Asset 14

Over gebeld worden

Essay: Over gebeld worden 4

Moderne communicatie komt met allerhande sociale ongemakken en twijfels. Renate Stalman schrijft over de angst om gebeld te worden. 'Het moment waarin het stem tegen stem is en alles of niets, zonder mijn gezicht of houding om me er doorheen te slepen.'

Of ik niet moest opnemen, vroeg mijn vriend, die net als ik naar een stel meeuwen in mijn telefoon luisterde. Een beltoon die ik aanvankelijk rustgevend vond klinken, maar die net als alle andere beltonen dezelfde boodschap heeft: neem op, en snel een beetje, want iemand wil je spreken. Ik schrik als ik die meeuwen hoor. Alsof iemand bonst op de deur van een kamer waarin ik probeer te slapen.

Het was Sara die belde. Ik zag haar gezicht op het display van mijn telefoon die ik op het aanrecht in de keuken had gelegd. Ik staarde naar haar foto terwijl ik luisterde naar mijn beltoon en mijn twijfel: wel of niet opnemen? En zo ja: wat moest ik zeggen?

'Ik bel haar zo wel terug,’ zei ik tegen mijn vriend. Als ik scherper en grappiger en leuker ben, dacht ik.

De foto was gemaakt voor ik haar kende. Haar haar was korter en ze had een hippe pony. Ze zag er cool uit, vond ik. Als iemand die ik wil kennen. Een nieuwe vriendin. Ik dacht aan mijn hand die mijn telefoon zou kunnen pakken, en aan mijn vinger die over het display zou kunnen swipen, maar geen van beide deed iets. Ik liet alleen die meeuwen schreeuwen, totdat ze geen zin meer hadden.

Daarna deden ze nog twee keer hun ronde, achter elkaar, waardoor het gebel intenser leek, als iets uit The Birds van Hitchcock. Even bewonderde ik Sara's doorzettingsvermogen. Ze wilde me echt spreken, maar waarom? Ik dacht aan het gesprek dat ik zou kunnen hebben en aan de dingen die ik had kunnen zeggen. Suffe dingen, verteld in slechte zinnen.

'Ik bel haar zo wel terug,’ zei ik tegen mijn vriend. Als ik scherper en grappiger en leuker ben, dacht ik.

Uiteindelijk werd het een vaak herschreven sms’je, vlak voordat ik naar bed ging en mijn telefoon uit deed. Ik kon het belmoment niet aan. Het moment waarin het stem tegen stem is en alles of niets, zonder mijn gezicht of houding om me er doorheen te slepen.

Lagen boter

Vroeger, toen ik nog naar school ging, vond ik contact met vriendinnen ook al eng. Ik belde ze dan ook niet of nauwelijks. Ik was niet zoals mijn moeder, die uren aan de telefoon kon hangen met een vriendin, of een buurvrouw, of iemand die ze nog niet zo lang kende. Ze had geen schroom om te vertellen over haar dromen over Jezus, of de verandering van een moedervlek op haar been, en hoe ze zich daarbij voelde.

Ik leek meer op mijn vader: teruggetrokken en bang voor wat anderen van me zouden vinden. Alsof ik een duister familiegeheim met me meedroeg waar men later literaire thrillers over zou schrijven. Maar eigenlijk zat er niet zo veel. Misschien dat ik daar bang voor was.

Als een klein, scherp mes stak het uit de mouw van haar winterjas. Alsof ze al die tijd een machine was.

Ik sprak weleens af met vriendinnen, maar kreeg het benauwd als ze meer van me wilden, zoals een gesprek over emoties, of mijn mening over iets of iemand. Meestal ontweek ik intieme momenten door gewoon weg te lopen en iets anders te doen, zoals plotseling naar de wc gaan, of een boterham maken tijdens een gevoelige scene in een film die ik keek met een vriendin bij mij thuis. Ik liet haar dan alleen op de bank met haar emoties, en ik maar lagen boter smeren en kaas schaven in de keuken, wensend dat ik beter af was zo.

'Waarom horen we niets van je?'

Lange tijd kon ik met dit gedrag wegkomen. Het was pas later, toen ik ging studeren, dat mijn vriendinnen iets van mijn terugtrekkende bewegingen begonnen te zeggen. Ze werden mondiger en slimmer. Ze hadden wel door hoe ik mezelf ‘harnaste’ voor anderen. 'Waarom horen we niets van je?’; 'Je moet wel bellen hoor'. Verwijten die ik steeds vaker hoorde als ik ze sprak in de kroeg met veel goedkope wijn, waardoor iedereen losser en geiniger werd, maar ook eerlijker en harder.

