Hoe vaak heb jij hem al voorbij zien komen? Zat hij gisteren tegenover je bij het kerstdiner? Of zien jullie elkaar vanavond of morgen pas? Misschien zag je hem vorige week al bij de kerstborrel op werk? Hij komt in allerlei designs en kleuren, maar is niet te missen: de kersttrui. Misschien heb je hem wel aan terwijl je dit leest.
Heb je er zo eentje met knipperende lampjes erin, wat zacht gezegd nogal irritant is voor de mensen om je heen en – het allerbelangrijkste – waardoor de trui überhaupt niet gewassen kan worden? Dat maakt overigens niet uit, want je doet die trui natuurlijk maar één keer aan. En is die wel gemaakt van polyester? Je weet dat om er helemaal bij te horen, die trui wel gemaakt moet zijn van plastic hè? En de belangrijkste eis om in het kersttruiplaatje van tegenwoordig te passen: vind je hem wel le-lijk? Heb je hem wel aan als grap? Is het wel een kerstgimmick?
Je voelt de bui al hangen, je leest hier geen ode aan de kersttrui. Maar hey, tussen de klimaatcrisis, woningcrisis, vermogensongelijkheid en genocide in, moet je vanavond een onderwerp paraat hebben ‘om het wel gezellig te houden’.
Mijn voorstel? De kersttrui. Kun je stiekem toch een aantal van de bovengenoemde crises aankaarten – de kledingindustrie is hartstikke vervuilend en heeft ethisch gezien allerlei haken en ogen – maar dan verpakt met leuke kleurtjes. Het ding is; de kersttrui is de belichaming van de visie op kleding in de huidige maatschappij. En die is niet al te best.
De opkomst van truien met een kerstdesign vond plaats in de jaren ‘50, toen kerst in het algemeen flink gecommercialiseerd werd. In de eerste paar decennia van de kersttrui, was die niet cringe. Het was geen grap zoals nu, mensen droegen een trui met rendier serieus. Er was zelfs een periode waarin het geven van zo’n, toen vaak nog wollen trui, een prima sophisticated kerstcadeau was.
Wanneer werden die truien dan opzettelijk lelijk en nemen mensen ze niet meer serieus? Om welwillend iets te kopen wat je niet mooi vindt en waarvan je weet dat je het hierna waarschijnlijk nooit meer aan doet, moet het 1) goedkoop zijn 2) geen aanzien hebben of als luxeproduct worden gezien en 3) moet er vooral de sfeer heersen dat jijzelf en mensen die jouw trui zien, zich geen zorgen maken om de klimaateffecten of de werkomstandigheden van arbeiders in de kledingindustrie. (Gratis kerstdiner vraagtip: Hoe gaat het eigenlijk met de Oeigoeren?)
Boffen wij even: in 2024 is bovenstaande een makkie! Sinds fast fashion volledig uit de klauwen is gelopen – Shein heeft 5,8 miljoen gebruikers in Nederland – zijn er meer dan genoeg spotgoedkope opties. Dat begon allemaal in 1930 toen nylon werd uitgevonden als eerste synthetische vezel, door een onderzoeker van chemiebedrijf DuPont. (Gratis kijktip voor een leuke film voor kerst: Dark Waters!) Vanaf de jaren ‘50 begon DuPont polyester commercieel te produceren voor textiel, pas in de jaren ‘70 werd het op grote schaal gebruikt in de kleding industrie. En zeker sinds de jaren ‘90 is plastic booming business. (Aqua zong ‘life in plastic, it’s fantastic’ in 1997 en dat werd, je weet het al, een banger!)
De reden dat de kersttrui het perfecte voorbeeld is van de visie op kleding in het algemeen, is dat het enige verschil de grap is. De kersttrui wordt gezien als gewoon een leuk kerstgrapje. Wel een mopje dat consumenten in het Verenigd Koninkrijk volgens de BBC in 2019 twaalf miljoen keer aanschaften, terwijl ze dat grappie al 65 miljoen keer in de kast hadden hangen uit eerdere jaren. Maar twee keer dezelfde grap maken is natuurlijk niet leuk! En we moeten het wel grappig houden!
Maar wat is het verschil met onze visie op kleding in het algemeen? Gemiddeld wordt elk kledingstuk zeven keer gedragen voordat het wordt weggegooid. Kleding wordt doorgaans niet gezien als luxeproduct, als iets waar je zuinig op bent of wat je voor langere tijd koestert. En de problemen rond de kledingindustrie worden ook niet serieus genomen: politiek beleid om de kledingindustrie aan banden te leggen ontbreekt nog altijd en de populariteit van ultra fast fashion merken, keldert nog niet. En zo hangt onze kledingkast het hele jaar lang vol met plastic grapjes.
Loïs Blank Loïs Blank (zij/haar, 1998) is modefilosoof en beschrijft zichzelf in één woord als interdisciplinair. Ze studeerde zowel natuurkunde als filosofie in Amsterdam en mode in Italië. Ze werkt als journalist en eindredacteur.
Bastiaan de Kramer (1993) is een tekenaar en tatoeëerder. Langzaam werkend creëert hij een droomachtige wereld die doorspekt is met persoonlijk symbolisme, folkloristische verwijzingen en een absurd gevoel voor humor.