‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen.
Afdalen en samen weer omhoogkomen, dat was de belofte die hoogleraar Holocaust- en Genocidestudies Uğur Ümit Üngör maakte toen hij zijn ideale tv-avond aankondigde. De kijker die zich had ingelezen verwachtte een crescendo, een geruststelling: ‘Aan het einde van de avond moeten kijkers het gevoel hebben dat ze een inzicht hebben gekregen in de vreselijke dingen die mensen doen, maar dat ze niet wanhopig hoeven te worden. Want precies als je kijkt naar de onmenselijkheid van mensen, zie je juist ook dáár onze menselijkheid terugkomen.’
Natuurlijk, iedereen wil gerustgesteld worden, de goede moed houden en altijd maar weer die menselijkheid zoeken. Als een genocide-expert uitgenodigd wordt om drie uur televisie te vullen, verwacht de doorsnee kijker (en programmamaker) in Nederland tóch stiekem een zachte landing. Maar Üngör kondigde slinks in de eerste minuut al aan dat hij die verwachting niet zou inlossen: wanneer interviewer Griet Op de Beeck een opmerking maakt over Üngörs ‘lekker frisse outfit’, antwoordt hij schouderophalend: ‘Het is zomer, dus dan moet je doen alsof het zomer is, weer of geen weer.’ En terwijl Op de Beeck gedurende de avond de winter op afstand probeert te houden, maakt Üngör duidelijk dat de zomer vele winters verstopt.
Want precies als je kijkt naar de onmenselijkheid van mensen, zie je juist ook dáár onze menselijkheid terugkomen
Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof extreem geweld een ver-van-mijn-bedshow is. Ook Op de Beeck lijkt niet veel anders te kunnen doen dan zuchten en steunen bij het aanschouwen van zo veel wreedheid, en vraagt ‘Jezus, wa was da? Kan het nog goedkomen met deze mensen?’ of ‘Hoeveel mensen zaten er in Syrië vast om zulke onnozele redenen?’ Maar deze televisieavond liet zien dat ‘deze mensen’ niet zo ver af staan van Op de Beeck zelf, dat ‘goedkomen’ niet zo’n interessant uitgangspunt is, en dat geweld meestal om onnozele redenen plaatsvindt.
De fragmenten leiden ons vooral langs genocides en politiek geweld in de twintigste en eenentwintigste eeuw in wat Üngör ‘de regio tussen Turkije en Egypte’ noemt, met een enkele uitstap naar Sobibor en Bosnië, afgewisseld met het nummer Man Down van Rihanna en hete soep op Larry Davids pak in een scène uit Curb your Enthousiasm. Naast het herhaaldelijk benadrukken dat onder omstandigheden en in een zekere politieke cultuur iederéén het in zich heeft om dader te worden, brengt Üngör telkens naar voren dat (de herinnering aan) genocidaal geweld niet ingedamd blijft in tijd en ruimte. Zo kijken we in het eerste fragment uit de speelfilm Mitra (Kaweh Modiri, 2021) naar herinneringen aan een fatale valstrik in postrevolutionair Iran vanachter de rijen identieke voordeuren van Nederlandse portiekflatgebouw. ‘Achter dit soort deuren zitten dit soort verhalen.’ Soms komt er een verhaal in Üngörs toelichting naar boven dat Op de Beecks honger naar wat menselijkheid en ‘goeie dingen’ lijkt te stillen. Zo is er de gevangene in een Syrische goelag die het eten dat zijn familie hem brengt deelt met zijn dertig lotgenoten, want: ‘Overleven doe je samen.’
‘Er gebeurt zo veel recht onder onze neus, je moet het enkel leren zien’
Maar meteen daarna komt het meest indringende fragment van de avond: geen documentaire of speelfilm, maar rauw bewijsmateriaal van een recente massamoord in Damascus. De beelden, die op de laptop van een van de daders stonden, werden gelekt door de reparateur aan wie hij zijn laptop ondoordacht had toevertrouwd, en kwamen via via bij Üngör terecht. Er gebeurt zo veel recht onder onze neus, je moet het enkel leren zien. Op de Beeck is terug bij af. Of hij zich een tijdperk zonder genocide kan voorstellen? Zonder aarzelen is het antwoord: ‘Nee.’ Kort heeft hij het over de vele ongenoemde vredesmakers, die overal ter wereld hun best doen om bij nieuwe generaties de politieke cultuur om te gooien, en nog korter heeft hij het over vader worden, de onbevangenheid van kinderen en het doorgeven van antiautoritaire waarden.
Maar geheel in de lijn van zijn avond lost hij weinig woorden over zichzelf, ondanks Op de Beecks talrijke pogingen. Zichzelf naar de achtergrond werkend lukt het Üngör om de kijker te overtuigen van de ernst van de zaak: wijdverbreid extreem (staats)geweld. Tot de laatste minuut zoekt Op de Beeck troost, maar de waardigheid die de Koerdische Jezidi’s in het laatste fragment opeisen gaat volgens Üngör toch vooral uit van het documenteren van hun eigen genocide.
Niet cynisch worden doet hij naar eigen zeggen door te blijven doorstuderen. Ik zag in hem iemand die de winter erkent en met opgewekte grimmigheid (een term die hij van Abram de Swaan leent) met een frisse outfit doet alsof het zomer is. Üngör eindigde zijn avond met een oproep aan de kijker om zich zorgen te maken over het leed van anderen, om erover na te denken, ernaar te luisteren, zich erom te bekommeren. Aan ons om aan die oproep gehoor te geven: onze zomers en winters te vullen met outfits naar keuze, met doorstuderen, de vele documentaires en speelfilms die Üngör aanhaalde, en met het doorgeven van antiautoritaire waarden.
Lies T. Defever onderzoekt wat architectuur en bouwprojecten kunnen vertellen over veranderende machtsverhoudingen, en schrijft over hoe we imperia kunnen begrijpen door hun materiële connecties. Daarnaast is ze zelfstandig redacteur en een groot liefhebber van essays en kortverhalen. Ze publiceerde bij Hard//hoofd, Karakters.eu, Simulacrum en Tijd&Taak.
Jeltje de Koning (zij/haar) is een illustrator uit Utrecht. Ze geeft kleur en vorm aan ons gevoelsleven, hoe we liefhebben, lachen, huilen, vieren, rouwen, stilstaan, reflecteren en weer doorgaan. Gevoel, emotie en contact met elkaar, onszelf en alles wat je ooit geweest bent staat centraal. Wat zie je als je verder kan kijken dan dat er op het eerste ogenblik zichtbaar is?


















