Floris Alkemade trapte het nieuwe seizoen Zomergasten af. Tot al te boude uitspraken liet de Rijksbouwmeester zich niet verleiden, zag Jorne Vriens. Toch heeft de kijker die na een uurtje afhaakte heel wat gemist.
De eerste aflevering van 2021 van Zomergasten was al twee uur onderweg toen pas beeld werd getoond van het prestigieuze Office for Metropolitan Achitecture (OMA) in Rotterdam, het architectenbureau waar gast Floris Alkemade – Rijksbouwmeester en architect – het grootste deel van zijn carrière werkte. Dat de nog beroemdere oprichter Rem Koolhaas in beeld kwam, bleek voor de uitzending een sleutelmoment. Want die Koolhaas, die was niet makkelijk, zo bleek. De man was gebrand op resultaat, en als dat niet aan zijn verwachtingen voldeed schreeuwde hij naar de medewerkers van zijn kantoor.
‘Rem is sociaal niet zo vaardig’, vatte Alkemade de verhalen over een slechte werksfeer samen. Nog nooit had Koolhaas tegen hem geschreeuwd. Alkemade zelf deed dat naar eigen zeggen überhaupt niet, hij was het type leidinggevende dat overwerkende medewerkers aanspoorde weekend te gaan houden. Maar dat inkijkje in de werksfeer bij OMA was voor de kijker geen nieuws meer, die wist na twee uur allang dat Alkemade de verpersoonlijking van kalmte en integriteit was.
Alkemade moet haast met iedereen kunnen samenwerken, in een prettige sfeer
Dat werd al zichtbaar tijdens het tweede fragment, over de renovatie van het Binnenhof waarbij Alkemade als Rijksbouwmeester een belangrijke adviserende rol had. In het fragment vertelt SP-kamerlid Sandra Beckerman druk gesticulerend hoe de kostenoverschrijdingen volgens haar volksverlakkerij waren, terwijl ze niet naliet de plannen af te kraken. Na afloop zette Alkemade uiteen dat de politicus – in mijn woorden – zich dommer voordeed dan ze was en zelf veel invloedrijker was dan ze deed voorkomen. Maar zo zou Alkemade het nooit noemen, die roemde alleen ‘de grote betrokkenheid van Beckerman bij het project’.
Samenwerken, samenwerken, samenwerken
Zo’n houding zal Alkemade in zijn werk ten goede komen. Hij moet haast met iedereen kunnen samenwerken, ook nog in een prettige sfeer. En samenwerken is van levensbelang om de grote problemen van onze tijd aan te pakken (ongelijkheid, de klimaatcrisis) zo werd keer op keer benadrukt. Met zijn keuzefragmenten bewandelde Alkemade veel zijpaden, maar hij leidde die altijd terug naar de grote thema’s.
Alkemades neiging de goede sfeer te bewaren ging ten koste van een zekere realiteitszin
Aan het begin van de uitzending dreigde nog een platgetreden pad: de urgentie was oprecht, maar de problemen overbekend, zonder dat Alkemade hintte naar oplossingen die het abstracte wisten te ontstijgen. Daarbij leek het soms alsof Alkemade de goede sfeer soms wilde behouden, wat ten koste ging van een zekere realiteitszin. Bijvoorbeeld toen hij over de milieubelastende landbouw alleen aangaf ‘dat we veel van de boeren kunnen leren hoe we met de grond om moeten gaan’.
Of de huizenmarkt, die toch volledig op slot zit voor starters en huurders, waarover gezegd werd dat Nederland over het algemeen ‘een voorbeeldige staat van de volkshuisvesting’ kende. Wacht even, dacht de kijker, en presentator Janine Abbring gelukkig ook. Abbring vroeg onophoudelijk naar concrete voorbeelden en probeerde de gast stelling in te laten nemen door wat af te dingen op zijn optimisme (‘De staat van de volkshuisvesting was voorbeeldig!’). Het lag niet aan de interviewer wanneer het verhaal wat in algemeenheden bleef steken.
Omarm de verandering
Dat kun je hem haast niet kwalijk nemen. Het is onmogelijk dat een individu pasklare oplossingen voor wereldproblemen serveert. Daar hebben we de taal (nog) niet voor, zo reflecteerde Alkemade op het aankaarten van deze wereldproblemen. Daarom gaf hij het woord aan enfant terrible Michel Houellebecq door een fragment te kiezen waarin de Franse schrijver heel begeesterd praat over de poëtische mogelijkheid om woorden meer dan hun letterlijke betekenis mee te geven.
En zo liet Alkemade meer van dit soort visionairs aan het woord: Simone de Beauvoir, die even kettingrokend als gedecideerd de noodzaak van vrouwenemancipatie uiteenzet, en kunstenaar Constant Nieuwenhuys, bekend van New Babylon: een gigantische, antikapitalistische stad die Nieuwenhuys in de tweede helft van de vorige eeuw uitdacht als een utopische maar noodzakelijke manier van samenleven in de stad.
Door heel het gesprek heen werd er gehint naar het belang van acceptatie van de revolutionaire veranderingen
Uit deze fragmenten spreekt een idee voor de toekomst; ruim baan voor de eigenwijze eenling die door buitengewone creativiteit een oplossing schetst. Op dat vertrouwen in de kunstenaar, of hoe je deze visionairs ook wilt noemen, valt heel wat af te dingen. Maar dat is in dit geval niet nodig. Door heel het gesprek heen werd er gehint naar het belang van acceptatie van die revolutionaire veranderingen: de geesten van de massa moeten wel eerst rijp zijn om verandering te accepteren.
De dienstbare architect
Verbazingwekkend was het wel, om een architect die als partner bij OMA aan de absolute top heeft gestaan, helemaal niet te horen over de wereldwijd zeer gerenommeerde Nederlandse architectenbureaus. Het succes van de Nederlandse methode is af te lezen aan de hoeveelheid ‘starchitects’ die ons land levert. Er is geen sprake van valse bescheidenheid als Alkemade vertelt over een groot project dat hij deed in Parijs om een enorme loods nieuw leven in te blazen, zonder dat hij het heeft over de schoonheid van het gebouw.
Er zijn architecten denkbaar die zouden ingaan op de bijzondere materialen die gebruikt zijn en die daarmee uitlichten hoe hun ingrijpen ervoor zorgde dat een gebouw dat rijp was voor de sloop met hun toevoegingen er hypermodern bijstaat. Nee, Alkemade vertelt meteen dat hij de samenwerking zocht met een tiental andere architecten die het zeshonderd meter lange gebouw samen met hem nieuwe functies gaf. Het succes meet hij af aan het nut dat die ingrepen hebben voor de gebruikers: functioneren de scholen, de kantoren en de woonruimtes voor hen? Bij Alkemade is de architect een dienstbare vormgever van de eisen en wensen van de gebruiker.
Een streng modernistisch ontwerp kan zijn doel voorbij schieten; praktisch nut is leidend
Dat principe kwam regelmatig terug en werd dan ‘waarachtigheid’ genoemd. In dit geval betekende het dat vorm en inhoud overeenkomen. Maar je zou het net zo goed kunnen hebben over nuchterheid. Een ontwerpdetail dat geen functie heeft, dat is pompeus en dus niet waarachtig: uitgummen maar. Het is een beetje zoals Adolf Loos het negentig jaar geleden stelde in het boekje Ornament en Misdaad, dat evengoed Ornament als Misdaad had kunnen heten, omdat Loos de aanklacht uitte dat frivoliteiten in de architectuur een verspilling van bouwmateriaal en energie zijn. Wie gisteravond Zomergasten zag, zag daar de warmbloedige variant van: het ontwerp hoeft niet streng modernistisch te zijn, dat schiet z’n doel voorbij, maar het praktisch nut is leidend.
Traagheid wordt beloond
Alkemade wist heel vakkundig de architectuur in te bedden in de brede cultuur, door steeds de nadruk te leggen op het belang van verhalen. Op die manier werd het ontwerp verbonden met maatschappelijke problemen: wanneer we overtuigd raken van de noodzaak een probleem op te lossen, dan zullen de inhoudelijke eisen zo veranderen dat er ook kan worden nagedacht over andere vormgeving.
Wie een publiek wil overtuigen van de urgentie van de problemen van onze tijd, moet de verbeelding weten aanspreken
Het onderscheid tussen vorm en inhoud kwam vaak aan bod. Soms verwarrend, want zijn dat wel tegengestelde begrippen? In ieder geval niet waar het verhalen betreft. Wie door verteltechnieken weet te boeien zal de inhoud makkelijker weten over te brengen. Het is een gedachte die vooral opspeelde tijdens het eerste uur van Alkemades Zomergasten-bezoek. Wie een publiek wil overtuigen van de urgentie van de problemen van onze tijd, zal ver weg moeten blijven van beleidstaal en gemeenplaatsen om juist de verbeelding aan te kunnen spreken.
Politici hebben het zelden over de vormgeving van de gebouwde omgeving. Veel verder dan modernistische architectuur lelijk noemen, of het herhalen van het mantra ‘bouwen, bouwen, bouwen’ komen de volksvertegenwoordigers niet. De kijker die van deze Rijksbouwmeester een aantal hot takes verwachtte, is door een gebrek aan oneliners en megalomane oplossingen waarschijnlijk na een uurtje of wat afgehaakt. En heeft daardoor wat gemist. Tegen het einde zei Alkemade over de film Stalker (1979) van Andrej Tarkovski dat ‘traagheid moet worden toegelaten, die wordt uiteindelijk beloond’. Abbring, nog altijd scherp, schreef deze slogan meteen op om het format van Zomergasten te typeren. Nog meer was deze uitspraak van toepassing op de aanpak van Alkemade, als samensteller van fragmenten én als verbindend Rijksbouwmeester.
Jorne Vriens (Eindhoven 1991, hij/hem) is kunsthistoricus en schrijft graag over kunst. Als je dat ook doet, moet je zeker een mail sturen naar jorne@hardhoofd.com. Ook is hij docent aan de Reinwardt Academie in Amsterdam.
Hanneke Rozemuller (1998) is beeldedacteur bij Hard//Hoofd en illustrator. Met dromerige scenes met veel textuur en een beetje absurdisme wil ze een nieuw esthetisch laagje aan verhalen geven.