Asset 14

Volim nas: hoe de taal van de liefde mijn lichaam tot stilte maande

Zomers zwijgen

Wat als je vertrouwen in jezelf en je lichaam plotsklaps wordt aangetast door epileptische aanvallen? En als tegelijkertijd je vertrouwen in de onvoorwaardelijke liefde van je oma ook op losse schroeven komt te staan? Dorea Laan onderzoekt in een persoonlijk essay hoe het is als zekerheden in je leven niet meer zo zeker blijken te zijn. Ze bezoekt haar Kroatische oma en denkt terug aan de momenten dat haar lichaam haar in de steek liet.

Havermelk hebben ze hier niet, maar mijn moralen weerhouden me er niet van om een cappuccino te bestellen. Ik heb de troost nodig. Terwijl mijn familie de vakantie per auto door Slovenië en Duitsland voortzet, sta ik in mijn eentje op het vliegveld in Zagreb. Ik wilde eerder vertrekken – ik had de tijd nodig om de rest van de vakantie te verwerken. Koffie is altijd al mijn trouwe toeverlaat geweest.

Tijdens elke tentamenweek die ik in mijn prille eenentwintigjarige leven heb doorstaan, verwerkte mijn lichaam ieder nachtelijk kopje koffie immers trouw. De vermoeidheid door het slaapgebrek werd ‘s ochtends opgevangen met een natuurlijke adrenaline scheut van de stress. Al mijn verwaarloosde lichamelijke behoeftes bleken later gelukkig snel en zonder consequenties te worden gecompenseerd. Voor iemand die achteloos kon rekenen op zulke mechanismes was het best een verrassing om ineens oncontroleerbaar schokkend op de vloer te liggen tijdens een epileptische aanval. Hoewel het in mijn slaap gebeurde, was ik me er bewust van. Ik herinner me help te willen roepen, maar de volledige verkramping van mijn spieren was me voor.

‘Neem je medicatie consistent. Maar vooral: genoeg slaap, genoeg rust, weinig alcohol en zo min mogelijk stress.’ De neuroloog onderstreepte de voorwaarden voor een toekomstig aanvalsvrij leven met ernst. Het waren geen concessies die ik graag of gemakkelijk zou doen. Toch zaten de aanpassingen me niet het meest dwars. Toen ik de nacht na de aanval naar bed ging, maakte ik me voor het eerst serieus zorgen of ik wel genoeg zou slapen. Wakker liggen was nooit een ramp geweest, maar deze onrust markeerde het einde van het onvoorwaardelijke vertrouwen in mijn lichaam. Het zou me niet meer zomaar opvangen. Er bestond plotseling een mogelijke consequentie als ik over mijn grenzen ging. ‘Je kunt beter niet in je eentje gaan zwemmen, kaarsjes laten branden of te heet douchen – je weet nooit wanneer het gebeurt,’ had de neuroloog nog toegevoegd. Het plantte een constante, sluimerende angst voor het vastlopen van mijn lichaam in mijn brein.

De angst voor mijn eigen lichaam is elke avond aanwezig. Meestal sluimerend, soms zo intens dat ze me compleet overvalt

De aanval waardoor ik de diagnose epilepsie kreeg, vond plaats tijdens de vorige zomervakantie. Ik was met mijn gezin in Slovenië, op weg naar mijn baka (oma) in Kroatië, zoals bijna elke zomer. Een jaar eerder had ik haar verteld dat ik een relatie had gekregen met mijn beste vriendin. Ze was stil gebleven. Daarna uitte ze schromend een vertwijfeld ‘oké’. De seconden verstreken en het zwijgen duurde voort. Tegen langzaamaan steeds beter weten in vroeg ik naar de betekenis van haar stilte. Ze zei dat ze geschrokken was; ze kende niemand ‘zoals ik’. In haar omgeving bestond het niet. Zij had nooit de kans gehad om zich voor te bereiden op het idee dat ik niet in een witte bruidsjurk met een man aan mijn zijde zou eindigen. Mijn twijfel sloeg toe: was het onredelijk om op een andere reactie gehoopt te hebben? Misschien had ik het niet alleen gehoopt, maar zelfs een beetje verwacht. Ik had op haar onvoorwaardelijkheid vertrouwd.

Wellicht was dat vertrouwen naïef. De ander behoudt immers altijd een zekere mate van onvoorspelbaarheid. De enige op wie je echt kunt vertrouwen, ben jij zelf. Je acties zijn voor jouw rekening: je bepaalt ze en betaalt voor de consequenties. Tot nu toe was dat geen probleem, want mijn saldo kwam steeds positief uit. Leven in de nacht gaf me kriebels in mijn buik, gewoon omdat het kon. Jong zijn maakte me onaantastbaar. Die illusie zoette mijn kopjes koffie steevast nog net iets meer dan de suiker deed. Als ik nu nachten opblijf om te studeren, zie ik mijn ouders de volgende ochtend aan het ontbijt veelbetekenende blikken uitwisselen. ‘Slaap is wel belangrijk hè, schat, zeker voor jou,’ benadrukt mijn vader vervolgens met een indringende blik. Ze herinneren me aan de schuld die ik opbouw. De deurwaarder kan hem elk moment komen innen. Ik heb geen idee wanneer, alleen dat mijn ongezonde gewoontes de kans op zijn komst versnellen. Die memo is echter al in de meest felle kleur in mijn geheugen gegrift. De angst voor mijn eigen lichaam is elke avond aanwezig. Meestal sluimerend, soms zo intens dat ze me compleet overvalt.

Als ik naast mijn partner lig, probeer ik de afstand tussen ons te verkleinen. Ik leg geruisloos een hand op diens schouder, of verplaats mijn kussen dichter naar diens hoofd. Dan is de kans kleiner dat mijn aanval onopgemerkt zal blijven, meer kan ik op zo’n moment toch niet doen. Dat mijn onaantastbaarheid zo fragiel zou blijken, had ik voor de aanval nooit overwogen. Mijn epilepsie en de reactie van mijn oma hadden me allebei overvallen. Haar reactie was echter niet compleet onberekenbaar. Het vertrouwen in de samenwerking tussen mijn lichaam en geest bleek mijn meest bedrieglijke te zijn.

Hoe kun je onvoorwaardelijk van mij houden, maar me niet willen kennen?

Deze zomervakantie hoop ik dat ik het gesprek opnieuw kan aangaan met mijn baka. Als we aankomen, doet mijn oom, die bij haar woont, de deur open. Grappend vraagt hij of elk van mijn ringen van een van mijn mannelijke aanbidders is. Mijn lippen besluiten beleefd te zijn en vormen een gesloten glimlach. De hoop op een open gesprek met hem heb ik überhaupt nooit durven koesteren. De eerste dagen draai ik ook bij baka om het onderwerp heen – zij begint er evenmin over. Voor het gemak praat ik over mijn studie en het weer.

Enkele dagen later drinken we na de ručak (de warme lunch) gewoontegetrouw nog een kopje koffie. In een jaar kan veel veranderen, houd ik mezelf voor. Wie weet hoeveel ze erover heeft nagedacht. Het zal vast ook makkelijker praten zijn nu we elkaar weer in het echt zien. Ik adem stevig in en vraag naar de ontwikkeling van haar opvattingen, met bescheiden hoop op een mogelijke verruiming. Mijn vragen worden gevolgd door stiltes, afgewisseld met gepijnigde zuchten van mijn naam. Als ik aandring, ontkent ze dat ze me niet accepteert. Ze legt uit dat ze dat wel doet, omdat ze de situatie niet kan veranderen. Hetzelfde gold toen haar zus een man had die haar sloeg, licht ze toe.

Als ik me terugtrek op mijn kamer, tref ik mijn bed regelmatig onverwachts netjes opgemaakt aan. Mijn kussen is opgeklopt en mijn deken is strakgetrokken en omgeslagen. Elke ochtend en avond vraagt ze of ik mijn medicatie heb genomen en hoe ik me voel. Ze verontschuldigt zich omdat ze dit jaar niet de taart heeft kunnen maken die ik zo lekker vind. Ze benadrukt hoe blij ze is als ik bel, en hoezeer ze ons contact koestert. Zelfs in de gesprekken over mijn relatie benadrukt ze dat ze onvoorwaardelijk van me houdt. Een primair gevoel van schuld maakt zich van me meester als ze dat zegt. Ik weet tenslotte dat er ook genoeg families bestaan die kinderen volledig verstoten om hun seksualiteit. Toch mengt mijn schuldgevoel zich daarna met boosheid: hoe kun je immers onvoorwaardelijk van mij houden, maar me niet willen kennen?

Na het douchen doet ze nog altijd krulspelden in haar haar: viklera. Als we naar het theater gaan, draagt ze sieraden en rode lipgloss. Ze leest elke avond een boek voor ze gaat slapen. Het zijn vaak boeken over serieuze, soms zware onderwerpen; die trekken haar meer dan een lichte roman. Bedachtzaam duidt ze de Joegoslavische oorlog als ik ernaar vraag. Ze vertelt welbespraakt en zonder enige agitatie over haar leven in die tijd. Gezichtsuitdrukkingen en toonzettingen van terging laat ze zo nu en dan toe, maar zelfs die beheerst ze. Haar aanrakingen zijn altijd langzaam en zacht. Sinds kleins af aan prent ik al haar manieren in mijn geheugen en ben ik voornemens ze voortijdig te erven.

Als ik haar vraag hoe ons contact er uit zal zien als ik het niet over mijn relatie kan hebben, antwoordt ze dat dat het minst interessante deel van mij is. We hebben toch heel veel meer om over te praten? Mijn familie in Kroatië is hecht – van al mijn achternichtjes weet ik precies hoe hun partners heten, wat ze doen, hoe oud ze zijn en hoe ze elkaar hebben ontmoet. Maar baka zegt dat ze mijn onthulling met niemand kan delen, dat het binnen deze vier muren moet blijven. Ook haar vriendinnen die ze normaal trots vertelt over mijn werk- en studieprestaties, mogen niet weten dat ik de volgende trede op de ladder van het leven heb beklommen. En mijn oom, benadrukt ze, mag ik er absoluut niets over vertellen. Het geluidsniveau van de gesprekken is altijd gedempt en als hij binnenkomt dirigeert ze het tot stilte.

Die verhulling is niet alleen de hare. Ze is de enige met wie ik uitsluitend Kroatisch spreek, in haar huis komt de cultuur tot leven. In haar afwijzing belichaamt ze het gehele land en alle klanken van de taal. Toen ik de zomer hiervoor naar huis ging, heb ik haar twee boeken met homoseksualiteit als thema cadeau gedaan, in de hoop dat het haar acceptatie zou bevorderen. Ik weet nu vrijwel zeker dat de boeken nog verheimelijkt ongelezen in haar kast liggen. In haar ogen passen ze immers slechts in die ruimte. De vier muren lijken me langzaam in te sluiten.

Het is aan mijn geest om te leren zwijgen, om mijn lichaam uit te laten spreken zonder haar steeds te onderbreken

Als we richting het einde van de week nog eens aan tafel blijven zitten na het eten, gaat het over mijn bezigheden. Mijn moeder noemt mijn prijateljica. Het woord vriendin verschilt in het Nederlands niet voor een romantische en vriendschappelijke context, maar in het Kroatisch wel. Prijateljica duidt vriendschap aan; djevojka zou de romantische term zijn. Om er nog maar niet over te beginnen dat dit allebei vrouwelijke aanduidingen zijn, en mijn partner geen meisje is, maar non-binair. Mijn moeder heeft me op het hart gedrukt om daarover te zwijgen als ik niet persoonlijk verantwoordelijk wil zijn voor een gevaarlijke bloeddrukstijging van mijn oma. Ik haat het om mijn partner bij diens oude naam te moeten noemen, die baka nog kent van vorig jaar. Telepathische verontschuldigingen vullen mijn gedachten als het gebeurt. Ik mis de dapperheid en doortastendheid om me uit de situatie te redden, of de veerkracht om ervan te herstellen. Eigenschappen die onevenredig verdeeld zijn in onze relatie: ik misschien een kwart, en die de rest. Ik mis diens veilige armen zo. Ik wil dat ze me weg komen dragen van de keukentafel en dat ik erin mag verdwijnen. Die gedachte maakt de leegte om me heen echter slechts voelbaarder.

Nadat het eten is gezakt gaan we naar het zwembad. Op het moment dat ik op mijn rug in het water ga liggen verstomt al het geluid om me heen. Het lijkt alsof ik eindelijk volledig kan uitademen na mijn adem voor lange tijd ingehouden te hebben. De stilte verwelkomt me volledig. Een zekere vorm van lethargie verleidt me tot vereenzelviging met het water. In vloeibaarheid kan ik me moeiteloos vormen naar de kleindochter die ze in haar hoofd heeft. Dat gun ik haar ook. De liefde die zij me nu kan geven lijkt immers wel van vaste vorm, bepaald door overtuigingen die jarenlang de tijd hebben gehad om zich tot onwrikbare elementen te roesten. Mijn hervonden aanpassingsvermogen doet elke voelbare voorwaardelijkheid die met haar gestalte van liefde gepaard gaat oplossen in water. Ik stap uit het zwembad en houd mezelf voor dat ik in staat ben om een dergelijke radicale afstandelijkheid en daaruit volgende acceptatie van de situatie te omarmen.

Bij het vallen van de nacht stel ik het uit om naar bed te gaan. Ik ben bang de controle over mijn lichaam weer in een aanval te verliezen als ik toegeef aan mijn slaap. De uren dat ik nog wakker lig, doe ik een poging om te begrijpen in hoeverre ik mijn gebrek aan slaap aan mezelf te wijten heb. Ik weet ergens dat ik de verantwoordelijkheid draag, maar weiger tegelijkertijd begrip op te brengen voor de grillen van mijn lichaam. Wellicht is dat begrip de ontbrekende voorwaarde voor een goede relatie met mezelf. Mijn partner en ik delen tenslotte wel een wederzijds begrip van elkaar. Dat ik diens handelingen tot op zekere hoogte kan verklaren en meestal ook kan voorspellen, zorgt dat ik me veilig voel. Onze uitwisseling vormt een fundament waar ik op durf te staan zonder eerst weifelend mijn voet neer te zetten. Als ik kortstondig wankel door een sporadische schending van mijn verwachting, reik ik onmiddellijk naar diens hand. Ik weet dat ze al uitgestoken zal zijn. Andersom probeer ik altijd hetzelfde te doen. Bij de uitwisseling tussen mijn eigen lichaam en geest verliep dat anders. Mijn lichaam begreep mijn geest immers als ik te veel koffie dronk, als ik nachten doorhaalde, als ik niet sportte en tegelijkertijd nooit echt stilstond. Ze ving me moeiteloos op. Mijn geest was haar wederdiensten verschuldigd: een vastzittende nek, dagenlange sluimerende angst, herhaaldelijke kortademigheid. De vragen waren duidelijk, maar de antwoorden bleven uit. Ik wil niet dat ik moet denken door mijn zijn, ik sta het slechts andersom toe.

Mijn toren was kort gezegd nogal Pisaans - gebouwd op een scheefgegroeide cartesiaanse scheiding van lichaam en geest. Een paar schokken waren genoeg voor een volledige ineenstorting. Ik kon het niet meer negeren, maar het was ook te laat om te luisteren. De naschokken gebieden me om dat achteraf toch te doen. Ze hebben angst als gestalte aangenomen en vervlechten zich onmiskenbaar met mijn dagelijks bestaan. Ik vrees dat ik die vlecht lok voor lok los zal moeten halen. Het is aan mijn geest om te leren zwijgen, om mijn lichaam uit te laten spreken zonder haar steeds te onderbreken.

Alle stilte waarmee ik me dacht vereenzelvigd te hebben lijkt zich opgehoopt te hebben in mijn keel

Vandaag is de laatste dag hier. Traditiegetrouw maak ik als afscheid nog een rondje door alle kamers van het huis. Ik eindig in de tuin. Met mijn vader zette ik daar vroeger elke zomer de trampoline op, waar we minstens een nacht op sliepen. Dan ontcijferden we alle sterrenbeelden die in Amsterdam nooit zichtbaar waren. De geheimen van de lucht openbaarden zich alleen daar aan me, op de trampoline in baka’s tuin. Die magie zou ik nu zo graag delen met mijn liefde. Ik stel me voor hoe we hand in hand in slaap vallen nadat we ons steeds dichter tegen elkaar aan hebben genesteld, omdat het zelfs met een slaapzak en een deken eigenlijk net te koud is. Mijn oma zou bezorgd zijn en ons warme soep komen aanbieden. Langzaam zou mijn partner in het contact met haar steeds meer Kroatische woordjes oppikken. Voordat we in slaap zouden vallen masseer ik diens hand met de techniek die baka vroeger op mij toepaste als ik ‘s avonds moeilijk kon slapen. Ondertussen is dat een onderdeel van ons avondritueel geworden. Het is evident dat dit scenario zich slechts in mijn hoofd zal blijven afspelen. De uitnodiging die een mannelijke partner meteen zou krijgen is uitgebleven. Toen baka me vroeg of ze de trampoline mocht verkopen heb ik ingestemd.

Ik vraag me af hoe het zover is gekomen. Het bouwwerk waarvoor baka en ik de gedeelde architectonische verantwoordelijkheid droegen stond immers vrij stevig. Zij spreekt alleen wat Nederlandse woordjes die ze herkent uit mijn gebrabbel als kind; en mijn Kroatisch is ook verre van perfect. Toch was ons begrip van elkaar fundamenteler dan de taalverschillen die aan de oppervlakte lagen. In de zomers dat we elkaar vertelden over ons leven, ze mijn favoriete taart bakte en ik foto’s liet zien van mijn jaar, legden we de grondslagen. Gestaag was er een toren ontstaan. Ondertussen verliep dat proces vrijwel gedachteloos; haar acties waren voorspelbaar voor mij en dat gold ongetwijfeld ook andersom. De gedachte aan openheid over mijn relatie voelde als onderbreking van die vanzelfsprekendheid. Ik probeerde dat gevoel te sussen, maar zodra ik de woorden toch uitsprak wist ik meteen dat ik te hoog had gereikt. Haar aanhoudende stilte blies me met een benauwende wind richting de ineenstortende randen van de toren. Ik wilde zoveel zeggen: dat ik niet gek was, dat er allerlei parallellen te trekken waren tussen mijn identiteit en de hare. Maar ik wist niet meer hoe. Geen enkele muur was nog stabiel genoeg om die steen te kunnen dragen. Een taal delen bleek niet zo oppervlakkig toen we enkel op woorden aangewezen waren om ons evenwicht te kunnen hervinden. Ze bleven uit. Onder me zag ik hoe de contouren van Babel zichtbaar werden - een troosteloze stad. Naar mijn weten verspreidden de Babelse bouwers zich over de aarde zonder wederopbouw.

Na deze zomer zal ons contact hoogstwaarschijnlijk slechts bestaan uit korte telefoongesprekken over mijn studie, onze maaltijden en het weer. Terwijl ik de laatste blik op baka’s tuin werp, vormt zich een steeds groter wordende brok in mijn keel. De tranen beginnen langzaam over mijn wangen te lopen om hem kleiner te krijgen. Huilen zou moeten opluchten, maar de brok bestaat niet slechts uit verdriet. Kokhalsneigingen vermengen zich met mijn snikken. Alle stilte waarmee ik me dacht vereenzelvigd te hebben lijkt zich opgehoopt te hebben in mijn keel.

Als ik weer een beetje gekalmeerd ben, blijft er een gevoel van vervreemding bij me hangen. Zijn op een plek waar mijn bestaan ontkend wordt, voelt onwerkelijk. Ik weet dat ik niet de enige kan zijn die een Kroatische achtergrond heeft en queer is, maar ik heb niet de bronnen om dat te kunnen onderbouwen. Om de laatste paar uur te doden, scroll ik nog wat op Instagram. Per toeval stuit ik op de website queering the map. Queer mensen kunnen daar overal op de wereldkaart een pin plaatsen en iets schrijven over een ervaring die ze op die plek gehad hebben – bijvoorbeeld de eerste zoen met een meisje, of het voelen van gendereuforie. Het aantal pins in Kroatië is beperkt, maar niet compleet afwezig. Bij een van de pins dicht bij mijn oma’s woonplaats staat ‘You are not alone. Ima nas!’ We bestaan. Het herlezen van de woorden lijkt de knoop in mijn keel langzaam te ontwarren. Wellicht is stilte geen voorwaarde om binnen het land buiten vier muren te mogen bestaan. Ooit kijken mijn liefde en ik misschien hand in hand naar haar sterrenhemel – en ik durf te hopen dat ze onze taal kent. Volim nas.

Mail

Dorea Laan (2003) is psychologiestudent. Met haar bedrijf Mentaal Klassikaal richt ze zich daarnaast op neurodivergente jongeren en inclusiviteit binnen het onderwijs en de zorg.

Charles Bailey is een kunstenaar en illustrator uit Somerset (Engeland) die traditionele en digitale technieken combineert om emotiegedreven kunstwerken te maken. Zijn werk wordt gevormd door zijn nieuwsgierigheid en liefde voor het vertellen van verhalen via beeldende kunst.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
test
het laatste
Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

Uğur Ümit Üngör stilt in Zomergasten maar zelden onze honger naar menselijkheid en ‘goeie dingen’

‘Uğur Ümit Üngörs fragmenten zijn broodnodige kost voor een samenleving die consequent doet alsof wijdverbreid extreem (staats)geweld een ver-van-mijn-bedshow is.’ Terwijl Zomergast Üngör zichzelf kundig naar de achtergrond werkt, maakt hij duidelijk dat de zomer vele winters verstopt. Met opgewekte grimmigheid vraagt hij ons om ons zorgen te maken over het leed van anderen. Lees meer

Zomergasten met Eva Crutzen roept de vraag op of een mooi gesprek genoeg is of dat kijkers toch snakken naar goede televisie.

Zomergast Eva Crutzen zorgde voor een mooi gesprek, maar is dat genoeg?

Na de ideale televisieavond van Eva Crutzen vraagt Hanna Karalic zich af of een mooi gesprek genoeg is voor Zomergasten of dat kijkers toch snakken naar goede televisie. Lees meer

Mijn tweede kutland… 2

Mijn tweede kutland…

Toen Iskra de Vries vanuit Polen naar Nederland verhuisde, bleek dat hij niet van een koude kermis thuiskwam, maar naar een koude kermis vertrokken was. Hij schrijft een verschroeiend eerlijke break-up brief aan het adres van ons kikkerlandje. Lees meer

Schroot voor de kunstkenner 1

Schroot voor de kunstkenner

Wat doet een beschilderd stuk schroot in het Stedelijk? Waarom ruikt het er opeens chemisch en zoet tegelijk? Het is het werk van Selma Selman, die opnieuw definieert wat kunst is en mag zijn. Ivana Kalaš is onder de indruk – en heroverweegt haar eigen positie. Zoetig en naar ijzer – dat aroma komt op... Lees meer

:Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst 3

Meer dan Maria: het moederschap in de beeldende kunst

Wat betekent het om moeder te zijn? En wanneer ben je dan een ‘goede moeder’? Moederschap, en alle nuances daarrond, blijft onderbelicht. Anne Louïse van den Dool onderzoekt via de representatie van moeders in de beeldende kunst de vele kanten die horen bij moeder zijn. Lees meer

Als je écht kinderen wilt redden

Als je écht kinderen wilt redden

Shashitu Rahima Tarirga kwam 33 jaar geleden via interlandelijke adoptie naar Nederland vanuit Ethiopië. Na een reis naar Ethiopië maakt ze nu een afweging tussen haar leven hier en het gemiste leven daar. 'Weegt een westers paspoort op tegen het moeten omgaan met de trauma’s van scheiding en achterlating? Weegt een leven hier op tegen onbekendheid met je leven daar?' Lees meer

nuclear family

Queerkroost

In een briefwisseling over queer ouderschap zoeken Eke Krijnen en Lisanne Brouwer naar steun, herkenning en een houding om de maatschappelijke discriminatie buiten het gezinsleven te houden. Lees meer

Informatiehonger

Informatiehonger

We verslikken ons in data, maar blijven gulzig drinken. In dit essay onderzoekt Paola Verhaert hoe onze honger naar informatie — ooit gevoed door boeken, nu door eindeloze datastromen — ons hoofd én onze wereld begint te verzwelgen. Waar ligt de grens? En merken we het als we die overschrijden? Lees meer

:Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

Naar een taal die consent fucking overbodig maakt: brieven over consent

In haar laatste brief aan Alara buigt Yousra zich over taal: hoe taal seksueel geweld normaliseert en hoe taal inwerkt op onze erotische verbeelding. Geweldloze verhoudingen scheppen via taal is voor haar zowel een kwestie van nieuwe talen schrijven als oude of bestaande talen herinneren. Lees meer

Kind van lelijke huizen

Kind van lelijke huizen

Om haar heen ziet Anne Schepers dat de kinderen uit ‘mooie huizen’ die wél een financieel vangnet hebben eerder de stap naar freelancewerk kunnen maken. Ze staat voor de keuze: lijden voor de kunst of doen wat de maatschappij verantwoordelijk acht? Lees meer

:Een reeks foto’s: brieven over consent

Een reeks foto’s: brieven over consent

Voor Alara Adilow voelt het alsof er altijd hiaten overblijven na het schrijven van een antwoord op een brief, en ze vraagt zich af of ze daarom steeds midden in de nacht wakker wordt. Ze denkt na over hoe de zachte aanrakingen niet alleen voor haar lichaam helend kunnen zijn, maar ook voor onze gewelddadige maatschappij, waar pestgedrag en leedvermaak machtsgrepen zijn. Lees meer

:Hoe te dromen:  Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Hoe te dromen: Over slaap, verlangen en dromen over een betere wereld

Als Stella Kummer ’s ochtends wakker wordt, bespreekt ze in bed haar dromen met haar vriend. Terwijl ze aan hem vertelt wat er die nacht in haar droomwereld is omgegaan, denkt ze na over dromen over de wereld. Begint het veranderen van de wereld niet eigenlijk gewoon in bed? Lees meer

Auto Draft 8

Een transformatie van verlangen: brieven over consent

Wat als we consent en verlangen zélf als de voorwaarden van bevrijding en sociale rechtvaardigheid zien? Yousra Benfquih licht toe hoe genot-activisme ons niet alleen toelaat om ons tegen de dingen te verzetten, maar ook om te onderzoeken waar we naar verlangen. Lees meer

Mijn naam roept 1

Mijn naam roept

Hodo Abdullah beschrijft hoe de geschiedenis van Somaliland haar ook veel over haarzelf leerde. Hoe komt het dat het geloof in henzelf, de veerkracht en de trots van de Somalilanders zo verankerd zit in hun DNA? Wat geeft hun de kracht om door te gaan? Lees meer

:Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Armoede, de bedpartner die je verlangen indringt: brieven over consent

Alara Adilow blikt terug op haar jongere zelf en ziet hoe onwetendheid en zelfdestructie haar afsneden van zorg en liefde, tot feministische en postkoloniale denkers haar aanraakten en haar openstelde om naar zichzelf en de wereld te kunnen kijken. Lees meer

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie 2

Mooi vanbuiten en vanbinnen: pleidooi voor dagdagelijkse entomologie

Insecten hebben een slecht imago. We houden ze het liefst ver uit de buurt, maar dat is onterecht, vindt Jitte. Met dit artikel bewijst hij je graag van het tegendeel en vertelt hij hoe sluipwespen lieveheersbeestjes inschakelen als lijfwacht voor haar larven, over de indrukwekkende hersenen van de Darwinwesp, en hoe je een mierenkolonie opzet met één koningin. Lees meer

Composthoop

Een symfonie van het kleine leven

Jesse Van den Eynden neemt je mee in de symfonie van het kleine leven dat zich afspeelt in de duisternis van de composthoop. In dit liefdevolle essay beschrijft hij hoe zijn leven steeds meer overgenomen wordt door de rottende en levende massa in zijn tuin, en hoe het slurpen, klikken en kraken van de aarde en haar bewoners een meditatieve ervaring worden. Lees meer

Eiland zonder eilandjes

Eiland zonder eilandjes

Bram de Ridder is vervangend psychiater op Bonaire. Maar hoe moet hij zich als witte zorgprofessional verhouden tot de mensen van het eiland? Lees meer

Huizen, omhulsels

Huizen, omhulsels

Anne Schepers had nooit gedacht dat ze een huis kon kopen. Tijdens de verbouwing denkt ze na over huizen als politiek middel, hoe het is om als sociale klimmer ruimte in te nemen en waarom dromen over een fantasiehuis een privilege is. Lees meer

:Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent als verzet: brieven over consent in een koloniale wereld

Consent is complex in een wereld gevormd door koloniaal geweld. Yousra Benfquih vraagt zich in haar eerste brief aan Alara Adilow af hoe consent een instrument kan worden van verzet. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €3 per maand en ontvang in maart je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer