Asset 14

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Auto Draft 10

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes zijn de dorpsbewoners aan het woord, die zich continu bewegen tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Wat blijft er van hen over nu hij weg is?

De bakker was slechtziend. Hij had te vaak en te veel meel in zijn ogen gekregen. Het kwam door het eeuwige verdrijven van de slaap met zijn ruwe vingertoppen na het vroege opstaan. Toch was hij de eerste die het meldde: Luciano was van de richel gesprongen. Of nee, hij was ervanaf gestapt. De heuvel achter de bakkerij die de maan zo vaak uitkoos om achter te verdwijnen, was minimaal dertig meter hoog. De bakker bracht net de nachtelijke leveringen binnen toen het gebeurde. Luciano gilde niet eens toen hij door de lucht scheerde. Het ging gewoon zo: zoef. Er klonk geen plof, krak of kreun. Niets. Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo.

Mensen verzamelden zich op de plek waar Luciano niet lang geleden nog gestaan had. Een voor een stapten ze naar voren en keken ze voorzichtig over de rand naar beneden. Onder hen woelden de stekelige bramenstruiken en glinsterden de scherven van de flesjes die jongeren tijdens het spijbelen met sigarettenpeuken vulden en naar beneden schopten. Ze concludeerden: dat overleeft niemand.

Een caféganger zei dat ze niet veel verderop iets weg had zien strompelen. In de flikkering van haar fietslamp lichtten twee ogen op. Een donker figuur verdween in de duisternis, maar het was groter dan de een meter zeventig die Luciano lang was. De enige sporen die ze er later vonden, waren afdrukken van hoeven. Dat kon maar een ding betekenen: de duivel had hem op zijn rug genomen. Niemand durfde het hardop te zeggen, toch was het gefluister op veel plekken te horen. De duivel komt niet zomaar langs.

Luciano had een slank postuur, lang kastanjebruin haar en diepblauwe ogen. Hij trainde voor de marathon. Als hij voorbij rende, leek het net of hij zweefde, zo sierlijk waren zijn stappen en zo glad waren zijn benen. Zijn trainingssessies werden steevast goedbezocht. In het weekend organiseerde hij bijeenkomsten waarbij hij zijn buren leerde over de gezondheidsvoordelen van ginseng en andere stimulerende middelen. Hoewel ze aanvankelijk niets van die hekserij moesten hebben, smeerden ze al snel olie over elkaars schouders en slurpten ze brandewijn met gember uit oesters. De avonden mondden niet zelden uit in een drankgelag. Op een gegeven moment kwam er altijd wel iemand op het idee om het bad vol te laten lopen. Ze drapeerden handdoeken over hun naakte lichamen als de oude Romeinen. De volgende ochtend stond Luciano gewoon weer op de renbaan om te trainen. Zijn haren in een knot, zijn tred vastberaden als een hongerige lynx jagend op zijn prooi.

De duivel komt niet zomaar langs

‘Sorry, maar: de duivel?’ vroeg een klein schril stemmetje. ‘Wat een belachelijk idee.’ Dat zijn lichaam niet werd gevonden, kwam doordat hij door wilde beesten uiteengereten was. Het waren de wolven. Het stikt hier van de wolven. Daar moest het maar eens afgelopen mee zijn. Naar aanleiding van de verdwijning liet het stemmetje een petitie rondgaan die niet veel mensen tekenden. Want wat hielp het? Ze kregen Luciano er niet mee terug. Bovendien hebben wolven helemaal geen hoeven.
Luciano was misschien niet groot, maar wel sterk. Iemand op wie je kon bouwen. Een keer waren de bakkersdochters gestrand met een lege tank. Hij had ze beiden op de fiets meegenomen, een op de stang, de ander op de bagagedrager. Hij is zelfs met een trekhaak teruggefietst voor de broodkar. Zo’n man komt niet op deze manier aan zijn eind. Dat verdient hij niet. Een man als Luciano slaat niet te pletter. Het was toch de duivel geweest die het dorp wilde straffen, die hun favoriete zoon van hen had afgenomen, zondaars die ze waren.

