.

‘Bij Lucy, zo heet ze toch?’ ging ze verder.

‘Je weet hoe ze heet.’

‘Ik kreeg de stellige indruk dat haar KRALENPARADIJS niet zo goed loopt. Alleen die naam al. Misschien dat ik daarom iets heb gekocht. Een armband. Ik vroeg haar het in te pakken en ze deed het braaf.’

‘Ze is aardig.’

‘Dat vat het wel zo’n beetje samen, ja. Toen ik wegging heb ik haar nog iets gevraagd. Wil je weten wat?’

‘Nee.’

‘Of je bij haar wel anaal mocht.’

‘Nee,’ zei hij, ‘dat heb je niet. Zo zit jij niet in elkaar.’

‘Een volstrekt legitieme vraag,’ zei ze. ‘Wat wou je anders gaan doen, vadertje spelen met haar kinderen?’

‘Kappen Barbara. Je bent boos en probeert me op de kast te jagen.’

Vrienden zeiden weleens dat ze elkaar zo goed aanvulden. Zelf zag ze dat anders. Wanneer je iemand leert kennen die in alles je tegenpool is, bewonder je hem of haar voor die karaktereigenschappen die je zelf mist. Wanneer je jaren met diezelfde iemand doorbrengt, slaat bewondering om in irritatie. Niet over alles, veel van zijn of haar aard neem je voor lief, maar uiteindelijk blijven er een paar dingen over die je probeert te veranderen. Wezenlijke dingen. Maar iemands karakter is weerbarstige materie. En niet alles laat zich voegen, zoals er ook mengsels bestaan die elkaar van nature afstoten. Wat rest is de modus om daarmee om te gaan. Voor hen was dat het spel geweest.

Het schoot haar ineens te binnen.

‘Djinn,’ zei ze.

Onmiddellijk keek hij op.

Om in hun relatie de onoverbrugbare meningsverschillen te vermijden hadden ze een spel bedacht. Djinn, noemden ze het, naar het verhaal van de geest in de fles. Ieder jaar mocht een van hen drie wensen doen en de ander moest deze inwilligen, althans twee daarvan, compromisloos, en daarna draaiden de rollen om. Het was allemaal vrij onschuldig begonnen: het horloge dat hij nu droeg, haar zilveren ketting, de belachelijk dure racefiets, een skivakantie waar ze eigenlijk geen tijd voor hadden, maar later had het spel een veel grimmiger karakter aangenomen. Djinn zoals ze het de laatste jaren speelden verontrustte hen, tegelijkertijd wond het hen op. Voortdurend hadden ze elkaar per opbod uitgedaagd. Anaal had ze echter geweigerd.

‘Wat is er met Djinn?’ Argwanend keek hij haar aan.

Ze gaf geen antwoord. Ze liep naar de buffetkast en schonk nog een glas in. Daarna liep ze door naar de radio en draaide aan de knoppen totdat ze muziek vond die haar beviel. Een bekend rocknummer, een pakkende gitaarlick. Ze begon te dansen.

‘Barbara, wat is er met Djinn?’

‘Ik heb nog een wens te goed.’

‘Dat lijkt me niet zo’n goed plan.’

‘Je hebt het beloofd,’ zei ze. ‘Of ben je van plan om al je beloften te breken?’

Heupwiegend kwam ze op hem af.

‘Je wilt dansen?’

Ze knikte.

‘Je wilt nu dansen?’ Ze hoorde het ongeloof in zijn stem, hoorde hem haast denken: wat kan er nou misgaan?

Ze greep zijn handen.

Aarzelend bewoog hij mee.

Ze dansten totdat het nummer was afgelopen. Claudel wilde weglopen, maar Barbara hield hem tegen. Ze zette een andere zender op, een ander lied. Een hoge toon vulde de kamer. Een monotone drumbeat vlocht zich tussen de ijle tonen en een vrouwenstem begon mee te zingen, steeds dezelfde onverstaanbare woorden herhalend. Barbara sloot haar ogen. Er gebeurde iets met haar. Een herinnering aan hun begintijd kwam bovendrijven.

Ze hadden elkaar tijdens hun studietijd leren kennen. Beiden eerstejaars student, lid van de roeivereniging. Op een middag hadden ze de dubbel wherry genomen en waren naar het eiland in het midden van het meer geroeid. Het water was vlak en verlaten. Halverwege trok Claudel opeens zijn kleren uit en sprong overboord. Verbaasd, ietwat opgelaten ook, roeide Barbara alleen verder, terwijl hij met langzame slagen achter haar aanzwom. Ze was al een tijdje op het eiland toen hij eindelijk aankwam. Zijn gestalte rees uit het flesgroene water op, de late middagzon achter hem. Lome zomerhitte lag over het tafereel: zijn natte haar, de gladde borstkast, de druppels die ervan af gleden, het gemak waarmee hij naast haar ging liggen, de warmte van hun eerste, zoute kus. Het was een perfecte dag geweest.

‘Wat is er?’ Claudel keek haar vragend aan.

Ze probeerde te praten, maar er kwam niets. Verdriet sloeg als een moker tegen haar borstkast. Ze herinnerde de wind, de golfslag van het water, het gekrijs van de meeuwen.

‘Weet je nog,’ zei ze zacht, ‘van onze eerste keer?’

‘Natuurlijk weet ik dat nog.’

‘Op het eiland midden in het meer,’ zei ze.

‘Natuurlijk.’

‘Als konijnen. Weet je dat nog?’

Ze haalde drie keer adem en dronk haar glas leeg.

‘Drink nou niet zoveel.’

Ze negeerde hem en schoof het bandje van haar hemd naar beneden.

Fronsend keek hij naar haar blote schouder. ‘Niet doen,’ zei hij.

Ze glimlachte. Met het andere bandje deed ze hetzelfde.

 

Beeld: Daisuke Chen via Flickr.

Mail

Jos Jansen is vader, ICT’er, schrijver.  Schreef proza voor Parmentier, LAVA en Kort Verhaal. Schrijven is voor hem duursport voor de geest.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Water landt zachter

Water landt zachter

Via een staalarbeider en een PVV-stemmer onderzoekt Angelika Geronymaki zichzelf. Kan ze, zonder het doen van aannames, de ander leren kennen? Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer