Als klein meisje had Roosje van der Kamp een ritueel waarmee ze hoopte haar ouders te kunnen beschermen tegen de dood. Als ze volwassen is overvalt de angst dat een dierbare in gevaar is haar opnieuw, maar ziet ze ook de documentaire Fire of Love waarin twee geliefden het gevaar niet uit de weg gaan, maar juist opzoeken. Ook zij volgen een soort ritueel. Kan magisch denken in plaats van een poging tot controle, ook een vorm van loslaten zijn? Kan het ook een daad van liefde zijn?
Vorige lente voerde ik een ritueel uit dat ik sinds mijn jeugd niet meer heb uitgevoerd. Mijn partner lag op dat moment in het ziekenhuis met complicaties van een zware buikoperatie. Ik had mijn zorg uit handen moeten geven aan tientallen verpleegkundigen en dokters en kon niets anders doen dan naast het ziekenhuisbed zitten en wachten. Ik sloot mijn ogen en net zoals ik dat vroeger deed wanneer ik bang was, noemde ik alle mensen op waarvan ik niet wilde dat ze zouden sterven. Het is een mantra die met genoeg kracht en energie moet worden herhaald. Zolang mijn wil sterk genoeg is, denk ik, kan de wens dat deze mensen niet sterven hen in leven houden.
Dood
Het ritueel manifesteerde zich voor het eerst toen ik een jaar of vier was. Ik groeide op in een klein dorp waar iedereen al op twintigjarige leeftijd kinderen kreeg, misschien omdat er verder niet veel te doen was. Mijn ouders, stadsmensen die naar het platteland waren verhuisd, waren bewust kinderloos tot mijn moeder op een keer in huilen uitbarstte bij de gedachte dat ze nooit haar eigen baby zou vasthouden. Zo geschiedde. Ze waren eind dertig toen ze mij kregen, dus toen ik naar de basisschool ging, waren ze in de veertig. Mijn schoolvriendinnetje fluisterde me toe dat in het dorp veel vrouwen op hun tweeënveertigste al hun eerste diagnose van borstkanker of longkanker kregen, en dat ik maar moest oppassen met die oude ouders van mij. Ik schrok zo van de gedachte dat mijn ouders konden sterven dat ik vastbesloten was een manier te vinden om hen in leven te houden.
Ik hoopte dat ik het stof van de werkelijkheid kon veranderen door iets maar hard genoeg te wensen
‘s Avonds in bed, wanneer iedereen al sliep en het huis donker was, kon ik het beeld van mijn dode ouders niet uit mijn hoofd zetten. Als de gedachte aan hun sterven opkwam, probeerde ik die te onderdrukken door te wensen dat ze in leven zouden blijven. Met al mijn dwaze hoop duwde ik betekenis in mijn woorden. Ik hoopte dat ik het stof van de werkelijkheid kon veranderen door iets maar hard genoeg te wensen. Bij mijn ouders heeft het gewerkt: ze zijn inmiddels in de zestig.
Magisch denken
Jaren later vertel ik dit aan mijn therapeut. Zij noemt dit magisch denken, iets dat mensen doen in de overtuiging dat gedachtes de werkelijkheid kunnen beïnvloeden. Het klinkt misschien naïef om te denken dat je de wereld kan veranderen door woorden uit te spreken. Toch is dat wat ik geloofde.
Ik moet denken aan mijn grootvader, die altijd zei dat een kapotte klok twee keer per dag de juiste tijd aanwijst. Hij geloofde dat de waarheid van een uitspraak niet noodzakelijkerwijs betekent dat degene die de uitspraak doet altijd gelijk heeft: een klok kan de juiste tijd aangeven, maar dat betekent niet dat hij ook werkt. Volgens mij gebruikte mijn grootvader dit vooral als excuus om de kleine klok in de keuken niet te repareren.
Hij had natuurlijk gelijk. Dat een wens uitkomt, betekent niet dat het wensen heeft gewerkt. Zouden mijn ouders dan nog leven als ik die woorden nooit had uitgesproken op mijn kleine slaapkamertje? Ik geloof liever dat mijn ritueel daarmee geholpen heeft, maar ik weet dat dat is omdat ik het gevoel wil hebben dat ik de toekomst kan bepalen. Ik wil grip hebben op dingen waar ik eigenlijk geen controle over heb.
Terwijl ik bang was mijn partner te verliezen en er alles aan wilde doen om dat te voorkomen, keek ik naar een stel dat gevaar niet uit de weg ging, maar juist opzocht
Wat betekent het dat ik zo vurig wens dat de mensen waarvan ik hou in leven blijven? Toen mijn partner in het ziekenhuis lag, zag ik de Amerikaanse documentaire Fire of Love van Sara Dosa, waarin juist een verband wordt gelegd tussen liefde en het vermogen om los te laten. De film gaat over Katia en Maurice Krafft, een Frans wetenschappers-echtpaar dat hun leven doorbracht aan de rand van ‘s werelds gevaarlijkste vulkanen. Hun liefde draaide om het opzoeken van risico’s. Terwijl ik bang was mijn partner te verliezen en er alles aan wilde doen om dat te voorkomen, keek ik naar een stel dat gevaar niet uit de weg ging, maar juist opzocht. Tot mijn verbazing deden hun manieren om elkaar los te laten me denken aan mijn ritueel van vroeger.
Loslaten
In een van hun uitstapjes gaan Katia en Maurice naar een vulkanisch meer dat bestaat uit zwavelzuur. Vooral Maurice is gefascineerd door het zure water. In een scène zien we hoe hij met een andere geoloog in een tweedehands rubberbootje het zwavelmeer op gaat om het water van dichterbij te bestuderen. Katia staat aan de oever en houdt alles nauwgezet in de gaten. De mannen laten een apparaat vanaf het bootje in het water vallen om een monster van de bodem van het meer te nemen, maar als ze het apparaat omhoog takelen, blijkt dat de hoge zuurtegraad het ijzer heeft weggevreten. De wind steekt op. Ze raken meters verwijderd van de oever. Daar brengen ze uren door, drijvend in water dat hun vlees zou verslinden zodra ze het zouden aanraken.
Het is fascinerend om te zien hoe rustig de twee geologen blijven. Ze raken niet in paniek, maar staren gebiologeerd naar het hen omringende zwavelzuur. Toch gaat mijn blik niet uit naar de twee mannen in het rubberen bootje, maar naar Katia. Ze weigerde met hen mee te gaan. Als biochemicus weet ze immers dondersgoed hoe gevaarlijk het meer is. Ze waarschuwde haar man, maar hij luisterde niet. Ze kon alleen maar toekijken hoe hij zichzelf voorzichtig in het bootje liet zakken en langzaam het dodelijke meer oproeide.
Het water sluit haar net zo goed buiten als het hen opsluit
Had ze zijn boot moeten vernielen, een mes moeten pakken en hem lek moeten steken? Ze heeft hem het meer op laten gaan. Betekent dat dat ze niet van hem houdt? Of was het juist een grotere daad van liefde hem los te laten, hem stilzwijgend dat meertje op te zien roeien? Maurice leefde immers voor dit soort spektakel. Wie was zij om dat van hem af te nemen? Misschien is liefde niet je geliefde voor gevaar behoeden, maar het gevaar van iets kennen en je geliefde het toch laten doen, omdat hij het wil.
Ik kijk hoe Katia naar hem kijkt. Terwijl de twee mannen op het meer dobberen, ijsbeert ze langs de oever. Het water sluit haar net zo goed buiten als het hen opsluit. Ze lijkt meer kwaad dan bezorgd. Ze roept iets dat de microfoon niet oppikt, maar ik kan me voorstellen dat ze iets schreeuwt als: 'Ik heb het je toch gezegd!' Het klinkt als de strijdkreet van een verslagen geliefde, een minnaar die weet dat er niets meer aan te doen is, dat het straks misschien echt te laat is.
Ik zie haar heen en weer lopen en stel me voor dat ze de woorden van mijn ritueel tegen zichzelf zegt in de hoop iets aan de situatie van haar man te veranderen. Hoewel ik weet dat het inmiddels jaren geleden is dat Maurice in het bootje stapte, realiseer ik me dat ik met haar mee wens.
Het uitspreken van de namen is een daad van liefde die zich voltrekt in een paradox waar de noodzaak om los te laten en de behoefte om dichtbij te houden samenkomen
Paradox
Nu ik geen kind meer ben, weet ik dat ik mensen niet in leven kan houden door een paar woorden uit te spreken. Toch is mijn ritueel niet nutteloos. Juist in situaties van overmacht, waarin we grip op de realiteit dreigen te verliezen, zijn woorden ontzettend krachtig. Katia kon vanaf de oever niets doen, maar uit liefde voor haar man kon ze wel wensen.
Zo is het uitspreken van de namen in mijn eigen ritueel een daad van liefde die zich voltrekt in een paradox waar de noodzaak om los te laten en de behoefte om dichtbij te houden samenkomen. Hoewel ik door te wensen mijn dierbaren bij me probeer te houden, is iets wensen namelijk juist het tegenovergestelde van iets doen, het tegenovergestelde van het nemen van echte maatregelen. Ik begon te wensen dat mijn ouders in leven blijven, toen ik me realiseerde dat ze sterfelijk zijn en dat niets wat ik doe daar verandering in kan brengen. Met mijn ritueel uit ik mijn liefde omdat het me toestaat hen los te laten zonder mijn wens dat het goed me hen gaat te ontkennen. Zo laat Katia haar man in het bootje stappen en het meer op gaan, maar houdt ze wel vast aan de wens dat hij veilig terugkomt.
Of het wensen heeft gewerkt of niet, Maurice komt ongedeerd bij Katia terug. De ervaring verandert niets aan hun fascinatie voor vulkanen. Zij en haar man zullen nog tientallen jaren leven, op de rand van telkens weer een nieuwe vulkaan, voordat ze beiden door een vulkaanuitbarsting om het leven komen.

Roosje van der Kamp (zij/haar) is essayist en criticus voor Het Parool, de Filmkrant en VPRO Cinema. Ze is geïnteresseerd in de interactie tussen werkelijkheid en fictie, met name in film. Als ze niet in een filmzaal zit, praat ze graag over Kierkegaard, design lampen en reality-tv.

Aida de Jong (1995) is een illustrator en poppenmaker wonend in Utrecht. In haar werk zoekt ze vaak thema's die haar beangstigen, om er vervolgens met een nieuwe blik naar te kijken.