Asset 14

Magma in mijn onderbuik

Magma

'Vandaag wil ik magma in mijn onderbuik, dus denk ik aan Cas. Aan hoe hij me vastpakte, aan het kleine beetje borsthaar waar hij zo trots op was en aan hoe hij in mijn billen beet.' Terugdenken aan een periode van nachtelijke escapades en vrijheid om uit rolpatronen en verwachtingen te stappen. Een kort verhaal van Joanne van Beek.

Een app had ons op basis van onze locatiegegevens aan elkaar gekoppeld. Cas was dichterbij dan ik dacht: vanuit zijn keukenraam aan de overkant kon hij rechtstreeks bij mij naar binnen kijken. Ik stelde me voor dat hij dit deed terwijl ik niet oplette. Elke dag wachtte ik op een teken, een berichtje.

‘Jezus Philou, wat ben je mooi vandaag.’

Het signaal dat zijn huisgenoot weg was, dat ik mijn spullen voor de nacht mocht pakken en de deur achter me op slot kon doen. Ik was opgelucht. Tot er opeens een laatste keer was.

Ik wist het niet en misschien was dat maar goed ook. Maar zelfs nu, een jaar later projecteer ik mijn gedachten aan hem nog op de witte muur boven mijn bed.

Ik lig al een tijdje op mijn rug, mijn knieën gebogen, voeten plat op het oranje dekbed. Mijn knieholtes zijn nat van het zweet. Af en toe glijdt er kriebelend een druppel langs mijn bovenbeen naar beneden. Met mijn vingertoppen beweeg ik over mijn buik, in de richting van de enige mooie onderbroek die ik achterin mijn kast vond. Ik heb hem voor de gelegenheid maar aangetrokken. Het witte kant schuurt in mijn liezen. Vandaag wil ik magma in mijn onderbuik, dus denk ik aan Cas.

Aan hoe hij me vastpakte, aan het kleine beetje borsthaar waar hij zo trots op was en aan hoe hij in mijn billen beet. Plakkerige lucht stroomt door het raam naar binnen en strijkt langs mijn borsten. Ik voel hoe mijn huid daar samentrekt. Er loopt een rilling over mijn rug. Net als mijn hand aarzelend de rand van mijn onderbroek aanraakt, hoor ik het gezoem van mijn telefoon.

Negeren,’ denk ik, terwijl ik mijn gedachten weer richting Cas dwing.

Met onze handen en monden hielden we elkaar hele nachten wakker. Als één van ons toch in slaap viel, glipte er altijd wel ergens een vinger naar binnen waardoor het spel opnieuw begon. Het was rauw en vochtig, maar in de kern van wat er zich tussen ons afspeelde, zat de onschuld van twee kinderen die naakt en gillend van pret door het ronddansende water van een tuinsproeier rennen in de zomer.

Het gevoel in mijn onderbuik heeft plaatsgemaakt voor schaamte

Opnieuw gezoem. En nog eens. De gedachten aan Cas lossen op in mijn hoofd en tegen beter weten in pak ik mijn telefoon. Ik zie een selfie van mijn zusje met mijn ouders. Een bericht dat ik er de volgende keer echt bij moet zijn, want dat is gezelliger. 

Betrapt laat ik mezelf achterover vallen, met mijn handen op veilige afstand van mijn halfnaakte lichaam. Zolang ik mezelf niet voel, kan ik ontkennen waar ik mee bezig was, is het niet mijn huid die brandt en zeurt om aanraking. Het gevoel in mijn onderbuik heeft plaatsgemaakt voor schaamte.

Ik mis Cas, juist op dit soort momenten. Zonder hem snoerde ik mezelf vast in verzonnen rollen, met eindeloze verwachtingen: de aardrijkskundedocent, de  verstandige vriendin, de dochter die voor eeuwig kind blijft. Altijd onschuldig.

