Asset 14

De verdwenen kosmonaut

De verdwenen kosmonaut

Duizenden kilometers van de kosmonaut vandaan zit Igor, uitkijkend over de stad, terwijl hij luistert naar de ruis op de tv, naar de beukende eurodance plaat die nog naklinkt in zijn oren en naar een stem die hem probeert te overtuigen terug te komen. In De verdwenen kosmonaut van Thijs van der Heijden raakt een kosmonaut zoek in het universum en brandt het verlangen van Igor langzaam op.

Igors kamer torent hoog boven de stad uit. Als je in deze kamer de gordijnen zou openen, zou je zien dat alles wat buiten is ontzettend ver weg lijkt. Er is geen beton of steen wat in je zicht zou staan. Als in deze kamer de deur van het roestige slot af zou zijn, dan zou je hem kunnen zien zitten. Igor, weggezakt in zijn stoel. Je zou hem nauwelijks kunnen verstaan, want het geluid van de tv buldert door zijn kamer. Zo zat Igor daar, al de hele winter lang.

Igor had zijn winter zo klein gehouden dat alles hier in zijn kamer zou passen. Zodat hij zijn gordijnen niet hoeft te openen, de deur niet van het slot hoeft te halen. Zodat niemand zou weten dat hij zat te wachten, tot hij weer zou verschijnen.

Hij zou de tv aan laten om niets te missen. Want in ieder journaal verscheen hij weer: de kosmonaut. Hij droeg zijn rossig-blonde haar strak achterover en had een zilveren ruimtepak aan met bijhorend brilletje op zijn gezicht. Valentin. Het zou niet lang duren voordat hij zou vertrekken met zijn Vostok 7, zijn 1-persoons ruimteschip, vanuit een uithoek van het land. In zijn eentje het heelal in. Hij zou sneller zijn dan dat andere grote land, veel sneller. Beelden van een fanfare, mannen in das en kostuum, belangrijke handjes die werden geschud. De kosmonaut sprak stoer als de microfoons onder zijn neus werden geduwd. Hoe hij de eerste stap zou zetten op de Maan. Soms werd hij onderbroken door een gretige verslaggever, soms door luid applaus. Uiteindelijk zou hij terugkomen, beneden waar op hem gewacht werd, had beloofd niet in de oneindigheid van het heelal te verdwijnen. De menigte had gejubeld toen hij dat zei.

Valentin de kosmonaut had in de reflectie van zijn ruimtebrilletje een met stomheid geslagen Igor achtergelaten. Hij had gegrijnsd, alsof hij wist dat Igor naar hem zou kijken. De tv vertoonde een paar seconden ruis en was weer verder gegaan, terwijl Igor die laatste woorden in zijn hoofd had laten herhalen.

Iedere keer als de kosmonaut op tv was verschenen, was zijn lichaam gestopt met jeuken. Eventjes maar.

Want er is iets goed mis met me, had Igor verzucht.

En dat komt door hem, omdat hij is verdwenen.

Want hij had Boy toen veel te dichtbij laten komen. Te lang naar die vuile eurodance plaat geluisterd - ziek van te veel Borodin tijdens de ballet repetities - terwijl zijn koude hand op Igors blote buik had gerust. Hij had hem langzaam in slaap horen vallen. Igor had hem nog even wakker geschud en had zachtjes gezegd:

'Nog niet weggaan, he.'

Boy was onverstaanbaar geweest, beneveld door slaap, en trok Igor dichter tegen hem aan.

Maar toch verdween hij. Net voordat het winter werd.

En nu, als het nacht wordt en het licht onder de gordijnen verdwenen is, kan Igor eindeloos naar het plafond blijven kijken en die plaat steeds weer horen. De kille drums en alarmerende synths galmend door zijn hoofd. De jeuk die toen was begonnen, die zijn lichaam vlekken had gegeven, tintelend over zijn hele lichaam. Hij legt zijn handen stevig onder zijn rug, vingers vervlochten. Om alles wat brandt niet verder op te stoken.

