Dit najaar verschijnt bij de nieuwe uitgeverij Babel en Voss de bundel “Wat we missen kunnen,” een originele verzameling pleidooien tegen overbodige producten, organisaties en personen. Hard//hoofd levert een bijdrage en in de aanloop daarnaar publiceren redactieleden hun stukken rond dit thema.
Deze keer: sinds wanneer is 'jezelf zijn' een prestatie? Volgens Rosanne zijn we allemaal niet zo bijzonder als we denken.
We denken dus we zijn. Sinds de Verlichting zijn we ons bewust van onszelf, een op zich waardevolle ontwikkeling. Maar de laatste tijd lijkt het alsof we helemaal niet meer denken, enkel ‘zijn’. Het zijn, en dan vooral het onszelf zijn, lijkt veel belangrijker dan het denken dat er aan vooraf zou moeten gaan. Iedereen is in de eerste plaats ‘lekker zichzelf’ en iedereen heeft het vooral constant over zichzelf. Je kunt geen gesprek meer voeren zonder dat iemands zelf zich ergens tussenwringt. Daar komt nog bij dat je ook nog een eigen zelf hebt die altijd in je nek hijgt. Wat moeten we ermee? Maar niemand lijkt zich deze vraag te stellen. Onszelf zijn is een trend geworden waar iedereen scrupuleloos aan meedoet. En net als Ugg’s, Leo Blokhuis en ontbijtgranen met chocola dient ook deze trend met gepaste argwaan bekeken te worden.
“Het leukste wat je kunt worden is jezelf” dat is het eerste wat bij me opkomt als ik over deze ontwikkeling nadenk. Misschien is het allemaal wel begonnen met deze Manpower-slogan van een paar jaar geleden. Volgens dit motto hoef je je namelijk geen zorgen te maken over wat je wilt worden als je later groot bent. Jezelf worden staat namelijk los van een bepaald beroep uitoefenen en is bovendien nog veel leuker ook. Het jubelende gebruik van het woordje ‘leuk’ in deze context staat voor alles wat mooi, goed en waar is. Jezelf worden: dat je daar niet eerder aan gedacht hebt! Jezelf worden is dus het leukste wat je kunt bereiken en het is ogenschijnlijk makkelijk. Je hebt immers alles al in huis.
Het mag dan gemakkelijk lijken, in feite kost het bloed, zweet en tranen. En vooral geld, want er is een hele industrie ontstaan rond jezelf worden en jezelf blijven. Het zelf is een maakbaar iets en dient voortdurend ontwikkeld te worden. Zo kun je jezelf terugvinden door te zwemmen met dolfijnen, te survivalen in de Ardennen of op schildercursus te gaan. Ook zijn er allerlei soorten coaches die je kunnen aanmoedigen vanaf de zijlijn terwijl je met jezelf bezig bent. In magazines als Flow en Happinez lees je verhalen over hoe anderen met zichzelf bezig zijn. Ondertussen denkt iedereen onophoudelijk na over zichzelf en wisselt met elkaar de laatste zelfhulpboeken, yoga-reizen en tips voor persoonlijke effectiviteit uit.
Zijn real-live shows in principe niet een uiting van dezelfde trend? Ongegeneerd kijken hoe anderen lekker zichzelf zijn. Hierin bestaan dan ook weer gradaties die direct effect hebben op de populariteit van de deelnemers. Zo wordt er dan bewonderend over een deelnemer gezegd: “Die is gewoon zo lekker zichzelf” daarin ligt de wens besloten om dat ook te kunnen, zo heerlijk jezelf zijn.
We wurmen onszelf overal tussen, ook in de taal. “Lekker je ding doen” is daar een goed voorbeeld van. De overtuiging waarmee de uitdrukking wordt gebruikt maakt de spreker onaantastbaar: je doet lekker je ding. Wat je doet valt samen met wie je bent. En wie het waagt daar tegen in te gaan of vragen over te stellen, morrelt dus niet aan wat je doet of hoe je dat doet, maar aan wie je bent. Dit maakt elke vraag en elk gesprek hyperpersoonlijk. Mensen versmelten als het ware met wat ze doen, want in wat ze doen zijn ze “lekker zichzelf”. Zo maakt iedereen van z’n hobby z’n werk en is wat kritische distantie ver te zoeken. Hoe kun je iemand dan ooit nog aanspreken op z’n houding of functioneren? Hoe raak je ooit weer uit die fuik van jezelf zijn tussen al die miljoenen anderen die ook zichzelf zijn? Hoe kun je nog iets zeggen, hoe kun je nog iets vragen? En vooral: wat heeft het voor zin om de hele tijd bezig te zijn met jezelf?
We zijn onszelf, tegen wil en dank. Welke andere optie hebben we immers? Mensen zijn tenslotte ook maar dieren. Ik zeg ook niet dat we minder met onszelf bezig moeten zijn zodat we ons meer kunnen richten op de ander. Maar ik word zo moe van mezelf, en van al die andere zelven. Als ongenode gasten dringen onze zelven zich op en eisen continu het hoogste woord. Het is de schaamteloosheid die ik stuitend vind, de schaamteloosheid waarmee iedereen zich het recht toeeigent altijd en overal zichzelf te zijn en het daar dan ook nog eens steeds over te hebben. Iets meer schaamte, iets meer terughoudendheid, alsjeblieft. Ik vroeg een Vlaamse kroegbazin eens wat ze van de filmster vond die dagelijks aan haar toog te vinden was. Zij verzuchtte onaangedaan: “Ach ja, da’s nu echt nen mens lijk nen ander”. En zo is het, we zijn allemaal mensen zoals elk ander, meer niet.