Het deel van de paddenstoel dat wij de paddenstoel noemen is klein. Ondergronds leeft een stelsel van schimmeldraden dat aan de paddenstoel vastzit en dat stelsel is veel groter dan de stoel zelf. Als sporen zich vastmaken aan de schimmeldraden kunnen daar nieuwe paddenstoelen uit voortkomen. Zo ontstaat een heksenkring.
Bij ons is het niet zo gegaan, denken we. We zaten niet vast in de grond. We konden lopen. We maakten geluid. We hadden gezichten en botten en zintuigen. Vooral dat laatste missen we. Zien, horen, voelen, ruiken, proeven als een individu en daar eigen gedachten en herinneringen op na houden. In het stelsel ervaren we alles samen. Als één van ons drinkt, drinken wij allemaal. Heeft één van ons pijn, dan hebben wij allemaal pijn. Heeft één van ons een dochter die thuis op ons wacht, dan hebben wij allemaal een dochter die thuis op ons wacht.
Het stelsel geeft ons de kans om meerdere levens tegelijk te leven. Tegelijk en door elkaar. We denken dat we elkaar al kenden voor het stelsel. We delen onvrijwillig alles wat ons op het hart ligt. Het stelsel druipt van cynisme. We hebben geen verdriet. We twijfelen nergens over. We missen onze dochter niet omdat we haar nooit meer zullen zien en we zijn nergens bang voor. Niet voor het stelsel, niet voor de schimmel en niet voor de dood. Die zit eraan te komen, denken we. Dat of een totale overname. Zwammenogen, zwammenoren, zwammenharten.
Normaal doen we niet aan dagdromen. Dat is iets individueels. Toch verlangen we ernaar om aan iets anders te denken dan aan elkaar, het stelsel. Laten we samen een dagdroom beginnen, opperen we. Misschien werkt het niet. We kunnen het alsnog proberen. Ja, laten we het proberen.
Veel groen.
Kikkers.
Vlinders.
Bij de oever van een rivier knielt een tijger.
In een eikenboom hangt een cocon zo groot als een huis.
Het gras siddert als de wind voorbij rolt, of is dat een slang?
Een vogel zingt over lente of liefde, daar is discussie over.
Een auto komt ronkend tot stilstand en krijgt gelijk spijt als het mos hem komt halen. Ze duwt de motorkap open en wringt zich tussen tandwielen en schroeven. Een rookpluim stijgt op en verdwijnt.
Tussen de bomen schiet een lantaarnpaal uit de grond en het bos weet: jij hoort niet bij ons. Ze wurgt het licht uit. Hier heb je bloemen, schat.
Vroeger stond hier een kasteel. Als je je ogen toeknijpt kun je de ruïnes zien. Ze zijn verlegen maar kunnen brutaal uit de hoek komen als je een fotocamera op ze richt. Bijna kinderlijk.
Is het bij ons ook zo gegaan? We liepen waar we niet hoorden en dat werd ons betaald gezet. Wij hebben geen dochter, één van ons heeft een dochter en die ga ik nooit meer zien. Op onze gezichten groeien zwammen. Zwammenogen, zwammenoren, zwammenharten.
Klik op de illustratie om deze groter te bekijken.
Bij bijna alle verhalen en gedichten die je leest op deze plek, wordt er éérst geschreven en dan pas geïllustreerd. Bij de serie Natuurgeweld hebben we het anders aangepakt. Emile Weisz maakte een kijkplaat vol zwamvolkeren, natuurverwondering en overwoekerde levens. In deze serie met de naam Natuurgeweld, graaft het schrijverscollectief Wildgewelf diep naar de verhalen die verstopt zijn in dit woud.

Lotte Bijl (1997) is schrijver, redacteur en podcastmaker. In 2020 studeerde ze af aan Creative Writing ArtEZ met een experimentele novelle over robotica, getiteld HELIX. Haar ideale vakantiebestemming is Midden-aarde.

Emile Weisz (1997) heeft audiovisuele kunsten gestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie. Hij houdt zich bezig met het vertellen van eigentijdse verhalen in verschillende vormen en media.