Hard//hoofd plaatst regelmatig een ZKV (Zeer Kort Verhaal) van Constantijn Huygensprijs-winnaar A.L. Snijders. Het varken is een baggeraar. Voor de banaan maakt hij een uitzondering.
Toen ons land nog iets slordiger was en dus iets leefbaarder, stonden er aan de achterkant van de maatschappij tonnen met weggegooid voedsel. Mensen met varkens konden die ophalen. Ik had twee adressen: de keuken van het politie-internaat waar ik leraar was en Albert Heijn in het dorp waar ik woon. Op het internaat werd veel gegeten en dus veel weggegooid. Gekookt en gebakken voedsel, soepen en sauzen, de varkens vonden het heerlijk. Deze voedselbron werd het eerst verboden door de autoriteiten, er was varkenspest geconstateerd, de soepen en sauzen kregen de schuld. De afvalton van Albert Heijn bleef nog even buiten schot. Hierin zat groente en fruit, keurig verpakt, afkomstig uit de hele wereld, een som van lage lonen, kerosineprijzen en eerlijk ondernemerschap. Ik weet dus hoe een varken een appel, een peer of een oesterzwam eet, hij steekt zijn neus in de trog en slobbert de hele zaak als een baggeraar naar binnen. Twee uitzonderingen, de banaan en de eikel. Ik woon aan de rand van een eikenbos, ik raapte eikels voor de varkens.
Een varken houdt een eikel heel precies voorin zijn bek, zoals ik me voorstel dat een dame in een literaire salon een bonbon eet terwijl ze luistert naar een jonge dichter. Maar de banaan is de kroon op zijn werk. Hij duwt, en beweegt zijn neus heen en weer, heel fijntjes, als een instrumentmaker, tot de vrucht over zijn lengte openbarst, en dan smikkelt hij met welbehagen het zoete, bleke ding naar binnen. Als ik ooit, wat God verhoede, in een verzorgingshuis terechtkom, zal dat mijn glorie zijn, dat ik als enige van de mummelaars weet hoe een varken een banaan eet.