29 december 2011, 07:54
De zaalarts trekt met een pincet voorzichtig de wang van het gezicht los. Zijn assistente draagt groene handschoenen. Ze snijdt met een scalpel langzaam het laatste vlees los dat nog aan het hoofd vastzit. “Sterilisatiebakje.” De wang valt in het bakje en de arts zet het in een piepschuimen doos met ijs erin. De assistent zet de doos op een kar en een ander rijdt de kar weg. Blond haar, krulletjes in de nek, een kettinkje met Frits om de hals. De ogen van de jongen zijn gesloten. Naast hem piept een monitor. Uit zijn pols komen slangen die eindigen in doorzichtige en rode zakjes aan een ijzeren kapstok op wieltjes. Als Frits uren later wakker wordt, zal hij tegen de dienstdoende nachtzuster zeggen dat het zijn eigen schuld was. Buiten knalt vuurwerk.
16 juni 2011, 14:00
De frietjes zijn zout en koud. Kinderen met dinosaurussen in hun handen rennen door McDonalds. Op de wc glijdt Sil uit over een prop nat wc-papier. Hij grijpt zich vast aan de wastafel. Hij is duizelig en hij zweet. Op de snelweg reed kilometerslang een politiewagen achter hem. Die maande hem niet tot stoppen. Er rennen een paar jongetjes de wc’s binnen. Een jongen spuit Sil bij het weggaan in zijn nek. Sil gooit nog wat water in zijn gezicht en legt vijftig cent op het schoteltje. De schoonmaker knikt. Hij kijkt niet op van zijn Turkse krant.
Op de snelweg veel caravans en campers. In de berm plast een jongetje tussen een boom. Zijn vader rookt een sigaret en houdt een pak tissues in de andere hand. Sil moest het altijd ophouden van zijn vader. Altijd waren ze er bijna. ’s Nachts had Sil buikpijn, maar dan sliepen zijn ouders.
Bij de grens staat niemand. Alleen een rokende Mercedes op de vluchtstrook. Vier vrouwen en een man, witgeblokte tassen op het dak gebonden. De vrouwen plukken bloemen in de berm. Thuis rijdt Sil zijn rode Peugeot het plein op, achter het huis. Hij wacht tot elf uur, wanneer het donker is. De buren zijn aan het barbecueën. Hij lost de achterklep. Het vuurwerk zit in dozen waarop ‘Potgrond uit Overpel’ staat geschreven. This side up. In de kelder zet Sil de dozen in stalen bakken die een kelderbrand kunnen doorstaan. Een vonkje kan namelijk fataal zijn.
28 december 2011, 13.00
Tim zit in 3B. Frits in 2D. Frits is blijven zitten afgelopen jaar. Tim is de leider van de groep en Frits is wat je zou noemen een meeloper. Vorig jaar werd hij twee weken geschorst voor iets wat niet zijn plan was. Hij had een brugklasser in de boekenkelder opgesloten. Die werd er pas na drie uur uitgehaald door de conciërge. Tim vond dat een brugklasser te zelfverzekerd uit zijn ogen keek en bovendien was de jongen dwars door het rookgroepje heengelopen. Samen zouden hij en Frits de jongen te grazen nemen. Tim hield de wacht terwijl Frits hem in de val lokte. Frits kreeg straf. Tim niet. Regel één in hun groep: niemand verraadt niemand.
Er zit een zak Doritoschips onder de spin van Tim. Op zijn rug een Eastpackrugtas. De rits is stuk. Tim roept "Ewa!" als hij Frits ziet staan voor de Nicolaaskerk. "Ewa," dat roepen Ismaël, Mo en Zakaria altijd naar elkaar ter begroeting. Frits is op het skateboard. “Heb je het?” Frits opent de rits van zijn trainingsjack, doet zijn hand erin en laat tussen duim en wijsvinger de hoek van twee briefjes van vijftig zien. “Mijn opa telt de kassa maar af en toe. Hij stopt er toch zo mee.” Frits pakt zijn telefoon. Hij toetst in: “We zitten bij de Nicolaaskerk. Skateboard en 100 euro. Lator.”
Samen eten ze de chipszak leeg. Ze zitten op de treden van de kerk. Het is niet eens zo koud voor een decemberdag. Ze kijken naar een filmpje op Tims telefoon waarop Ismaël achter juffrouw Zengers aansluipt door de school. Juffrouw Zengers heeft niks door. Op het laatste beeld zie je haar op de pot zitten. Ze heeft grijze uitgroei en vijlt haar nagels. “Daar komt hij aan,” zegt Tim en wijst naar een rode auto die stapvoets aan komt rijden. Frits pakt zijn board en rolt naar de auto aan de andere kant van de weg. Hij geeft het geld. De man geeft door zijn autoraam een pakketje aan Frits. Die stopt het in zijn Eastpack. Thuis legt Frits de nitraten in de opslagkelder van opa. De laatste kruidenier in de stad.
Illustratie: Tejo Verstappen
16 juni 2011, 12.15
De laatste keer dat Sil haar zag had ze een rugtas op haar rug, met een bungelend statief eraan. Naast haar liep een mooie jongen met een bolhoedje. De jongen lachte. Waarschijnlijk zijn ze toen gaan zoenen, maar Sil was de hoek al om. Een paar maanden eerder was ze bij hem weggegaan uit liefde voor hem, zei ze. Zijn ouders spreekt hij niet meer. Met zijn werk op het kantoor was hij gestopt. Bij de contractverlenging had hij laten weten ontslag te nemen. Maar hij ging niet reizen, zoals hij zich had voorgenomen. Verder dan vluchten zoeken op Ryanair kwam het niet. Soms ging hij naar België, naar het water kijken in Antwerpen. En onderweg passanten om een sigaret vragen. Lukte altijd. Op een dag kwam hij ‘s nachts in een café een man tegen. Of hij Belgisch vuurwerk wilde verhandelen. Een flinke winstmarge. Hij hoefde het alleen in Hasselt op te gaan halen, een paar duizend euro te betalen en het voor een veelvoud daarvan in Nederland te verkopen.
Sil parkeert de auto voor het rijtjeshuis in Hasselt. Een man in het nationale shirt van Tunesië doet open in een trainingsbroek. Ze gaan aan een tafel zitten. De Tunesiër rookt een waterpijp, aan Sil geeft hij een Marlboro. Ze gaan de kelder in. Daar geeft hij de Tunesiër drieduizend euro. De man helpt niet met sjouwen. Sil heeft zin in McDonalds gekregen.
28 december 2011, 13:06
Sils telefoon trilt. “We zitten bij de Nicolaaskerk. Skateboard en 100 euro. Lator.” Sil pakt een stapel nitraten uit de kelder, rolt ze in krantenpapier en stapt in zijn rode Peugeot.
29 december 2011, 07:18
Tim zou het stiekem filmen vanuit de struiken. Geheid hits op YouTube. Ismaël eat your heart out! Gegarandeerd chaos. De lerarenstalling in puin. Om kwart over zeven is er nog niemand op school. Alleen de conciërge kan ieder moment aankomen. “Tim. Effe geen geintjes nu.” Frits doet zijn capuchon op en een zwarte sjaal voor zijn mond. Hij heeft een oude spijkerbroek van zolder gepakt. Zo eentje die iedereen heeft en waarmee hij niet herkend zal worden. Frits rent vanuit de struiken naar de stalling. Hij heeft 26 nitraten met plakband aan elkaar vastgetapet en één grote lont gemaakt. Hij steekt de lont aan, wil wegrennen en dan opeens: een steekvlam gevolgd door een flits en een harde knal.
Twintig tellen later heeft de conciërge de centrale aan de lijn. “Wellantcollege ja." Bewusteloos en met een bebloed gezicht wordt Frits met spoed naar het ziekenhuis gereden. Over zijn gezicht heeft het ambulancepersoneel een doek gelegd. Tim is via de achterkant van de bosjes weggeslopen. Het filmpje zet hij niet op YouTube.
2012
De jongen met dat skateboard stond in de krant. Een stoere jongen. Daarnaast een foto van een jongen in een ziekenhuisbed. Hij miste een deel van zijn wang, een oog zat dichtgeplakt en er was een hap uit zijn kaak.
Dit is een gastbijdrage van Ralf Groothuizen. Ralf is freelance journalist.