Er was een ijszee in zijn ogen. Had met zijn vodka-adem hem op zijn voorhoofd gekust en had waarschijnlijk niet geweten hoe ver Igor daarin verstopt zat

Er waren nachten dat Igor zich niet in kon houden. Onder zijn nagels zaten klontjes opgedroogd bloed wanneer hij in de ochtend wakker werd.

Igor staat zijn nagels schoon te schrobben in het nauwe keukentje als er op de deur wordt geklopt. Drie keer. Nog een keer. Vastberaden. Hij weet dat het Petrov is. Door de gesloten deur hoort Igor hem roepen. Petrov is luid, overstemt altijd alles. Hij roept dat de redding nabij is, iemand moet toch voor hem zorgen! Igor hoort hoe er een tas met rinkelende boodschappen op de grond wordt gezet. Een aansteker die een paar keer tikt.

Petrov zegt dat het buiten heus wel meevalt. 'Die harde wind uit het noordoosten is nog steeds niet gaan liggen, maar de mensen zijn weer naar buiten aan het gaan. Treinen rijden weer. De bevroren kanalen worden als boulevards gebruikt, je zou het eens moeten zien. De barren, zelfs TeKno is weer open, alle jongens heeft hij daar weer gezien. Je weet hoe ze zijn als de vodka vloeit. Nu alleen jij nog,
Igor.'

Door de kieren van de deur dringt de geur van een hoopvolle sigaret binnen.

'Het gezelschap is niet meer hetzelfde sinds Boy weg is. Nu blijf jij ook nog eens weg. Iedereen wacht op je!'

Zijn naam laat Igors lijf branden.

'Je weet dat ik nooit de sterkste danser ben geweest,' is het enige wat Igor weet te zeggen.

Zelfs Petrov is even stil.

Het journaal start met beelden van de Vostok 7 die geprepareerd wordt voor lancering.

'Hoe lang blijf je hier nog binnen?'

Geen antwoord.

Igor probeert zo geluidloos mogelijk te zijn. Om de teleurstelling van achter de deur te kunnen horen, die door Petrov mee wordt genomen het trappenhuis in, naar beneden, terwijl op tv luid wordt geapplaudisseerd als Valentin de kosmonaut op theatrale wijze de spaceshuttle betreedt.

Hij zou naar Petrov kunnen luisteren, naar buiten kunnen gaan, misschien bij TeKno uit kunnen komen. Net als de vorige keer, toen Boy daar was. Boy, de grote danser. Hij had Igor nog nooit eerder bekeken zoals toen. Er was een ijszee in zijn ogen. Had met zijn vodka-adem hem op zijn voorhoofd gekust en had waarschijnlijk niet geweten hoe ver Igor daarin verstopt zat.

Het beeld van de tv kleurt dieprood wanneer de Vostok 7 met veel agressie de Aarde verlaat. Een gloed die voor een paar seconden Igors kamer laat schemeren.

Als Igor zijn ogen opent weet hij niet hoe laat het is. Hij denkt in de verte een trein te horen rijden. Daarna iets wat lijkt op mannen die schreeuwen, dronken, hoogstwaarschijnlijk. Hij was vaak een van hen geweest, maar het klinkt ver weg.

Hij staat op, slaapdronken, om bij het raam te gaan staan, nog iets dichterbij. Hij laat zijn vingertoppen over de geweven bloemen gaan, de stof die al lang sleets is geraakt, zoals zijn volledige kamer, maar niemand die ooit tegen hem heeft gezegd dat het wel klaar was. Klaar om alles in het trappenhuis te donderen.

Petrov had Igor gewaarschuwd toen hij hem met Boy naar buiten had zien lopen.

'Verpest mijn fantasie vanavond niet,' had Igor hem toegesist.

Boy was niet Igors eerste, maar hij had voor de zekerheid wel het licht in zijn kamer aangelaten. Ze hadden in zijn bed gelegen, het bed waarin Igor als kind al in had geslapen, wat met hem mee was verhuisd, vanaf ver weg naar de grote stad. In dat bed had Boy hem aangeraakt op zijn meest geheime plekken. Igor had zich zo veilig gevoeld dat hij zijn gezicht minuten lang in Boy zijn glad geschoren oksel had begraven. Hij voelde hoe Boy zijn tanden in zijn nek had gezet en had gezegd dat hij naar nicotine smaakte, gemengd met iets van heel ver weg, iets onbereikbaars. Nadat Boy kwam had Igor zichzelf schoongeveegd met een half natte theedoek, hoewel hij de hoofdprijs eigenlijk niet weg had willen geven.

Die nacht in bed kan Igor zich niet meer beheersen. Hij krabt, gaat alle brandende plekken af. Hij had stiekem staan verlangen

Die volgende dag zou Boy naar de andere stad verhuizen, om daar te dansen voor het grotere gezelschap. Daar is het leven, had hij Igor beloofd, het grotere leven. Igor deed alsof hij niet helemaal wist wat hij daar mee bedoelde.

En nu staat Igor bij het raam. Met de gordijnen dicht. Hoe lang was hem onduidelijk. Even was daar weer die honger. Het gordijn te openen, misschien wel een brandend spoor aan de hemel te zien. Het raam openen, een winterwind die zijn huid schoon zou waaien. Voor als hij terug zou komen. Maar het is de naam van Valentin die hem het gordijn uiteindelijk weer los doet laten, een veilige afstand laat nemen van het raam. Om te horen dat het hem gelukt was de brandende atmosfeer te doorkruisen, in de juiste baan te komen, het zou niet lang meer duren voordat hij zijn eerste stap op regoliet zou zetten. Het ruisende beeld van de kosmonaut die door zijn spaceshuttle zweeft, 384,400 kilometer verder.

Die nacht in bed kan Igor zich niet meer beheersen. Hij krabt, gaat alle brandende plekken af. Hij had stiekem staan verlangen.

Het was nadat hij kwam dat ze naar de plaat hadden geluisterd. En Boy langzaam was weggedommeld. Igor had zachtjes de hand van Boy van zijn buik gehaald en was uit bed gekropen. Was in het midden van de kamer blijven staan, met een vreemd gevoel dat hij niet thuis kon brengen. Iets wat harder binnenkwam dan een beukende eurodance plaat. Iets wat hem veilig liet voelen, en groter dan daarvoor. Bang dat als hij verder zou bewegen hij het zou verliezen, dat het zijn kamer uit zou glippen, hij zou moeten wachten tot het ergens anders onaangekondigd weer op zou duiken.

Er zijn beelden van honderden arbeiders die in keurige lijnen de fabrieken uit lopen, soldaten die lachend een kaartje leggen, alles, maar geen Valentin. Igor is veel te vroeg maar wil er klaar voor zijn. Neemt een sigaret uit het pakje wat Petrov voor hem mee had gebracht. En zit daar. Hij had deze winter weleens gedacht: vanaf nu begint het. Vanaf nu is het er weer. Achteraf had hij begrepen, dat hij zuiniger op dat moment had moeten zijn.

En dan ziet hij hem, op tv. Boy danst Sadko, in weelderig kostuum, omringd door groteske zeemonsters. In een choreografie die Igor niet eerder zag. Wild dansend, richting het diepe water, met de monsters met lonkende tentakels. Niet bang, zoals hij dat toen ook niet was.

En hier, nu, voelt Igor alsof het weer zachtjes is begonnen. Hij haalt die plaat van onder de stapel vandaan, legt deze onder de naald. Het geluid van de plaat valt samen met de bewegingen van Boy. Misschien was dit het gevoel waar Boy over vertelde. Het nieuwe leven van Boy, de potentie daarvan, ziet Igor als hij zijn kamer rondkijkt. De potentie van gevulde stoelen, gelezen boeken, uitzicht over een grotere, onbekende stad. Alles wat daar zou kunnen gebeuren. Een lichaam wat daar thuis zou kunnen horen. Zuinig op dat lichaam kunnen zijn.

Hij gaat op zijn stoel zitten, kijkt naar zijn kamer in het daglicht, hoe het alles en niets lijkt te veranderen.

Dan wordt er overgeschakeld naar verslaggevers. De plaat overstemt al het geluid maar Igor weet precies wat er aan de hand is. Er wordt geprobeerd verbinding te maken met Vostok 7, met geen enkel resultaat. De verslaggevers praten de leegte vol. Tot hij daar is, Valentin. Niet met zijn soepele, zwaartekracht-vrije sprongen zoals hij die eerder maakte, maar in paniek. Hij probeert iets te zeggen maar er is geen geluid.

En dan galmt zijn stem door de kamer. Schreeuwt Igors plaat naar de achtergrond.

'LUISTER, LUISTER! TRANSMISSIE FAALT. IK KOM TERUG. HET BRAND, HET BRAND.'

Hij herhaalt codes die onbegrijpelijk zijn.

Begint dan af te tellen.

'IK KOM TERUG, KLAAR VOOR NOODLANDING.'

Telt verder.

'HET IS HEET!'

Telt.

'ZAL IK NEERSTORTEN?'

Dan verdwijnt hij en het beeld gaat op zwart. De plaat is afgedraaid.

En Igor gaat zitten. Alles wat er zojuist was vloeit weg. Zijn lichaam brandt, harder dan ooit. Hij was een idioot geweest. Als iemand hem daarnet toch had kunnen zien. Hij zou zich moeten schamen. Hij begint te krabben, harder, zijn afgebeten nagels zo diep mogelijk in zijn huid. Hij voelt hoe zijn huid vochtig wordt.

Igor schrikt wakker uit een diepe slaap als er op zijn deur wordt gebonsd.

'Igor, doe open!'

Harder bonzen. Drie keer. Petrov.

'Igor, het heeft lang genoeg geduurd.'

Hij klinkt vermoeider dan normaal. Igor hoort hoe hij tegen de deur zakt, rammelende boodschappen die op de grond ploffen. Hoe lang heeft hij daar al gestaan? Igor komt overeind, zijn bed kraakt luid.

Ze blijven alle twee stil, een tijdje. Totdat Petrov verzucht hoe lang het wel niet geleden moet zijn, vroeger, samen in dat bed. Nog voordat ze naar de stad waren verhuisd. Zo vaak hadden ze naar hetzelfde plafond gestaard, gefantaseerd over dansen bij het grote ballet. Petrov lacht even, zoals het hoorde, en zei dat Igor daar zo goed in was. Oneindig dromen.

Stilte.

'Igor, doe open, misschien kan ik je wel helpen.'

Igor kijkt naar zijn lichaam, naar die brandende vlekken, onder zijn lakens met bloedsporen. Alles wat er die vorige nacht was gebeurd. De kosmonaut die verdween. En krijgt het dan benauwd.

'Misschien ben ik besmettelijk, Petrov!'

Igor heeft meteen spijt van wat hij daarnet riep. Petrov die opstaat. Igor hoort het hem denken. Er is iets goed mis met je. Maar dat zegt Petrov niet. Hij zegt alleen dat hij later wel terugkomt, en hoort hem zachtjes de trap afgaan. Igor twijfelt voor het eerst sterk aan Petrovs woorden.

Igor staat op en loopt door zijn kamer. Een rondje. Nog eens. Het geluid van de tv nog even hard, maar geen woord over de kosmonaut. Alsof hij nooit bestaan heeft. En dan, voor het eerst die winter, trekt Igor zijn gordijnen open. Hij ziet de stad ver onder hem liggen. Ziet hoe oneindig deze is. Daar waar hij ooit met zijn danserslichaam had rondgelopen, zin om te dwalen. Hopend dat hij iemand zou
tegenkomen die hem zou zien en tegen hem zou zeggen: wat een geluk heb jij, zo ontzettend te verlangen.

Hij gaat op zijn stoel zitten, kijkt naar zijn kamer in het daglicht, hoe het alles en niets lijkt te veranderen. Hoe het lang genoeg heeft geduurd. En dan begint hij. Begint bij zijn nagels, zijn vingers. Dan verder. Zet voorzichtig zijn tanden in zijn onderarm. Iets harder. Zijn hoektanden graven, en zijn voortanden pakken huid beet. Zoals Boy dat had gedaan. Voelt hoe warm zijn lichaam is. Hij neemt een hap. Nog een. Zijn tanden nog dieper. Net zo lang totdat zijn verlangen is verdwenen.

Mail

Thijs van der Heijden (hij/hem, 1994) studeerde af aan de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam. Hij zoekt en vindt kleding om karakters aan te kleden in films, en probeert daarnaast zichzelf met voorzichtige bewegingen de wereld in te schrijven. Hij is opgegroeid met pastelkleurige fantasieën, zeemeerminnen, cd’s met vrouwenstemmen, Laura Palmer, en door te schrijven probeert hij uit te vinden wat er onduidelijk en soms eng is aan de wereld die zich daar buiten bevindt.

Pam Werlotte is een illustrator die graag een verhalende vorm gebruikt voor haar illustraties. Via details probeert ze een rijke wereld te creëeren waar antwoorden en vragen in te vinden zijn. Ze zoekt graag een metafoor op of teken in een poëtische rijm-vorm.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Het borrelt 1

Ortolaan

Liefde gaat door de maag, weet de chef in het verhaal van Fleur Klemann. Zorgvuldig bereidt hij al zijn ingrediënten én zijn geliefde: ‘Haar tong die ze langs haar vette lippen haalde, het rozige vlees.’ Lees meer

Naweeën

Naweeën

In Naweeën dicht Vlinder Verouden over vervellen, verpoppen, verschonen, volgroeien en legt zo het proces van veranderen vast. ‘Hier slaat de klok tien en stap ik uit spinseldraden slijmerig warm een / Laatste vinger die glijdt over de plastic bodem van een pot haargel.’ Lees meer

Het borrelt

Het borrelt

‘Vuur raakt water / en alles sist barst klapt fluit schuimt vergaat stijgt verdampt smelt breekt sterft’. Dieuke Kingma dicht over het moment dat het ondergrondse naar boven breekt: zoals bij vulkaanuitbarstingen, of de tweede symfonie van Mahler. Lees meer

Laboratoriumkinderen

Laboratoriumkinderen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In dit drieluik onderzoekt Louise van der Veen in vitro fertilisatie (IVF) als een mogelijke grond van het bestaan. Lees meer

Als de bodem niet dragen kan

Groeipijn

‘Volwassen worden is zorgen voor’ luidt de wijsheid waar de hoofdpersoon in dit verhaal zich aan vasthoudt. In Groeipijn laat Tim Kobussen zien hoe hoe er een steeds letterlijke invulling aan die wijsheid wordt gegeven in een studentenkamer. Lees meer

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen 1

In een miniatuurgrafkistje wordt het duingentiaanblauwtje naar de natuurbegraafplaats gedragen

Van het zetten van kopjes koffie en het branden van salie tot de Pinterest-pagina van DELA: Maartje Franken schrijft over rouwrituelen en onderzoekt de grond waarin rouw wortelt. Lees meer

Voor de meisjes

Voor de meisjes

Terra van Dorst dicht over de passiviteit van het wachten op morgen en het uitstellen van keuzemomenten. ‘morgen gaan we een ijsje halen / zullen de bramen rijp zijn / maak ik een besluit’ Lees meer

Regenwormen 1

Als de bodem niet dragen kan

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Anouk von Seida schrijft over de betonplaten op een boerderij en het onverwachte leven dat zich daarin afspeelt. Lees meer

Grond & Ik

Grond & Ik

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. In 'Grond & Ik' zoekt Lisia Leurdijk naar manieren om een dialoog tussen het individu en de grond te openen. Lees meer

Regenwormen

Regenwormen

Afgelopen zomer namen tien aanstormende schrijftalenten deel aan het Schrijverskamp van Frontaal, waar ze werkten ze aan teksten rondom het thema Grond. Milou Lang graaft in dit tweeluik naar wormen, gangenstelsels en de geborgenheid die de grond kan bieden. ‘hier duw ik geil zijn in de kluiten aarde / durf mijn vingers te verliezen in slib en schimmeldraden’ Lees meer

Luchtspiegeling

Luchtspiegeling

'We bewegen log en lief.' Madelief Lammers onderzoekt in dit gedicht de onstilbare honger tussen twee mensen, een wankele relatie waaraan iets fundamenteels ontbreekt. 'Zie je hoe we ondanks die woede nog zo mooi zijn als een slapend paard dat met haar huid trilt om een daas te verjagen?' Lees meer

:Winnaar publieksprijs Rode Oor: Vespula vulgaris

Winnaar publieksprijs Het Rode Oor: Vespula Vulgaris

In een pot met schuimbanaantjes vecht een wesp om los te komen. Myrthe Prins portretteert een winkelbediende die in een snoepwinkel aan zoetigheid proeft. Met Vespula Vulgaris won zij de publieksprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Pekingeend

Winnaar juryprijs Het Rode Oor: Pekingeend

Twee personen blijven samen achter in de keuken, waar ze tijdens het bereiden van een pekingeend steeds dichter verstrikt raken in het spel van aanrakingen, blikken en opdrachten. Met Pekingeend won Fleur Klemann de juryprijs van Het Rode Oor 2025. Lees meer

Auto Draft 10

Als je te pletter slaat, dan klinkt dat zo

Midden in de nacht springt een man van een richel. Nee, geen man; een held. En iedereen weet: een man zoals Luciano slaat niet te pletter. In dit korte verhaal van Julien Staartjes bewegen de achterblijvers zich tussen het postuum cancelen of aanbidden van de man met gladde benen en mierzoete tong. Lees meer

Binnen de context van twee

Binnen de context van twee

In haar gedicht onderzoekt Sytske van Koeveringe de betekenis en fascinatie van het getal twee. Via paren, tegenpolen en verbindingen ondervinden twee vrouwen de mogelijkheden van samenzijn. Is er balans in vereniging? Lees meer

Hondenvoer

Hondenvoer

Een overleden hondje zorgt ervoor dat moeder en dochter in een strijd belanden. Ze willen beiden laten zien wie er meer van het dier gehouden heeft. In dit verhaal van Keet Winter mondt die spanning tussen de twee vrouwen uit in een pijnlijk diner. Lees meer

Stranding

Stranding

'Ze ligt hier als aanklacht / op het land gespuugd / om de noodzaak tot evenwicht / tussen mens en water te benadrukken.' Angelika Geronymaki trekt je met dit gedicht over zelfbeschikking en milieuvervuiling mee, als de aangespoelde zeemeermin in een sleepnet gevuld met platvissen, sardientjes en haringen, en slingert je vanuit het zure zeewater op een strand met grijpgrage mannenhanden. Lees meer

 1

Een luik naar het verleden

De opa van Emma Stomp vertrok vanuit Curaçao naar Nederland. In haar gedichten observeert ze het gemis dat dat met zich meebrengt. 'Koop een wollen muts tegen de regen en kou, bid tweemaal daags voor je examens, denk aan thuis maar niet te veel, weet dat alles uiteindelijk is voorbestemd.' Lees meer

Mijn Apocalypsis Leydenensis 1

Mijn Apocalypsis Leydenensis

In deze gedichten vliegt Joshua Snijders koerend over een postapocalyptisch Leiden, zijn Lays-chipszakjes tijdens een uitstapje in de Melkweg achtergelaten en zwemmen walvissen op wieltjes. 'De vraag is of je voetafdrukken kunt achterlaten wanneer er geen zwaartekracht is.' Lees meer

Water landt zachter

Water landt zachter

Via een staalarbeider en een PVV-stemmer onderzoekt Angelika Geronymaki zichzelf. Kan ze, zonder het doen van aannames, de ander leren kennen? Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer