Frank Bloem is acht weken lang de Zondagsschrijver. Hij schrijft voor hard//hoofd een bijzondere verhalenserie over personen die worstelen met hun lichaam, of met dat van een ander. Acht verhalen die op ingenieuze wijze in elkaar grijpen. Acht verhalen die onder je huid kruipen. Vandaag deel III: "Volg het Plan".
Peter Wintergreen zat op de buitenpost. Zijn capsule zweefde in de laatste beschermring. Hij had zicht op de noordelijke sterrenhemel en zou in actie moeten komen op het moment dat zich binnen zijn blikveld een verandering voordeed. Wat de verandering zou zijn, dat was hem niet verteld, het enige wat hij wist was dat hij dan de dikke multomap, die met tape aan de binnenkant van zijn ruimtevaartuig was bevestigd, moest lostrekken. Op de buitenkant van de multomap stond in dunne letters Volg het Plan.
Peter Wintergreen had een knellende nagel aan de grote teen van zijn linkervoet. Er was iets misgegaan bij het aanmeten van zijn nieuwe pak. Zijn voet zat klem. Hij had er niets over willen zeggen omdat dan zijn missie misschien vertraagd zou raken, wat hem punten zou hebben gekost. Hij dacht dat het mee zou vallen, hij kon toch niet staan in zijn kleine capsule.
Na de start van zijn missie was de pijn vrijwel direct begonnen. De constante druk op zijn grote teen had ervoor gezorgd dat die was gaan ontsteken, waardoor hij was opgezwollen en nog meer bekneld was geraakt.
Als zijn teen zou gaan bloeden, dan werd zijn missie meteen afgebroken. Dat zou catastrofaal zijn. Bij het voortijdig afbreken zouden er vijf jaar van zijn houdbaarheid worden afgetrokken, wat zou betekenen dat hij boven de kritieke grens van vijf resterende levensjaren terechtkwam. Hij zou uit de roulatie worden gehaald. De laatste twee, drie jaar van zijn leven mocht hij nog in een resort doorbrengen, waarna hij eervol zou worden uitgeschakeld.
Zijn periodieke wassing was een kritiek moment. Eens in de zoveel tijd stroomde zijn pak vol met water. Het water werd gefilterd en als in het residu bloed werd aangetroffen, dan gaf zijn capsule een noodsignaal af.
In het begin bracht wiebelen met zijn teen nog wat verlichting, maar door de zwelling kon hij hem inmiddels helemaal niet meer bewegen. De laatste tijd was het vooral wachten op de wassing. Het koele water werkte tijdelijk pijnstillend.
Peter en zijn collega’s in de andere buitenposten mochten niet in slaap vallen. Ze leefden in een continu waakritme. Een wankel evenwicht tussen activiteit en ontspanning bracht hem en zijn collega's in een maanden durende toestand van sluimering. Via de boordradio luisterde hij op zijn koptelefoon naar de geluiden van andere buitenposten.
Als het langer dan tien minuten stil bleef in een cabine, dan zond de capsule een noodsignaal naar de basis en werd de missie afgebroken. Over het algemeen waren Peters collega's aan het begin van hun missie nog vrij spraakzaam, naarmate ze langer in hun capsule zaten werd hun gepraat minder. Tegen het eind van hun periode tikten de meesten alleen nog om de tien minuten met een voorwerp tegen de wand van de cabine.
Niemand sprak over de vermoeidheid, dat zou de moraal teveel drukken. Ook moest het onderwerp niet te boeiend of opwindend zijn, dan verbruikte je te veel energie. Je lichaam zou de verbruikte energie willen compenseren met slaap.
Peter ging van kanaal naar kanaal en praatte af en toe. Tegelijkertijd staarde hij onafgebroken uit zijn raampje. Wanneer hij zijn ogen sloot zag hij het stippenpatroon van de sterren negatief oplichten in zijn hoofd. Nooit was het er niet en elke minieme afwijking zou hij zien.
Beeld: Lisa-Marie van Barneveld
De hoeveelheid zenders waar slechts getik tegen staal was te horen leek groter te zijn geworden. Een aantal collega's moest verlangen naar een terugkeer, de slaap begon terrein te winnen. Je wist nooit wanneer je werd afgelost, er was geen klok, er waren geen vaste tijden. Op een goed moment kwam een ruimtebus je halen. Ze koppelden zich aan je capsule, je werd losgemaakt en een ander werd vastgezet op je stoel.
'...dus hij likte mij en ik nam zijn stijve paal in mijn mond en begon er aan te zuigen...'