En dan was er die ene zin, van die ene belangrijke persoon die ik al mijn leven lang kende: 'Weet je, je bent eigenlijk niet zo'n goede vriendin voor me.’ Ik hoor het haar nog zeggen, tussen de uitlaatgassen op het busstation in Groningen. We zouden samen iets doen in de stad, maar ik voelde me niet lekker en wilde naar huis. Ze werd boos en er kwam een wijsvinger bij. Als een klein, scherp mes stak het uit de mouw van haar winterjas. Alsof ze al die tijd een machine was. Een Transformer die voor eerlijkheid en daadkracht pleitte. Daarna vertelde ze waar ze allemaal van baalde. Dat ik onbereikbaar was en te nonchalant in onze vriendschap. Dat ik haar nooit belde om te vragen hoe het met haar ging.

Hoeveel moest ik geven? En wat zou er van me overblijven als alle lagen waren van me waren afgepeld?

'Wil je eigenlijk wel vriendinnen zijn?' vroeg ze, waarop ik volmondig 'ja' zei, omdat het de waarheid was. Maar ik kon niet ontkennen dat ik ook bang was voor wat dat betekende. Hoeveel moest ik geven? En wat zou er van me overblijven als alle lagen waren van me waren afgepeld? Alsof mijn persoonlijkheid tegelijkertijd lelijk en bijzonder was. Iets dat te allen tijde moest worden beschermd, omdat het zomaar kapot getrapt kon worden als het op de grond viel.

Die avond deden we alsnog wat samen. We gingen naar een film met Julia Roberts en aten kipnuggets met barbecuesaus bij McDonald's, alsof er niets was gebeurd. Maar bij elke hap dacht ik aan de confrontatie op het station en aan haar wijsvinger die nog als een mesje in mijn maag stak. Misschien dat ik daarom wilde wegrennen, haar achterlaten met de laatste kipnuggets en de toiletjuffrouw die ons de hele tijd aanstaarde. Maar ik deed het niet. Wat zou die vrouw wel niet denken?

Wake-up call

Het is makkelijk om jezelf te verbergen als de angst voor afwijzing groot is. Ook als je weet dat je op die manier een self-fulfilling proprophecy uitspreekt. Gewoon een stap terug doen als iemand toenadering zoekt, en een veilige zone voor jezelf creëren: een begrensd gebied zonder risico's en echt contact, omdat je bang bent om op je bek te gaan en gezichtsverlies te lijden waar anderen bij zijn. Een beetje zoals vroeger, met gym, toen je alvast op de bank ging zitten met een excuus, of überhaupt niet kwam opdagen. Zo bang was je om mee te doen, voor de zielige bewegingen die je zou maken in je pogingen de volleybal goed te raken. De bal op je gezicht; het gelach van je klasgenoten; de gymlerares die haar hoofd schudt en andere gymleraren roept om te komen kijken. Je wijst jezelf alvast af, voordat iemand anders het kan doen. En hoe langer je dit nu doet, hoe makkelijker, al weet je diep van binnen dat het niet klopt; dat jouw manier van doen ervoor zorgt dat je maar voor de helft in het leven staat.

Want gebeld worden is niet zomaar gebeld worden voor mij. Die beltoon met schreeuwende meeuwen rijkt veel verder dan een eventueel gesprek met een vriendin via een apparaat. Het is een letterlijke wake-up call om me over mezelf heen te zetten; om mijn diepste aard die liever bang op de bank zit te negeren; om risico's te nemen en eventuele littekens van het vallen te koesteren.

Hij lijkt niet van zijn stuk gebracht door het idee dat dingen mis kunnen gaan. Dat je fouten maakt; dat een vriendschap verwatert; dat je pijn voelt.

Misschien dat ik daarom mensen bewonder die makkelijk bellen met hun vrienden. In mijn ogen komen ze van een totaal andere planeet dan ik. Een planeet waar dappere mensen worden gemaakt, omdat ze confrontaties niet uit de weg gaan. Mijn vriend is er zo een. Ik bekijk hem soms van een afstand als hij belt in de keuken, of rokend staat te praten met z'n handsfree-ding op het balkon. Ik zoek naar een teken van ongemakkelijkheid in zijn gezicht: een zenuwtrek die ik zelf heb, maar dan bij zijn mond. Maar ik zie nooit iets dat niet klopt. Hij is ontspannen, zelfs als hij zich verspreekt. Hij lijkt niet van zijn stuk gebracht door het idee dat dingen mis kunnen gaan. Dat je fouten maakt; dat een vriendschap verwatert; dat je pijn voelt.

