In de sauna heerst de stilte. Als dat niet zo is, zorgt buurman Piet er wel voor dat het stil wordt.
Toen ik hem vertelde dat de sauna een uitvinding is waarvoor wij het Finse volk tot in de eeuwigheid dankbaar moeten zijn, schudde mijn buurman zijn hoofd en zei: "Temazcal."
We zaten in zijn voortuin en dronken Beck’s. De nazomer streelde onze wangen, het bier onze keel.
"Temazcal, Piet?" vroeg ik en ging er eens goed voor zitten.
"Temazcal", zei Piet. "Letterlijk vertaald 'Huis van genezing', maar eigenlijk gewoon een zweethut." Hij nam een slok uit zijn fles en keek me aan. "Mesoamerica, precolumbiaanse beschaving. Maya’s, Inca’s. Zegt dat je iets?"
Ik knikte en zei dat ik Apocalypto had gezien.
Dat antwoord nam Piet voor kennisgeving aan en ging verder: "Die klanten hingen duizend jaar geleden al boven de hete kolen. Toen liepen ze in Finland nog in berenvellen hoor."
Ik vroeg waarom dit het huis van genezing heette.
"Omdat ze iedereen die ook maar iets mankeerde, zo’n ding binnensleepten. Bejaarden, zwangere vrouwen. Medicijnman erbij en hups. Allemaal bijgeloof natuurlijk, maar die mensen moesten iets hè?"
"National Geographic, Piet?", vroeg ik.
"Nee", zei Piet. "Reader's Digest."
Een uur eerder was ik de straat in gefietst en had hem in zijn voortuin gevonden. De Telegraaf lag opgevouwen in zijn schoot, ongetwijfeld stukgelezen en van redactionele suggesties voorzien. Ik telde drie uitgedrukte Camels in de asbak, wat betekende dat die al een keer geleegd moest zijn. Een volle asbak is armoede en armoede stinkt.
"Wat zie jij er opgeblazen uit", zei hij toen ik naast hem was gaan zitten. "Je lijkt wel een aardbei."
Ik bedankte hem en zei dat ik recht uit de sauna kwam. Mijn wekelijkse sessie in een Art-Decogebouw aan de Prinsengracht. Een plaats waar normaal gesproken geen haast bestaat, maar vandaag was ik te snel vertrokken. Ik was niet genoeg afgekoeld - het massieve zweten was halverwege de route naar huis opnieuw in alle hevigheid losgebarsten.
"De sauna? Daar vind ik jou helemaal geen type voor."
"Wat is een saunatype, Piet?" vroeg ik.
Hij tuitte zijn lippen. "Nou, het minder mannelijke deel van de samenleving, zeg maar."
"Het minder mannelijke deel? Bedoel je vrouwen?"
"Ja. Die ook. Vrouwen ook."
"En homo’s, Piet? Is de sauna voor homo’s?"
"Als jij ze zo wilt noemen, jongen, ga je gang."
Ik schudde mijn hoofd. "Ik weet dat je van de oude stempel bent Piet, en normaal gesproken vind ik dat je zinnige dingen zegt. Maar nu moet ik je even corrigeren." Ik wipte een camel uit zijn pakje en stak op. Er liep een postbode voorbij, of zoals Piet ze tegenwoordig noemt, zo’n imitatie-postbode. "Er bestaan geen saunatypes Piet", zei ik. "De sauna is voor ieder mens op deze aarde een absolute weldaad. Sterker nog, wanneer de hele wereld één keer per week in de sauna zou zitten, ging het er een stuk vreedzamer aan toe."
Piet schudde meewarig zijn hoofd. "Geloof je dat nou echt? Het lijkt wel alsof je zo’n ding probeert te verkopen. De mens deugt niet jongen. Daar verandert een kwartier in een voorverwarmde blokhut niets aan."
"Weet je Piet, ik probeer zo’n ding te verkopen. Aan jou. Als jij het zo zeker weet, dan ga je maar eens met me mee. Als introducee. Mag je voor de helft van de prijs. Neem je je seniorenkaart mee, kun je gratis."
Met die laatste opmerking begaf ik me op glad ijs, maar de oude hond moest een nieuw kunstje leren. Een beet in mijn hand nam ik voor lief. Maar Piet deed of hij niets gehoord had.
"Ik in de sauna? In m’n blote bips tussen een stel vreemden? Nee dank je, jongen."
Met zijn achtenzestig jaar is Piet nog een krachtige verschijning. Kort van stuk maar geblokt. Met zijn biceps ga je niet in discussie. Mijn oma zou zeggen dat hij netjes is opgedroogd.
"Volgens mij heb jij niets om je voor te schamen Piet. En bovendien mag je gewoon je handdoek om houden. Niemand die iets ziet."
Hij keek me wantrouwend aan, nam nog een slok uit de fles en zei dat hij erover na zou denken.
***
Een week later sta ik op mijn slippers voor de deur van de kleedruimte te wachten, mijn Patrick Kluiverthanddoek om mijn middel. Piet komt pas binnen wanneer ik me heb omgekleed.
"We zien elkaar vaak genoeg, jongen. Daar hoeven geen extra beelden bij." Toen verzocht hij me in de gang te wachten, wat ik zonder protesteren deed.
Wanneer hij naar buiten komt zie ik dat hij zijn bril heeft opgehouden en geen handdoek, maar een badlaken heeft omgeslagen. Het ding reikt van zijn borstbeen tot aan zijn enkels. Zijn voeten en kalknagels steken er droevig onder uit, alsof Piet ze verteld heeft dat ze vandaag maar even iets voor zichzelf moeten gaan doen. Ik kan een lach niet onderdrukken.
"Ik denk dat je veilig bent Piet."
Hij kijkt me vernietigend aan en wrijft over zijn armen.
"Voor een sauna is het hier knap fris, jongen."
"Wacht maar tot we binnen zijn."
Voor de zware houten deur druk ik Piet op zijn hart dat hij tijdens de sessie zijn mond moet houden. Zweten doe je in stilte, je concentreert je op het proces, op de stijging van je lichaamstemperatuur, je probeert in een soort trance te komen, waarschijnlijk net zoals zijn medicijnmannen in hun Temazcal.
We stappen een lege sauna binnen. Ik zeg tegen Piet dat hij op het middelste niveau moet gaan zitten. Als dat te heet is kan hij altijd nog afdalen. Zelf neem ik plaats op de hoogste bank, waar de hitte het ongenadigst is. Piet knikt en gaat zitten, kijkt onwennig om zich heen. Dan probeert hij zich een houding te geven, wat niet lukt.
"Ik ga altijd voorover zitten met m’n hoofd in m’n handen Piet", zeg ik. "Voelt het beste."
Ik draai een van de zandlopers om. Piet kijkt ernaar en zegt dat hij zich nu al een gekookt ei voelt.
"Rustig blijven Piet. Regelmatig ademhalen en niet praten."
We zijn een minuut of vijf onderweg wanneer ik Piet zachtjes hoor kreunen. Hij gaat overeind zitten en wrijft over zijn rood aangelopen hoofd. Zweet parelt in zijn grijze borsthaar en wanneer hij zijn hand door zijn haar haalt, zie ik zijn biceps en dikke aderen opzwellen. Ik denk even aan Jean-Paul Belmondo en zeg dat hij moet volhouden, tien minuten minstens. Piet knikt en buigt weer voorover. Op dat moment gaat de deur open.
Naar binnen stappen een man en vrouw die elkaar zonder twijfel neuken, de precieze aard van de relatie is niet direct duidelijk. De man lijkt mij rond de veertig en begint zijn dagen zo te zien met vijftig push-ups en een proteïneshake. Om zijn stierennek hangt een zilveren kruis. De vrouw draagt een enorm horloge en twee namaakborsten.
"Dus ik zeg, wat denk jij wel?" zegt de stierennek. "En wat denk je? Die gozer loopt gewoon door." De stierennek trekt zijn wenkbrauwen omhoog en de vrouw schudt haar hoofd, ogenschijnlijk verbijsterd door wat ze te horen krijgt.
"Wat denkt ie wel, die gozer", zegt ze en kijkt dan met een schuin oog langs haar torso naar beneden. De borsten staan er nog.
"Je begrijpt dat ik hem toen effe moest corrigeren", zegt de stierennek en de vrouw slaakt een gilletje dat voor een lach door moet gaan. Ze installeren zich op de bank tegenover ons en de stierennek vervolgt zijn monoloog.
"Het is altijd hetzelfde schat. Eerst de stoere jongen uithangen en daarna komen de traantjes."
Stilte in een sauna is voor de ware liefhebber onontbeerlijk, maar ik ben niet eens een held in mijn eigen gewichtsklasse. Deze man verzoeken zijn mond te houden is hetzelfde als deelnemen aan een kruistocht. Uitgesloten. Ik concentreer me op de vloer.
"Hé, Schwarzenegger."
Ik schrik op en zie dat Piet is gaan staan, zijn armen gekruist voor zijn borst. Ik zie nu pas een breed litteken onder zijn linker schouderblad.
De stierennek kijkt hem verbouwereerd aan, richt zijn blik op de vrouw en dan weer op Piet. "Sorry?"
Piet plant zijn voeten een stukje verder uit elkaar. "Ik zei: “Hé Schwarzenegger”."
De stierennek staat op van het bankje en gaat tegenover Piet staan. "Luister ouwe. Ik geef toe dat ik een fan van de man ben, maar niemand noemt mij Schwarzenegger."
"Nee", zeggen de namaakborsten vinnig. "Dat Tonnie nou aandacht aan zijn lichaam besteedt…"
Piet grijnst. "Tonnie? Hoe oud ben jij? Zes?"
Ik hou m’n adem in. Iets in mij wil tussenbeide komen, maar mijn nieuwsgierigheid steekt daar een stokje voor. Die wil dit namelijk meemaken, mijn jarenlange vermoedens over Piet bevestigd zien. Een daadwerkelijke knokpartij vlak voor mijn ogen.
"Luister Schwarzenegger. Zweten doe je in stilte. Als een medicijnman. Maya’s en Inca’s weet je wel. Je moet je mond dicht houden."
Schwarzenegger fronst zijn wenkbrauwen en buigt zich verder voorover. "En waarom dan, ouwe? Waarom moet ik m’n mond houden?"
"Waarom?" vraagt Piet en hij laat zijn handen langs zijn lichaam zakken.
"Omdat ik jou een grote klootzak vind. Daarom."
Wat volgt voltrekt zich in een flits. Schwarzenegger grijpt Piet bij zijn keel maar Piets rechtervuist schiet omhoog en raakt hem met een luide klets vol onder zijn kin. Schwarzeneggers hoofd slaat als een jojo op en neer, zweet spat van zijn schedel, de vrouw gilt en mijn mond valt open.
Hij klettert als een zak aardappelen tegen de vloer. Piet staat over hem heen gebogen, klaar voor de volgende uithaal, maar op dat moment glijdt het badlaken van zijn middel. Even twijfel ik in de schemer van de sauna aan wat ik zie, maar met mijn ogen is niets mis - vanonder het badlaken verschijnt een luier. Een grote, witte luier met een lichtblauw elastiek. Er staan geen grappige diertjes of lachende baby’s op maar alleen het woord Molicare. Ik zie hoe de adrenaline als in een zucht Piets lichaam verlaat, hij kijkt naar beneden en dan naar mij. De vrouw hurkt neer en piept: "Tonnie, Tonnie", en Piet zegt: "Godverdomme." Hij wil zich bukken om het laken op te rapen maar dan beweegt Schwarzenegger even zijn hoofd en staat Piet weer op scherp. Gebalde vuisten, priemende blik.
Ik sta op en pak het laken van de vloer en hang het over zijn schouders. "Kom, Piet. Kom." En we lopen de sauna uit. Ik kijk nog even om maar Schwarzenegger maakt geen aanstalten.
Terug in de kleedruimte kijkt hij me niet aan. Pas wanneer we met onze tassen in de hand staan, zegt hij: "Begrijp je nou wat ik bedoelde? Met die extra beelden?"
Ik knik. "Maar welk beeld bedoel je Piet? Dat beeld van mijn buurman die een grote klootzak op zijn bek slaat? Of dat beeld van het badlaken dat afzakt om vervolgens een prima stel achtenzestigjarige billetjes te onthullen?"
Hij kijkt me aan, even lijkt het alsof de oude hond gaat bijten, maar hij legt zijn hand op m’n schouder en glimlacht. "Dankjewel, jongen. Maar één ding: Ik geloof niet dat ik een saunatype ben."