Bij het zappen langs de kanalen was Peter een collega tegengekomen die prikkelende teksten uitzond. Dit was natuurlijk streng verboden. Maar er was geen controle. Het systeem werkte eenvoudig en effectief: wie sliep of teveel lichaamsvocht uitstootte werd afgelost. Opwinding was funest voor het ritme en bij een zaadlozing kon je helemaal wel inpakken.
Peter had even geluisterd en was toen doorgezapt. Er was een scheut van opwinding door zijn lichaam gegaan, die de pijn in zijn teen wat afzwakte. Onmiddellijk daarna kwam de pijn in alle hevigheid terug.
'... ging ik met mijn natte kut boven op die van geilheid kloppende lul zitt...'
Peter drukte snel weer op het pijltje naar links, naar het volgende kanaal, waar iemand praatte over het koken van een ei.
'...toen hij klaar kwam spoot hij zijn zaad zo in...'
Peter Wintergreen had zijn ogen niet van het raam afgehouden. Misschien had hij heel even in de richting van het cijferpaneel gekeken. Dit was waar hij goed in was, kijken. Kijken naar stippen. Hij zag het direct toen hij zijn blik weer op het raampje richtte. Er was een stip bijgekomen.
Een klein wit vlekje rechts in zijn blikveld. Hij deed zijn ogen dicht en bekeek het negatieve stippenpatroon, dat als een ingebrand beeldscherm in het geheugen van zijn gezichtsveld stond gegraveerd. Daar ontbrak de stip. Hij deed zijn ogen open en daar was de stip weer. Dit was het moment. Peter ging rechtop zitten en trok de multomap van de muur. De tape nam schilfertjes verf mee. Op de eerste pagina stonden instructies.
Onderstaande nummers zijn ID-codes voor alle bases op Aarde. Toets deze codes in op het cijferpaneel en laat na elke code een enter volgen. Op de basis ontvangt men het signaal. Als de agent alle vierhonderddrienzestig negencijferige codes heeft ingevoerd herhaalt hij deze procedure een tweede maal om een mogelijke foute aanslag, waardoor een basis niet bereikt is, ongedaan te maken. Hierna hangt de agent de multomap weer op zijn plek en houdt hij scherp in de gaten of zich nieuwe veranderingen in zijn blikveld voordoen. Bij elke nieuwe verandering herhaalt hij het proces.
Op de planeet wordt een onderzoek ingesteld, waarna passende maatregelen zullen worden genomen. De agent hoeft verder geen enkele actie te ondernemen.
Peter begon de codes in te typen. Telkens wanneer hij even opkeek uit de multomap was het nieuwe stipje een beetje groter geworden.
Toen hij halverwege de lijst was, was het stipje inmiddels zo groot dat hij er een vorm in ontwaarde. Het was geen stipje meer. Het zweefde op hem af. Hij kon nu ook de kleuren onderscheiden.
Het was een poesje dat daar zweefde. Een klein lief poesje, het bewoog, het liep naar hem toe. Hij was nu voor de tweede keer aan de lijst begonnen, het poesje was inmiddels zo dichtbij dat hij geknor kon horen. Het gonsde door zijn ruimtecapsule. Het was het spinnen van het poesje, hij voelde het trillen.
Peter opende zijn ogen en keek naar een onveranderd sterrenbeeld. Het poesje was weg. Het nieuwe stipje was verdwenen. De multomap hing nog aan de wand van zijn cabine. De enige verandering was het rode lampje dat wild knipperde op het controlepaneel.
In zijn oor klonk gehijg. Hij schakelde snel door, hij schreeuwde in de microfoon: 'POESJE!' Maar het had geen zin meer.
Met een zachte schok kwam de koppeling tot stand. Zijn capsule werd geopend, iemand kwam binnen, hij werd losgemaakt van zijn stoel en achteruit getrokken, het andere vaartuig in. Het was gedaan. Dit betekende het einde. Het einde van Peter Wintergreen. Het einde van zijn laatste missie.
Hij werd afgevoerd. Zijn pak ging uit en hij kreeg een poloshirt, een makkelijke broek en slippers aan. Daarna ging hij aan het raam zitten van de ruimtebus. Het waren prettige stoelen. Hij keek naar buiten, naar zijn eigen capsule, waarin nu iemand anders werd vastgezet. Hij voelde geen angst voor het naderende einde en merkte hoe de pijn in zijn grote teen langzaam wegtrok.
--
Frank Bloem (1978) is beeldend kunstenaar, bedenkt corporate identities, is internetradiopionier en schrijft. Hij studeerde Beeldende Kunst aan de Gerrit Rietveldacademie en was Artist in Residence bij Het Vijfde Seizoen, AiR! en Badgast.
Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.