Aan de overkant van mijn huis was dat anders. Cas speelde met mijn lichaam alsof het een videospel was, legde zijn handen om mijn borsten en draaide met zijn duimen cirkels om mijn tepels, terwijl zijn gezicht al kussend in de richting van mijn venusheuvel bewoog. Vaak als ik op bezoek was, duwde hij me voorover in de vensterbank en trok dan mijn jurk opzij. Ik zorgde er altijd voor dat er zo min mogelijk tussen mijn huid en de zijne zat. Lingerie was een obstakel waar we allebei geen zin in hadden. Haastig hielp ik hem bij mij naar binnen. Hij hijgde zachtjes in mijn oor terwijl ik met mijn vrije hand over het glas veegde. Ik wilde naar buiten kunnen kijken als hij aan mijn haren trok. Zo met hem in me leek het onwaarschijnlijk dat het kleine appartement aan de overkant van mij was. Het leven dat ik daar leidde, paste niet bij deze scène in het keukenraam. Bij die gedachte krulden mijn tenen om.

Bij Cas dacht ik alleen aan hoe zijn vinger voelde als hij in me kwam.

Het bezorgde me een gevoel van vrijheid, magma in mijn onderbuik. Alle rollen smolten samen, waardoor het niet meer uitmaakte wie ik was. Ik betrad een andere wereld. Een wereld waarin druppels zweet langs mijn schouders gleden en zich in de kuiltjes van mijn gekromde onderrug verzamelden, waarin ik bij mijn billen werd gepakt en Cas lachend bij zijn kruis greep zonder me vies te voelen. Zonder dat ik me constant bedacht dat ik een dochter ben en dat dochters dit niet doen. Bij Cas liet ik los dat het drie uur ’s nachts was, dat ik morgen om acht uur op mijn werk moest zijn. Het maakte niet uit dat hij kringetjes sigarettenrook in mijn navel blies of net te hard in mijn bovenbenen kneep. Bij Cas dacht ik alleen aan hoe zijn vinger voelde als hij in me kwam, hoe ik klonk als ik nat was en hoe al mijn spieren zich samenspanden om alles daarna los te laten.

Overdag droeg ik mijn nachtelijke escapades mee als een stil verzet. Als ik ’s ochtends doodmoe en met bloeddoorlopen ogen op de universiteit aankwam, had ik het gevoel dat ik die nacht al meer bereikt had dan ik gedurende de rest van de werkdag zou doen. Ik worstelde mezelf op de automatische piloot door colleges heen, hoorde de vragen van mijn studenten amper en belde aan het einde van de dag plichtsgetrouw met mijn ouders om zo toch even dochter te zijn. Terwijl ik aan de telefoon mijn dag doornam, en de rollen in mijn hoofd langzaam weer vaste vorm aannamen, zorgde ik ervoor dat ik zo ver mogelijk van het keukenraam verwijderd bleef, zodat ik tijdens het gesprek niet per ongeluk bij Cas naar binnen zou kijken. Terwijl ik met mijn moeder praatte, wilde ik niet herinnerd worden aan die andere wereld. Ik was bang voor de leegte en walging die op de loer lagen als dat wel gebeurde. Dan begroef ik me later onder de dekens totdat het donker was en een nieuwe avond zich aankondigde met het zachte gezoem van mijn telefoon.

Hij is een jaar geleden samen met zijn vriendin naar Amstelveen verhuisd. Ik vraag me af of hij ook in haar billen bijt

Ik schrik op van stemmen en gelach. Voorzichtig schuif ik het gordijn iets opzij, op zoek naar de bron van het geluid. Aan de overkant steekt een silhouet scherp af tegen het licht op de achtergrond. Ik knijp mijn oogleden samen. Bijna verwacht ik de eigenwijze krullen van Cas in het raam te zien, maar Cas is weg. Hij is een jaar geleden samen met zijn vriendin naar Amstelveen verhuisd. Ik vraag me af of hij ook in haar billen bijt.

De jongen in het raam is kaalgeschoren en hangt nonchalant over de vensterbank. Op zijn lip bungelt een sigaret. Plots vouwt een arm zich om zijn schouder. Een klein, gezet meisje komt vanachter zijn brede rug tevoorschijn. De jongen draait zich om en grijnst. Zonder te kijken gooit hij zijn sigaret naar beneden, zoent haar en laat zijn handen over haar borsten glijden. Haar tepels priemen door de dunne stof van haar spaghettitop heen. Al kussend beweegt hij zich naar beneden, rommelt wat met de rits van haar broek. Net voor ik het gordijn dichtschuif, zie ik nog hoe zij haar hoofd naar achteren laat vallen. Een tijd lang zit ik in het donker. Ik denk aan het stel, daar in mijn oude wereld aan de overkant, aan zijn hoofd tussen haar benen. Ik draai mijn telefoon om met het scherm naar beneden. Dan trek ik de gordijnen weer open. Ze zijn er nog. Zij leunt met haar ellebogen op de vensterbank, terwijl hij met gesloten ogen achter haar staat. Ik knip het lampje naast mijn bed aan. Het plotselinge licht in het raam trekt haar aandacht en even lijkt ze geschrokken. Ik ben bang dat ze hun gordijnen sluiten, weg gaan bij het raam, maar er gebeurt niets. Ik glimlach, voel magma in mijn onderbuik. Het meisje houdt me in de gaten. Zonder haar blik te verliezen, zak ik achterover op het matras en steek een hand in mijn onderbroek.

Mail

Joanne van Beek schrijft verhalen en gedichten en werd in 2019 geselecteerd voor de Lage Landen Schrijfweek. In maart 2020 richtte ze samen met Roddia Rumahloine, Nicole Kaandorp en Nora van Arkel het online magazine VIRUS / verhalen om te lezen in quarantaine op. Joanne woont en werkt in Amsterdam, studeerde aan de Schrijversvakschool en volgde de lerarenopleiding geschiedenis aan de Hogeschool van Amsterdam.

Daan Timmer Daan Timmer (1990) is al van kleins af aan bezig met illustratie en ontwerp. Hij timmert hard aan de weg als freelance illustrator waar hij zijn eindeloze fascinatie voor lichaamsdelen en de verhalen die erachter schuilgaan probeert bloot te leggen. Deze verhalen spelen samen met zijn gemixte achtergrond een grote rol in zijn werk.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Balletles

Balletles

In een rumoerig café herinnert een groep meisjes zich heel helder: 'Meisjes zoals wij leren vroeg de kunst van de onwaarneembare volharding.' In dit korte verhaal neemt Marieke Ornelis je mee in een wereld vol witte panty's, billen op een koude vloer en honingachtig vocht, terwijl de intimiteit wegsmelt onder de toneellampen. Lees meer

Pomme d’amour 1

Pomme d’amour

In dit gedicht van Elise Vos vinden de glazen muiltjes en kikkerprinsen uit de klassieke sprookjes hun weg tussen de HR-medewerkers en stadsduiven met verminkte pootjes. Een hoofdpersoon zoekt diens plek in de wereld, terwijl mannen dwars door de ontknoping van het verhaal heen slapen. Lees meer

Ademruimte

Ademruimte

‘Hij kon toen alleen Catalaanse woorden fluisteren en zijn wijsvinger buigen om aan te geven wanneer hij naar buiten wilde om te roken.’ In Ademruimte, van Elisa Ros Villarte, keert het hoofdpersonage terug naar haar ouderlijk huis dat gevuld is met onbekend speelgoed, bevroren maaltijden en beladen vragen. Lees meer

Vrijheid

Vrijheid

Liggend onder de auto van de buren overdenkt een man de relatie tot zijn familie, de gevolgen van zijn gedrag en de reactie van omstanders. Eva Gabriela schreef een kwetsbaar verhaal waarin de dreiging en het ongemak constant voelbaar zijn, en waarin de pleger van huiselijk geweld de hoofdpersoon is. Lees meer

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een... Lees meer

Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Bestel de bundel ‘Ik wil, wil jij ook!’

Op zoek naar een intiem, verzachtend en verzettend cadeau? Voor maar €10 bestel je de bundel ‘Ik wil, wil jij ook?’, een voorstel voor een nieuwe taal om over seksualiteit te spreken. Met ploeterende brieven en prikkelende beelden. Alleen te bestellen vóór het einde van dit jaar en zolang de voorraad strekt!

Bestel nu