In haar mini-essaybundel 300 Arguments zegt de Amerikaanse schrijfster Sarah Manguso: 'It's impossible to fail if one doesn't know how the end should look. And it's impossible to succeed. But it's possible to enjoy'.

Deze observatie raakt me omdat hij veel zegt over mijn bel-angst en mijn hang naar veiligheid in het leven. Want door zo fatalistisch aan een falend einde te denken mis ik het ‘middenstuk’, waar van alles gebeurt. Teleurstelling en fouten: ja, misschien. Maar wie weet ook plezier, zelfs in alle ongemakkelijkheid van echt contact. Je weet het niet, als je het niet probeert.

 

Buurmeisje

Het duurt even voordat Sara opneemt, maar dan hoor ik haar stem – hees, rokerig en cool – aan de andere kant van de lijn, en ik kan niet geloven dat ik doe wat ik doe: iemand bellen, de Mount Everest voor wie telefoonangst heeft.

Haar Engels klinkt zoals het altijd klinkt: niet helemaal correct en met een zwaar Portugees accent, maar uiterst verstaanbaar. Mijn Engels is normaal gesproken goed, maar als ik probeer uit te leggen waarom ik bel, maak ik een grammaticaal slechte zin. Ook mijn uitspraak laat me in de steek.

'Why are you laughing?' vraagt ze serieus, waarop ik probeer te antwoorden, maar niets anders kan doen dan stamelen.

Daarna blijft het stil. Een pauze waarin ik de zenuwtrek om mijn mond voel opkomen en zich ook helemaal laat ontwikkelen, en ik denk aan hoe nutteloos ik als persoon zou zijn in situaties die daadwerkelijk om moed vragen, zoals een oorlog, of een ecologische ramp, of iets anders waar geen plek is voor de ontwikkeling van neurotische ego's.

Als ze eindelijk begint te praten steekt opeens de wind op, waardoor ik haar nauwelijks versta en dom lach van de zenuwen.

'Why are you laughing?' vraagt ze serieus, waarop ik probeer te antwoorden, maar niets anders kan doen dan stamelen. Daarbij word ik afgeleid door mijn buurmeisje dat op haar balkon extreem ontspannen een sigaret opsteekt, en dan door het steeds sterker wordende idee dat ik misschien weer moet beginnen met roken.

Daarna wordt het niet veel beter. Ik praat op de momenten dat Sara praat en andersom. Ons gesprek is een bende, volgepropt met stiltes en onzeker gelach. Van beide kanten, gelukkig.

Als ik ophang kijk ik naar mijn buurmeisje dat haar laatste trekken neemt. Ik denk aan wat ze allemaal heeft gehoord van mijn gesprek, en vervolgens aan die ene avond in de McDonald's met mijn vriendin van vroeger. Aan haar scherpe wijsvinger en de ongemakkelijkheid die volgde, en dat ik toch was blijven zitten, net als zij. We waren daar allebei, in het middenstuk, en volgens mij hadden we echt contact.

 

Dit essay is onderdeel van een drieluik over hedendaagse communicatie. Dit was het eerste deel.  

Mail

Renate Stalman (Groningen, 1980) schrijft. In Groningen studeerde ze Engelse taal en literatuur en was ze gefascineerd door Jane Eyre en (obscure) Britse vrouwenliteratuur uit de 18e en 19e eeuw.

Mieke Stuiver

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wil de Nederlander opstaan alsjeblieft?

Wanneer de VVD pleit voor het bijhouden van gegevens over ‘culturele normen en waarden’ van mensen met een migratieachtergrond, over welke normen en waarden hebben ze het hier dan eigenlijk? Rocher Koendjbiharie neemt de eisen onder de loep die de politiek alleen stelt aan mensen die zichtbaar wortels elders ter wereld hebben. ‘Men wil geen vermenging van culturen en geen uitwisseling van gedachten. De echte eis is assimilatie en het afbreken van wortels.’ Lees meer

Roze, wit, blauw

Roze, wit, blauw

Rechtse en nationalistische partijen laten in hun nieuwste verkiezingsprogramma’s zien dat hun ruimte voor de lhbtqia+-gemeenschap altijd voorwaardelijk is geweest. Journalist Rocher Koendjbiharie legt uit: 'Homoseksualiteit en vrouwenrechten zijn binnen rechtse kringen vaak pas relevant wanneer ze in relatie tot migratie besproken worden.' Lees meer

De achterblijvers

De achterblijvers

Fietsend over een jaagpad reflecteert Gert-Jan Meyntjens op zijn rol als echtgenoot en vader, en neemt hij je mee op een zoektocht naar wat het betekent om man te zijn. Zonder bitter te worden. Lees meer

Ik sliep rechts

Ik sliep rechts

Daten met iemand aan de andere kant van het politieke spectrum? Naomi Ronner deed het. In dit essay beschrijft ze haar ervaringen. Lees meer

De kleinste kans

De kleinste kans

Roosje van der Kamp bereidt zich altijd voor op het ergste. Een vreemd plekje op haar huid, opladers in het stopcontact: overal schuilt gevaar. Als ze achter een geheim komt in de familie begrijpt ze beter waar haar angsten vandaan komen. Ze vertelt erover in dit openhartige essay over intergenerationeel trauma. Lees meer

:Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Zomergast Koch: ‘Het is gewoon leuk om mensen iets op de mouw te spelden’

Het plezier van de leugen en de bevrijding van de agressie: volgens Zomergast Herman Koch verfraait iedereen het leven een beetje met leugens. Lees meer

Hondenvoer 1

It takes an adult to raise a village: Halsema is streng, rechtvaardig, en een tikje autoritair in Zomergasten

De bedachtzame, maar mediagetrainde, Femke Halsema nam ons als Zomergast mee in de bestuurlijke (opvoed)dilemma’s uit haar werk. Als een klassiek ouderfiguur toont ze zich streng en rechtvaardig, maar mist ze óók zelfinzicht op sommige punten. Lees meer

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat zij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Iskra schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

Zomers zwijgen

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? In een persoonlijk essay neemt Dorea Laan je in beeldende taal mee in deze zoektocht. Lees meer

:Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst 3

Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst

Wat betekent het om moeder te zijn? En wanneer ben je dan een ‘goede moeder’? Moederschap, en alle nuances daarrond, blijft onderbelicht. Anne Louïse van den Dool onderzoekt via de representatie van moeders in de beeldende kunst de vele kanten die horen bij moeder zijn. Lees meer

Als je écht kinderen wilt redden

Als je écht kinderen wilt redden

Shashitu Rahima Tarirga kwam 33 jaar geleden via interlandelijke adoptie naar Nederland vanuit Ethiopië. Na een reis naar Ethiopië maakt ze nu een afweging tussen haar leven hier en het gemiste leven daar. 'Weegt een westers paspoort op tegen het moeten omgaan met de trauma’s van scheiding en achterlating? Weegt een leven hier op tegen onbekendheid met je leven daar?' Lees meer

nuclear family

Queerkroost

In een briefwisseling over queer ouderschap zoeken Eke Krijnen en Lisanne Brouwer naar steun, herkenning en een houding om de maatschappelijke discriminatie buiten het gezinsleven te houden. Lees meer

Informatiehonger

Informatiehonger

We verslikken ons in data, maar blijven gulzig drinken. In dit essay onderzoekt Paola Verhaert hoe onze honger naar informatie — ooit gevoed door boeken, nu door eindeloze datastromen — ons hoofd én onze wereld begint te verzwelgen. Waar ligt de grens? En merken we het als we die overschrijden? Lees meer

:Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor haar zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren. Lees meer

Kind van lelijke huizen

Kind van lelijke huizen

Om haar heen ziet Anne Schepers dat de kinderen uit ‘mooie huizen’ die wél een financieel vangnet hebben eerder de stap naar freelancewerk kunnen maken. Ze staat voor de keuze: lijden voor de kunst of doen wat de maatschappij verantwoordelijk acht? Lees meer

:Een reeks foto’s: brieven over consent

Een reeks foto’s: brieven over consent

Voor Alara Adilow voelt het alsof er altijd hiaten overblijven na het schrijven van een antwoord op een brief, en ze vraagt zich af of ze daarom steeds midden in de nacht wakker wordt. Ze denkt na over hoe de zachte aanrakingen niet alleen voor haar lichaam helend kunnen zijn, maar ook voor onze gewelddadige maatschappij, waar pestgedrag en leedvermaak machtsgrepen zijn. Lees meer

:Hoe te dromen:  Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Hoe te dromen: Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Als Stella Kummer ’s ochtends wakker wordt, bespreekt ze in bed haar dromen met haar vriend. Terwijl ze aan hem vertelt wat er die nacht in haar droomwereld is omgegaan, denkt ze na over dromen over de wereld. Begint het veranderen van de wereld niet eigenlijk gewoon in bed? Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer