Vaak kan geconfronteerd worden met een racistische misstap veel losmaken in witte vrouwen. Waar komt dat door? Fleur den Boer onderzocht het perfectionisme van witte vrouwen en hoe zogeheten 'witte tranen' racisme in de hand werken.
Voor een optreden tijdens de bonte avond van het schoolkamp in groep zeven, had ik een vriendin gevraagd om hair extensions bij me in te vlechten zodat ik precies op Mutya van de Sugababes leek. Een week later waren de lange bruine krullen samengeklit tot één grote sliert en moesten ze er zo snel mogelijk weer uit. Nog vóór het grote optreden. Van de teleurstelling kneep ik een oranje plastic opblaasstoel kapot. Mijn vriendinnen schrokken zo van mijn uitbarsting dat ik voortaan niet meer mee mocht spelen. ‘Fleur is helemaal para geworden’, zeiden ze en ik werd uit het groepje gezet.
Tegenwoordig zit de overtuiging dat ik niet boos mag worden diep in mij genesteld. En ik ben niet alleen: in het algemeen horen vrouwen hun boosheid niet te uiten. Een boze vrouw is hysterisch, moeilijk of een regelrechte bitch. Als meisje leerde ik om bevallig te zijn, aardig te doen en niet te veel ruimte in te nemen: een mooi popje dat ja-knikt en meebeweegt. Zo nam ik op tienjarige leeftijd al voor om mij voortaan in te houden, mij niet uit te spreken, uit angst om uit de toon te vallen, het ‘verkeerde’ te zeggen of een slecht mens te zijn.
Als ik geloof dat alleen overduidelijk slechte mensen racistisch kunnen zijn, of dat dit voorkomt uit een persoonlijke haat, zal ik mij gekwetst of beledigd voelen wanneer ik word gewezen op een onbewust racistische aanname
In veel vrouwen zit een diepgeworteld streven om perfect te willen zijn. De ideale vrouw is een geweldige moeder, een toegewijde vriendin en een betrouwbare werknemer. Omdat vrouwen hier veel voor opgeven, voelt elke kritiek of twijfel, elk barstje in dit dunne harnas van geveinsde perfectie, als een doodsteek. Ons al wankele, fragiele zelfbeeld stort in.
De zwarte vrouw
Toen ik bij een café in Brussel werkte, had ik een vrouwelijke collega, Daniëlle, die fel, direct en mondig was in plaats van dat ze zich schikte naar anderen. Ik voelde me bij de eerste ontmoeting al door haar geïntimideerd, en was verbaasd dat zíj vriendinnen met míj wilde zijn. Ze verzachtte, nam mij in vertrouwen en sloot mij moeiteloos in haar hart. Toch bleef ik ergens op mijn hoede, bang om iets te doen wat haar boos zou maken. En dat gebeurde.
Op een avond nam ik haar mee naar een voorstelling. Ik gniffelde toen de jongen achter de kassa bleef steken bij het uitschrijven van haar achternaam. ‘Is my name funny to you?’ Daniëlles donkere ogen gloeiden van woede. Door te lachen om haar naam, voelde het alsof ik ook haar herkomst en identiteit belachelijk maakte. ‘Of course not!’ Ze liep van me weg, naar de andere kant van de bar, pakte haar telefoon en begon druk te bellen. Ik bleef ongemakkelijk staan en zag hoe de foyer langzaam leegliep. Na een half uur hing ze op en vroeg ik haar om mezelf uit te leggen en te bevrijden van het onaangename schuldgevoel. De voorstelling was al begonnen. Ik ben niet slecht, ik ben niet slecht, probeerde ik te bewijzen. Ik schrok ervan dat ik haar boos had gemaakt - ik was immers bedreven in de kunst van het conflict vermijden, van het dansen rond de confrontatie. Als vanzelf begon ik te huilen, en het stopte niet.
Wat volgde is een lang gesprek over racisme, waarin ik haar vooral probeerde te overtuigen van mijn goedheid en zij mij uiteindelijk geruststelde. In het moment had ik niet door hoe ik het voorval om mij liet draaien en het daarmee alleen maar verergerde. In plaats van dat we voornamelijk stilstonden bij wat haar raakte en boos maakte, ging het gesprek voor het grootste deel over mijn behoefte aan onschuld. Zij moest ineens mijn verdriet dragen en mijn pijn verzachten in plaats van andersom. Niet alleen wie ze laat, ook wie ze opvangt ervaart de zwaarte van elke traan.
Witte tranen
Pas toen ik voor het eerst van de term 'witte tranen' hoorde, werd ik me bewust van wat er zich toen had afgespeeld. Cultuurwetenschapper Robin Diangolo, zelf een witte vrouw, schrijft in haar boek White Fragility dat 'witte tranen' kunnen worden begrepen als een tactiek om niet te hoeven praten over racisme en white supremacy. Volgens Diangelo zijn emoties doordrenkt met politieke ideologie. Emoties worden gevormd door onze eigen vooroordelen, overtuigingen en de kaders die we gebruiken om sociale relaties te begrijpen. Als ik geloof dat het gepaster is voor een man om boosheid te uiten dan een vrouw, zal een boze man respect afdwingen terwijl een boze vrouw eerder minachtig oproept.
Dit geldt ook voor mijn beeld van iemand die racistisch is. Als ik geloof dat alleen overduidelijk slechte mensen racistisch kunnen zijn, of dat dit voorkomt uit een persoonlijke haat, zal ik mij gekwetst of beledigd voelen wanneer ik word gewezen op een onbewust racistische aanname. Als ik daarentegen geloof dat racistische gedachtenstructuren onvermijdelijk zijn omdat racisme verweven is met de manier waarop onze samenleving functioneert, zal ik eerder dankbaar zijn dat ik aangesproken word. Eenmaal bewust gemaakt, kan ik dan ook mijn aanname herzien, en dit is hoe verandering mogelijk is.
In sommige gevallen lijkt het gewenst om te zwijgen bij het zien van onrecht, terwijl het 'juiste doen' zou inhouden om voor iemand op te komen
Het laten van 'witte tranen' trekt de aandacht weg van het aankaarten van institutioneel racisme. Iedereen is racistisch, ook de zogenaamd 'altijd goedbedoelende witte vrouw'. De vraag is vervolgens hoe dit racisme zich manifesteert en niet of. Witte vrouwen profiteren, bewust of onbewust, van hoe onze maatschappij uitgaat van de witte mens en zijn hier, of ze het willen of niet, medeplichting aan. Eerder schetste ik al hoe ik als vrouw geraakt wordt door seksisme en hoe dit bij mij tot een onmenselijk perfectionisme heeft geleid. Door blind te zijn gebleven voor mijn eigen privilege, zag ik niet in hoe mijn feminisme alsnog gekleurd was door mijn witte huid. Laat mij, en andere witte vrouwen, dus inzien dat we niet enkel slachtoffer maar ook dader zijn van onderdrukking.
Perfectie als witte vrouwen-mythe
Door een ander boek dat ik hierover heb gelezen, werd het me nog duidelijker hoe ik als witte vrouw onontkomelijk racistisch doe. Regina Jackson en Saira Raode, twee vrouwen van kleur, beschrijven in White Women hoe het streven naar perfectie bij witte vrouwen leidt tot de onderdrukking en uitsluiting van vrouwen van kleur.
De drang tot perfectie is namelijk niet eigen aan alle vrouwen, maar alleen aan witte vrouwen. Een witte huid is namelijk een ontoereikende maar noodzakelijke voorwaarde voor perfectie in onze maatschappij. Het perfectionisme van witte vrouwen is daarbij niets meer dan een patriarchale valstrik, omdat witte vrouwen nooit mooi, rijk of slim genoeg zullen zijn. Daarbij hebben witte vrouwen door dit streven ook onderling de neiging om zich met elkaar te vergelijken en in competitie te treden, omdat perfectie alleen kan floreren in het bijzijn van imperfectie. Misogynie raakt zo geïnternaliseerd en brengt ons niet alleen tot het afwijzen van onze eigen gebreken, maar ook tot het naar beneden halen van elke andere witte vrouw die zogenaamd meer geslaagd zou zijn dan wijzelf.
Want wiens joy, of geluk, houden we binnen ons huidige systeem in stand als we stil blijven?
Witte vrouwen hebben de neiging om altijd aardig gevonden te willen worden. Aardigheid wordt van ons verwacht, ongeacht van hoe wij ons werkelijk voelen. Het zit in de manier waarop een man ons ongevraagd verzoekt om ‘ff wat blijer te kijken’ of wanneer we zenuwachtig om een seksistische of racistische grap lachen. De manier om af te komen van dit witte vrouwen-only perfectionisme is streven naar meer eerlijkheid en authenticiteit. Jackson en Raode maken in hun boek een onderscheid tussen niceness en kindness. Niceness gaat over doen wat hoort en kindness gaat over wat juist, of rechtvaardig is om te doen onafhankelijk van hoe dat overkomt op anderen. In sommige gevallen lijkt het gewenst om te zwijgen bij het zien van onrecht, terwijl het 'juiste doen' zou inhouden om voor iemand op te komen.
Er is moed nodig om ongelijkheid te benoemen, om onvrede te uiten en onaangename gevoelens op te roepen. Een feminist is iemand die die niet bang is om diens ongenoegen uit spreken, diens glimlach te sparen en dus to kill ‘joy’, zoals de dekoloniale feministe Sara Ahmed het noemt in haar Killjoy Manifesto. Want wiens joy, of geluk, houden we binnen ons huidige systeem in stand als we stil blijven?
Minder tranen, meer woede
Vijf jaar na die ene avond in Brussel begrijp ik pas hoe mijn reactie destijds zich verhoudt tot een grotere geschiedenis van het ondermijnen van de emoties van vrouwen van kleur. In plaats het ongemak van de situatie te accepteren, te erkennen dat ook ik me begeef in een fucked up systeem van institutioneel racisme, had ik zonder erbij na te denken het gesprek om mij laten draaien. Daniëlles pijn raakte ondergesneeuwd door mijn schuldbewuste tranen.
Het spijt me, Daniëlle. Ik had beter naar je moeten luisteren en er meer voor je moeten zijn. Ik bewonder je om je kracht. Je geeft me de moed om me uit te spreken, mijn stem te verheffen en boos te worden, alleen al door jezelf rond mij te zijn. Mij uitspreken is eng, vooral als ik geen fouten mag maken vanuit mijn eigen, geïnternaliseerde, perfectionisme. Wat weet ik nou over racisme?
Bij deze neem ik de verantwoordelijkheid op me om me niet meer te laten verdoven door deze innerlijke criticus maar deze juist als kompas in te zetten in de strijd tegen racisme. Dit doe ik door boeken als White Women te lezen en andere witte vrouwen aan te spreken op hun vermeende onschuld. In onze feministische strijd tegen patriarchale onderdrukking moeten we als witte vrouw inzien hoe onze huidskleur daaraan bijdraagt. Pas dan kunnen we ons in gezamenlijkheid en zusterschap tegen hetzelfde systeem verzetten. Wees dus onstuimig, breek uit je comfortabele meegaandheid. Wees een killjoy en niet bang om moeilijke, ongemakkelijke thema’s aan te snijden. Want, zoals Audre Lorde mooi verwoordde, ‘Your silence will not protect you.’
Fleur den Boer is schrijver en filosoof. Na zeven jaar in Brussel te hebben gewoond, waar ze haar eigen solidaire café oprichtte, is ze terug in Amsterdam. Ze schrijft over wat haar raakt en ziet schrijven als een vorm van activisme. Ze onderzoekt haar vrouwelijke stem via verschillende expressievormen. Naast verhalen, essays en poëzie, uit ze zich in haar kleding, recepten, (paal)dans, beeld en theater.
Eva van den Biggelaar is een illustrator en animator uit Eindhoven. Vanuit haar werkplek in het creatieve Strijp S werkt ze graag aan projecten binnen de culturele sector en met persoonlijke, kleine verhalen. Met veel textuur, een minimaal kleurpallet en een intiem karakter wil ze deze verhalen vertellen.