Papa-maché
Ik onttrek de kinderkamer van zuurstof, vul een long
en blaas verwachting in de luchtbol.
Mijn do-it-yourself-papapakket bestaat uit dun rubber
en boze krantenkoppen die de man
van kleur tekenen. Ik giet twee delen
poederlijm en water in een mengkom.
Ik verwek de vader met een vochtig verhaal,
open wonden die generatie op
generatie zijn doorgegeven.
Papierknipsels bepleisteren zijn pantser van ballonmateriaal.
Ik leg het werk neer en bekijk het van een afstand.
Mijn verbeelding probeert er
een patroon in te zien.
Membraan
Mijn bewustzijn is gedesoriënteerd, ik
leg hem neer op een natte wattenschijf
om bouwstof te absorberen. Uit mijn
herinnering destilleer ik een röntgenfilm:
Bij de geboorte wrijft de vrouw tussen duim en wijsvinger,
delen van de verbrijzelde schedel
vallen in spiraalvorm op het perceel
grenzend aan poreuze geslachtsbomen.
Onderaards stapelen spierlagen
zich tot een vleesmassa die langs bloedlijnen meegaat.
De toorn van mijn voorouders leeft voort in de uitgeholde
navelstreng. De maatslag van de tremor vlakt af.
Ik deel het onderlijf met dat van mijn moeder
mijn moeder het hare met dat van het land
waar baby’s geen naam dragen,
op welke dag zij werden geboren
weet niemand. Op een dag rekt de stemplooi uit,
volgroeit de amygdala. Maar het thuisland
blijft onontdekt.
Ik bewaar mijn bewustzijn op sterk water
terwijl ik met gerimpelde vingers en
vertroebelde ogen zoek naar de oorsprong.
Trek
Ik was zeven minuten oud
toen tante Hélène mij voorspoed wenste
en met een scheermes in mijn pols
sneed. I I I I I I I streepjes omdat ik nageslacht
ben van het stamhoofd van de Bamilike.
Ondanks dat ik lastig ter wereld kwam
was ik geen moeilijk kind.
Samen met de eerste moedermelk slikte ik
mijn voorraad tranen door.
Van de vrouw achter de borst leerde ik
dat je soms jezelf opoffert zodat
een stamgenoot meer kansen heeft.
Als ik had geweten dat we daarom
op een dag afscheid zouden nemen van
de roestrode zandpaden, dan had mijn
vuistje de gebatikte wiegdeken nooit losgelaten.
Het gedicht “Membraan” is geschreven voor de Schrijfresidentie van deBuren.
Babeth Fonchie is dichter, kunstenaar en jurist. Ze is huisdichter van online feministisch magazine LilithMag. In 2020 werd ze geselecteerd voor Vers van het Mes en voor de Schrijfresidentie van de Buren.
Jente Hoogeveen is student Liberal Arts & Sciences, de rest van de tijd maakt ze beeldend werk en schrijft korte verhalen.