Lieke Marsman bleek een eerlijke en grootmoedige Zomergast, met liefde voor het onverklaarbare en het ongemakkelijke. Presentator Janine Abbring vroeg haar gast weliswaar emotie te tonen, maar wist zich geen raad met het verdriet dat Marsman niet uit de weg ging.
Op naaldhakken zit ze erbij, met een snelle verteltrant en een lichaam dat nog herstelt van een operatie. Lieke Marsman (1990) is Dichter des Vaderlands, filosoof en schrijver. En zondag ook: Zomergast. De thema’s van haar avond zijn de dood, de taal en de demonen die daartussen leven. Zoals taalmonsters, de drogredeneringen van de mensen met macht. Marsmans eigen taal is, gelijk haar gedichten, maatschappijkritisch, analytisch, sarcastisch. De spanning in de avond werd gecreëerd door wat juist niet werd gezegd. De kijker weet dat het thema dood ook hyperpersoonlijk is: Marsman is ongeneeslijk ziek. Sinds ze Dichter des Vaderlands is, werpt zij zich op als spreekbuis van het ‘dorre hout’ van de samenleving, de zwakkeren, de mensen die tussen wal en schip van de verzorgingsstaat vallen, zowel in haar gedichten als op Twitter, waar ze ruim 21.000 volgers heeft en zich met regelmaat kritisch uitlaat over sociale thema’s.
Taal corrumpeert en verruimt ons blikveld tegelijk, toont Marsman zondagavond. Die corrumperende werking van de taal zien we vooral in het eerste halfuur. In een fragment spreekt een tennisster een scheidsrechter aan op een fout. ‘Ach, nou is ze toch weer een heel klein meisje,’ zegt de NOS-commentator. Fluitconcerten van het publiek volgen. Zo eenvoudig toont Marsman aan hoe alledaags seksisme in de sporttaal was (en is). In een ander fragment zien we een Roemeense vrouw die letterlijk gek wordt gemaakt door de kafkaëske wartaal van een overheid. In een derde fragment zit klimaatactiviste aan tafel bij Good Morning Britain (zeg maar het Britse Goedemorgen Nederland). Ze noemt het aantal graden opwarming waar de aarde op afstevent en komt met concrete oplossingen. De news anchor vraagt zich af of haar voorstel niet ‘very childish’ is. De andere tafelgast kijkt de activiste niet aan maar zegt: ‘With all due respect, I’m twice her age, I’m a mother. Here we go again, it’s eco festival time, one big jamboree.’
Na het fragment valt Marsman, zoals haar zelden gebeurt, even van haar analytische voetstuk: ‘Die vrouw, die… die vind ik gewoon stom.’
Persoonlijk wordt Marsman zondagavond wel, emotioneel niet
Persoonlijk wordt Marsman zondagavond wel, emotioneel niet: ze is een control freak, zegt ze zelf. De amputatie van haar arm en schouder, die ze onlangs onderging, komt als olifant in de kamer na drie kwartier ter sprake. Abbring spreekt haar verbazing uit dat Marsman zo snel daarna alweer in de studio zit, die ze cynisch wegwuift: ‘Een make-upje kan veel doen.’ Marsman, toppunt van strijdbaarheid, heeft zichzelf met links leren tennissen. Janine Abbring vraagt voorzichtig hoe het verlies van de arm voor Marsman is. Marsman, droog: ‘Tja, soms denk ik: als ik twee armen had, had ik die bal wel kunnen raken.’
Terug naar dat andere middel dat Marsman zo moeiteloos beheerst: de taal. Die kan ons ook doen openstaan voor nieuwe ideeën. Na een uur volgt, vrij ingecalculeerd, Marsmans ‘gekke uitstapje’ naar het thema aliens, ogenschijnlijk om te laten zien dat ze ook een mens van vlees en bloed is. Marsman heeft een fascinatie met ufo’s. Half-grappend of niet, ze toont een korrelige videodocu van Zimbabwaanse kinderen die een ruimteschip zeggen te hebben gezien. Ze probeert er een pleidooi van te maken voor het vrije denken: ‘Zoveel mensen geloven in vreemde dingen (…) maar dit is officieel erkend door het Pentagon. Wij zijn als planeet niet het scherpste mes in de la.’ Een sneer naar de medische wetenschap volgt later: ‘Neem nou chronisch vermoeidheidssyndroom. Pas nu al die artsen chronische vermoeidheid hebben, denken ze: “O ja, dat is toch wel iets.”’
Maar eigenlijk gaat de fascinatie voor de ruimte over sterfelijkheid. Plotseling persoonlijk bekent Marsman dat ze tijdens haar ziekteproces troost heeft gezocht in de Bijbel. ‘Op momenten dat ik me het meest voelde doodgaan, en dat heel erg vond.’ Die troost en hoop is er ook in het idee van buitenaards leven: ‘Als deze planeet anders ingericht was, zou ik gered kunnen worden. Als er ergens in dit heelal technologie is, dan wil ik daar wel naartoe ontvoerd worden.’ Haar schild gaat direct weer op. Ze lacht om zichzelf voordat Janine Abbring dit kan doen. ‘God is de oorzaak van alle kwaad in de wereld, maar oké, blijkbaar geloof ik dus nu in God.’
Marsman, die haar scriptie schreef over de doodsangst van Heidegger en Sartre, heeft zelf nog geen passend ritueel gevonden voor de dood
Een opvallende uitspraak: van haar arm heeft Marsman geen afscheid genomen voordat deze geamputeerd werd. Een verpleegster had haar gesuggereerd een ceremonie te houden, Marsman zegt: ‘Ja, dan maak je het meteen…’ Ze maakt de zin niet af, maar ik denk dat ze ‘zo groot’ wil zeggen. Marsman, die haar scriptie schreef over de doodsangst van Heidegger en Sartre, heeft zelf nog geen passend ritueel gevonden voor de dood. Ze leest zelf liever geen fictie meer. Zo bewust van het feit dat haar tijd beperkt is, zegt ze: ‘Waarom zou ik me dan nog verdiepen in een personage?’ De pen is machtig, maar misschien niet machtiger dan de dood. Marsman heeft een groot verlangen naar een bewijs van een hiernamaals, maar: ‘Ik denk niet dat ik ooit echt iemand ga zijn die dat gelooft. Maar dat ik dat wil, is nieuw voor mij. Ik ben bang dat er tekens zijn maar dat ik ze mis.’
En daar houdt de doodsangst niet op. Marsman is bang om in het hiernamaals alleen te zijn: ‘Dat ik daar als eerste aankom. Mijn ouders en al mijn vrienden leven nog. Dan moet ik twintig jaar wachten.’ De diepe eenzaamheid die uit deze uitspraak spreekt, is ontstellend. Janine Abbring wordt er zelf zwaar ongemakkelijk van, prevelt iets over een drankje kunnen drinken met dode dichters. Om haar ter wille te zijn, lacht Marsman met haar mee. Dat is grootmoedig van haar. Abbring vraagt Marsman om emotie te tonen, maar vraagt op de cruciale momenten niet door.
‘Ik haal mijn schouder op,’ zegt Lieke Marsman over wat mensen van haar zouden kunnen denken. In die uitspraak zit het allemaal: haar sterfelijkheid, haar cynische humor, strijdbaarheid. Even later vertelt ze het gevoel te hebben dat het leven zijn onschuld heeft verloren. Met deze kanonnade van verdriet kan Janine Abbring niets. ‘Ik lach ook ongemak weg,’ geeft Abbring toe, later in de uitzending. Op de diepgevoelde eenzaamheid van Lieke Marsman, verpakt in prachtige oneliners, heeft ze geen antwoord. En wie heeft dat wel?
Beeld: Still via VPRO.