-Deze tip verscheen eerder in de rubriek ‘Wunderkammer‘ van Vrij Nederland. Europa wemelt van de verborgen kunstschatten en geheime meesterwerken. Op vn.nl is er elke dag aandacht voor een aanbevelenswaardige ontdekking. Ook een suggestie? Stuur ‘m op naar wunderkammer@vn.nl met een motivatie waarom de kunstschat opgenomen moet worden in de Wunderkammer en win een VN-fietstas gevuld met boeken-
Je hebt Berlijnfanaten en je hebt Berlijnhaters. De fanatici krijgen bij elke verwijzing naar het woord ‘Berlijn’ een dromerige blik in de ogen en beginnen licht kwijlend te mijmeren over “dat barretje in Kreuzberg, die club in Friedrichshain, die wafeltent in Prenzlauer Berg”. Je kunt weglopen en thuis de was gaan doen, als je terugkomt staan ze er nog steeds. “Oh en de zondagmarkt in Mauerpark en de Müggelsee en de döner kebab in de Yorckstrasse en…” De haters zeggen altijd hetzelfde: “Ik vond het een lelijke, kale, koude kutstad. Geen wonder dat het de hoofdstad van de Nazi’s moest worden. Gatverdamme. Ik snap niets van die hype.” Meestal zijn deze mensen een keer in Berlijn geweest: in de winter, met hun ouders, toen ze zeventien waren. Ja, dan is de Duitse hoofdstad behoorlijk deprimerend.
Maar Berlijn is, met name in de zomer, als Susan Boyle: je moet voorbij het uiterlijk durven kijken. De mooiste plekken zijn zo verstopt dat je ze zonder gids of op z’n minst een gouden tip niet kunt vinden. De buitenkant van een saai gebouw in een stille straat verraadt niet dat er binnen een bruisende club huist. Op een raar binnenplaatsje vindt een uitverkocht concert plaats. De kelder van je buurman blijkt een galerie te zijn, met een verrassend mooie fotocollectie. Het is een droom en tegelijk een nachtmerrie: hoe meer je ontdekt, hoe meer je je realiseert dat je van alles misloopt, iedere keer dat je nietsvermoedend door een ogenschijnlijk normaal steegje fietst.
Toen ik er woonde, maakte ik er aldus een dagtaak van om niets aan mijn aandacht te laten ontsnappen. Als een neuroot struinde ik van Oost naar West alle obscure plekken af. Ik hield een lijst bij die ik zorgvuldig afwerkte. Elke keer als ik dacht dat ik een beetje bij was, kwam ik weer in Görlitzer Park een of andere geflipte Italiaan tegen die me verzekerde dat ik écht een keer naar een pingpongkelder in Schöneberg moest gaan. “Ze serveren bier in Neanderthalerschedels! David Bowie speelt er soms een acoustische set van een kwartier! En alle barmeisjes zijn Zweeds én biseksueel!” Dan begon het weer overal te tintelen en trommelde ik mijn vrienden bij elkaar, die zich zuchtend lieten meeslepen.
De beste tip die ik kan geven, is de geheime hippietuin die ik min of meer per ongeluk ontdekte. Het vergt wat moeite, maar het is het absoluut waard. Na een aantal hindernissen (hekken, zwiepende takken) kom je via een overwoekerd treinstation waar de post van heel Duitsland tot in de jaren ’90 vandaan vervoerd werd, in een wonderlijke, magische tuin terecht. Overal staan of hangen vreemde kunstwerken van de eigenaren (die ik nooit heb aangetroffen): winkelwagentjes, wieldoppen, stofzuigerslangen vormen de meest curieuze bouwsels. Je loopt onder de bomen over het voormalige perron, waar rode houtsnippers voor je zijn uitgestrooid als pad. Het voelt alsof je een Tim Burton-film ben binnengetreden; het is een beetje eng en tegelijk ongelofelijk romantisch. Aan het einde staat een bankje, gemaakt van een wiel, waar je kunt gaan zitten mijmeren. Of zoenen natuurlijk.
(UPDATE juli 2011: de tuin is helaas niet meer bereikbaar. Wij verwijzen u graag naar onze andere Berlijn-tip)