Dit verhaal is ook te lezen in het Hard//hoofd Zomerboek, waar nog veel meer lees-, puzzel- en kijkvoer te vinden is.
Er bestaan mensen die zoveel zweten dat ze voor veel geld hun poriën dicht laten schroeien en dat vervolgens declareren bij de verzekering omdat ze zeggen met grote psychische schade te kampen. Ik zweet niet. Geen druppel. Dit is erger.
Op de dag dat ik hier achter kwam, was ik een jaar of drie en zat ik samen met mijn jongere zusje aan de keukentafel van ons ouderlijk huis. We hadden net ontbeten toen onze moeder zei: ‘Jullie zweten niet. Jullie vader en ik hebben nooit gezweet en de meeste van jullie voorouders ook niet. Dit zijn genetische bewijzen. En daarmee basta.’ Vervolgens smeerde ik wat leverworst in het haar van mijn zusje en konden we naar school. Het leven was gemakkelijk in die dagen. En droog. Al wisten we toen nog niet hoe gevaarlijk dit kon zijn.
De eerste keer dat ik niet zweette en daardoor behoorlijk in de problemen kwam, was tijdens een gymles. Ik zat in groep vier en we speelden trefbal in een muf zaaltje met overal klimrekken en een dikke blauwe mat op de vloer. Vooral de jongens waren aan het einde van het spel tot op de laatste draad van hun gymkloffie doorweekt. Vanzelfsprekend was ik kurkdroog gebleven, maar mijn gezicht was zo rood en opgeblazen dat ik er serieus rekening mee hield dat het ding wel eens uit elkaar zou kunnen spatten. Dit viel natuurlijk ontzettend op en de rest van de klas vormde een dreigende kring om mij heen. Er werden vingers gewezen.
"Hij lijkt wel een aardbei", zei mijn beste vriend, "kom we trappen zijn gezicht kapot."
"Hij zweet niet want hij is onvruchtbaar", schreeuwde een meisje met een pony en een IQ van onder de 60, waarna de gymleraar mij direct naar de schooldokter stuurde. "Je kunt nooit weten", zei hij er verontschuldigend bij. En daarna: "Alles is ook besmettelijk, tegenwoordig."
Wij werden paria’s, mijn zusje en ik. Voor de volgende gymles spoot ik twee bussen deodorant onder mijn armen leeg. Als bewijs nam ik de bussen mee in mijn schooltas. Ik gebruikte deo en daarom zweette ik niet. Zo ging dat ook op de televisie.
Mijn Axe Apollo en Axe Africa werden in de kleedkamer afgepakt door jongens die eerder nog mijn vrienden waren. Jij zweet niet dus jij mag nergens meer aan meedoen, zeiden ze. De gymleraar sloot zich hier bij aan. "Dit is een heel redelijke oplossing", zei hij.
Illustratie: Agnes Loonstra
De rest van mijn schooltijd werd ik iedere pauze in elkaar geslagen omdat ik niet zweette. Mijn vroegere vrienden joegen mij over de klimrekken op het plein om aan hun klasgenoten te laten zien dat ik geen spat nat werd. Ze noemde me freak of nature, of gewoon freak. Eén pauze zag ik mijn vijfjarige zusje zich opdrukken. Een groepje moordlustige kleuters vuurde haar aan. Toen ze daarna onder dwang een stuk moest rennen, struikelde, en met haar hoofd een stoeptegel raakte, hadden we heel even oogcontact. Ergens was het een verbond, dat niet zweten.
Op de middelbare school richtten mijn zusje en ik De Club Voor Niet Zwetende Mensen op. In een café, met airconditioning en een keuken waar je je eigen tosti’s mocht maken, hielden we onze wekelijkse vergaderingen. Na een dubbele stemmingsronde werd ik voorzitter en mijn zusje vicevoorzitter en soms waren er ook andere leden, maar meestal niet. Voor een kind op de basisschool was het in die tijd al behoorlijk gevaarlijk om niet te zweten; op de middelbare school gold dit helemaal. Dit is begrijpelijk. Pubers zijn gewelddadiger dan kleuters en zweten bovendien meer door het gerommel van hormonen, waardoor Niet Zweters nog meer opvallen.
Naar buiten treden werd steeds gevaarlijker. De Club Voor Niet Zwetende Mensen ging ondergronds, waardoor we veel nieuwe leden trokken. Onze vergaderingen werden geheim en in het openbaar gebruikten we niet langer de naam van onze club. We gebruikten een afkorting.
Het was van groot belang dat er niets uitlekte. Sommige nieuwe leden namen gigantische risico’s. Jongens die zeg maar echt iets te verliezen hadden. Bekende Nederlanders meestal, van wie de identiteit koste wat het kost geheim moet blijven. Dit was een erecode.
Eén keer kreeg Jan Jaap van der Wal midden in een vergadering een verschrikkelijke bloedlip. Het bloed spoot alle kanten op en dit was, zeker bij hem, bepaald geen prettig gezicht. Maar daar werden verder helemaal geen grappen over gemaakt. Zo was de sfeer. De gemeenschappelijke vijand had van ons een gestroomlijnde oorlogsmachine gemaakt. Alle koppen stonden dezelfde kant op. We gingen guerrilla. Dit merkte je aan alles.
Een paar dagen voordat we een groot verrassingsoffensief hadden gepland op meerdere strategische doelwitten tegelijk, ging alles mis. Leo Beenhakker had de notulen van de laatste vergadering laten slingeren in een Turks badhuis waar hij in die tijd graag kwam. Die Ottomaanse zweetnichten sloegen natuurlijk onmiddellijk alarm. Niets geen verrassingsoffensief. Het einde van het liedje was dat de club zowel politiek als ideologisch gezien implodeerde, met kortstondige splintergroeperingen en langdurige schisma’s tot gevolg. De club werd opgeheven. Met droge oksels namen we afscheid van elkaar.
En de Zweters? Eerlijk is eerlijk. Die kwamen als soevereine overwinnaars uit de strijd. Om dit te gedenken vieren zij nog altijd eens per jaar De Zweetweek. Dit gebeurt in de eerste week van oktober en tijdens deze week houden wij Niet Zweters ons extra gedeisd. Maar terwijl zij zweten, zullen wij weten: ooit was er een club voor gelijkgestemden.
Derk Fangman kon als klein jongetje eerder praten dan zijn meeste leeftijdsgenoten. Meeuwvogel was zijn lievelingswoord, daar scoorde hij veelvuldig mee.
Agnes Loonstra is een illustrator uit Utrecht die, naast het maken van kleurrijke en humoristische illustraties en animaties, ook zangeres is in de Nu-Folk band Wooden Soldiers en retro-act Charmony. Ze houdt ook erg van katten en elpees.