Op de dag van de jaarlijkse marathon werd een minuut stilte gehouden. Ieders gedachten waren bij Luciano. Opvallend veel vrouwen in het publiek liepen rood aan. Een enkele man kreeg blosjes. Want zo was Luciano ook: het enige waarvan je hem kon beschuldigen was het stelen van ieders hart. Hij maakte geen uitzonderingen.

De marathon werd door een Griek gewonnen in een tijd van exact twee uur en vijfendertig minuten. In deze streek had nog nooit iemand zo hard gerend. Maar dat was niet wat de mensen bezighield na de race. De jongste van de bakkersdochters, die in haar mooiste jurkje bij het podium klaar zou staan om de winnaar met twee zoenen en een bos bloemen te feliciteren, was er niet. Die avond verscheen een ingezonden brief in de krant waarin het meisje uit de doeken deed hoe Luciano ’s nachts steentjes tegen haar raam gooide, welke cadeautjes hij haar beloofde voor haar zeventiende verjaardag en in welk hotel ze afspraken. De redactie liet weten dat ze onder de indruk was van de hoeveelheid scheldwoorden in het repertoire van de tiener, maar meende dat de boodschap van het stuk zonder ook wel duidelijk was.

Zijn naam kreeg iets kleverigs. En net als met honing, dat eerst zoet is en smelt op je tong, heb je het liever niet aan je handen zitten

Het dorp vulde die woorden zelf gretig in: Luciano was een gluiperige charlatan. Een klein vies mannetje dat aasde op hun kroost. Ze hadden het al moeten weten toen hij met die Romeinse orgies kwam aanzetten. Bah! Zijn naam kreeg iets kleverigs. En net als met honing, dat eerst zoet is en smelt op je tong – want ja, volgens beide bakkersdochters had hij ook een mierzoete tong – heb je het liever niet aan je handen zitten. Alles begint te plakken en te schuren. Je wilt het aan een zakdoek afvegen. Wegstoppen in je achterzak, in de wasmachine gooien en niet meer aan denken. Maar echt schoon komt het er niet uit.

Hij werd postuum gecanceld. Ze zouden het nooit meer over hem hebben. Die smeerlap met zijn buitengewoon smalle taille. Dat hielden ze best lang vol. Ze waren zelfs het volgende jaar vergeten om de marathon te lopen, zo hard deden ze hun best om niet aan hem te denken.

‘En toch,’ zei een zeker klein stemmetje. Al had hij het hele dorp laten proeven van zijn tong, op die avonden dat ze op blote voeten door zijn woonkamer dansten, oesterschelpen vulden met drank en over elkaar heen vielen, was Luciano altijd de persoon die zei: ‘God, wat is het leven toch mooi. Laten we er nu van genieten.’ En nu zei niemand dat meer tegen hen. Ja, hij had zijn demonen, maar verder was het toch wel een bijzondere man geweest. Een man om te koesteren.

De duivel maakt toch zeker geen vergissing?

‘Maar die hoefafdrukken dan?’ wierp iemand tegen. De duivel maakt toch zeker geen vergissing? Het kleine stemmetje schraapte zijn keel en sprak koel en gedecideerd: bij nader inzien waren het geen hoefafdrukken, maar pootafdrukken geweest.
Pootafdrukken?’ vroeg de bakker en hij wreef nog eens goed in zijn rooddooraderde ogen. ‘Tsja,’ zei hij, ‘nu je het zegt.’
‘Inderdaad,’ zei het stemmetje; ‘pootafdrukken.’

En dat kon maar één ding betekenen: het waren toch de wolven geweest die Luciano van ze had afgepakt. Die smerige beesten! Het kleine stemmetje, of nee, de Stem, haalde een stapel papier tevoorschijn. De petitie ging weer rond, werd dit keer wel unaniem ondertekend en Luciano keerde terug in de harten van mensen. Op de richel, waarvan je het hek zag schitteren dat de wolven voortaan buiten het dorp hield, werden tijdens een ceremonie rozen neergelegd. Mensen beloofden elkaar: het zou een ontmoetingsplek voor jonge stelletjes worden. Ze zouden ‘O, Luciano!’ roepen voordat ze elkaar de liefde bewezen. En god, wat zou het leven toch weer mooi zijn. De richel bleef echter gespeend van romantiek. Tussen kiezels en stof kun je niet vozen. Al snel werd het weer een plek om te spijbelen.

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo. Geen langgerekte klaagzang, geen ingehouden zucht. Niet eens het verre gejank van een ontheemde wolf in de nacht. Als het gefluister eindelijk wegsterft, resteert alleen nog het gerinkel van flesjes gevuld met sigarettenpeuken die tussen de bramenstruiken landen.
Later dat jaar verhuisde een Spanjaard naar het dorp. Pezige benen, donkere ogen. Iedereen wist meteen: finishen onder de twee uur vijfendertig, dat ging hem vast lukken.

Mail

Julien Staartjes schrijft korte verhalen over angst, twijfel en andere zaken die de moderne mens bezighouden. Hij heeft al bijna een derde van zijn leven doorgebracht in de bioscoop, is medeorganisator van de multidisciplinaire avond Wennen aan de Wolf en schrijft aan zijn debuutroman die zal verschijnen bij de Arbeiderspers.

Timber Sommerdijk werkt als illustrator en ontwerpt muurschilderingen, posters en campagnes. Zijn werk zit bomvol kleurrijke elementen, grappen en kleine verhalen. Op de basisschool zagen leraren vooral de bovenkant van zijn pet omdat hij altijd aan het tekenen was.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Balletles

Balletles

In een rumoerig café herinnert een groep meisjes zich heel helder: 'Meisjes zoals wij leren vroeg de kunst van de onwaarneembare volharding.' In dit korte verhaal neemt Marieke Ornelis je mee in een wereld vol witte panty's, billen op een koude vloer en honingachtig vocht, terwijl de intimiteit wegsmelt onder de toneellampen. Lees meer

Pomme d’amour 1

Pomme d’amour

In dit gedicht van Elise Vos vinden de glazen muiltjes en kikkerprinsen uit de klassieke sprookjes hun weg tussen de HR-medewerkers en stadsduiven met verminkte pootjes. Een hoofdpersoon zoekt diens plek in de wereld, terwijl mannen dwars door de ontknoping van het verhaal heen slapen. Lees meer

Ademruimte

Ademruimte

‘Hij kon toen alleen Catalaanse woorden fluisteren en zijn wijsvinger buigen om aan te geven wanneer hij naar buiten wilde om te roken.’ In Ademruimte, van Elisa Ros Villarte, keert het hoofdpersonage terug naar haar ouderlijk huis dat gevuld is met onbekend speelgoed, bevroren maaltijden en beladen vragen. Lees meer

Vrijheid

Vrijheid

Liggend onder de auto van de buren overdenkt een man de relatie tot zijn familie, de gevolgen van zijn gedrag en de reactie van omstanders. Eva Gabriela schreef een kwetsbaar verhaal waarin de dreiging en het ongemak constant voelbaar zijn, en waarin de pleger van huiselijk geweld de hoofdpersoon is. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Bestel de bundel ‘Ik wil, wil jij ook!’

Op zoek naar een intiem, verzachtend en verzettend cadeau? Voor maar €10 bestel je de bundel ‘Ik wil, wil jij ook?’, een voorstel voor een nieuwe taal om over seksualiteit te spreken. Met ploeterende brieven en prikkelende beelden. Alleen te bestellen vóór het einde van dit jaar en zolang de voorraad strekt!

Bestel nu