Er staat veel op het spel tijdens de klimaattop in Kopenhagen. Het is de hoogste tijd voor een goede vervanger van het Kyoto-verdrag uit 1997; dat verdrag loopt in 2012 af en kent een groot aantal tekortkomingen. Bovendien zijn de internationale verhoudingen flink veranderd. Zo zijn landen als China, India en Brazilië sterk in opkomst en leveren zij dus ook een steeds grotere bijdrage aan de toename van CO2 in de atmosfeer. Het is aan ‘Kopenhagen’ om te zorgen voor een goede opvolger.
Centrale vraag is natuurlijk: gaat het lukken? Voordat die vraag beantwoord kan worden, is het goed te kijken naar de ‘specs’ van de klimaatconferentie. In Kopenhagen – voor de gelegenheid omgedoopt tot Hopenhagen – zijn zo’n 15.000 onderhandelaars uit 192 landen bijeen om een opvolger voor het Kyoto-verdrag uit de grond te stampen. Alle ogen zijn natuurlijk gericht op de Verenigde Staten en China. Die twee kunnen de conferentie maken of kraken. China heeft de VS inmiddels ingehaald als grootste uitstoter van CO2 en een succesvol nieuw klimaatverdrag kan niet zonder een handreiking tussen beide landen. Ze maken samen met de VN en Rusland deel uit van het kamp der ‘grote jongens’. Daar tegenover staan opkomende economieën als India en Brazilië. En dan zijn er nog de Afrikaanse landen als Zuid-Afrika en Ethiopië, waar de belangen minstens even groot zijn. Zuid-Afrika is dankzij de eigen kolenindustrie een van de meest CO2-intensieve landen ter wereld, en Ethiopië – dat kampt met grote droogte en armoede – voelt de gevolgen van de klimaatverandering hard.
Maar gaat het lukken? Zij die denken van wel, weten zich gesterkt door een klimaatbewustzijn dat het afgelopen decennium enorm gegroeid is. Dat komt door de media, die gretig hierover berichten, maar ook door de populaire cultuur. Kijk naar regisseur Roland Emmerich, die met films als The Day After Tomorrow en 2012 miljoenen bioscoopbezoekers voorzag van apocalyptische klimaatvrees. Al was het maar voor een paar uur. Gesterkt door dat gegroeide bewustzijn zou je denken dat de heren in Kopenhagen niet anders kunnen dan rigoureuze maatregelen nemen, dat ook de wereldleiders hun ego’s en belangen opzij zullen zetten voor een betere wereld.
Aan de andere kant heeft die grotere aandacht voor het klimaat ook gezorgd voor meer klimaatmoeheid en een flinke hoeveelheid cynici. Inmiddels woedt er een ware oorlog tussen klimaatfundamentalisten en zij die denken dat het allemaal wel meevalt. Vorige week lekte een serie e-mails van klimaatwetenschappers waarin ze het manipuleren van onderzoeksresultaten bespreken. Koren op de molen van de tegenstanders, die meteen riepen dat de opwarming van de aarde een fabeltje is.
Bovendien spelen er enorm veel verschillende belangen die misschien niet in een compromis te vangen zijn. Grootste twistpunt is hoeveel er gesneden moet worden in de eigen CO2-uitstoot. Snel groeiende landen als Brazilie, India en China zijn huiverig om daarin grote beperkingen te accepteren. Zij beginnen tenslotte net lekker mee te doen. Die groeiende economie bestrijdt de armoede in hun land, zullen ze beweren, en dat argument is moeilijk te weerleggen. Als bijvoorbeeld China teveel beperkt wordt in de eigen CO2-uitstoot dreigt het, net nu het leuk mee gaat in de vaart der volkeren, de deksel op de neus te krijgen. Geen wonder dat verscheidene Chinese topeconomen al wekenlang in koor heel hard ‘nee’ richting Kopenhagen aan het schreeuwen zijn. Het land is bang met een time-out opgezadeld te worden die een verlammende werking op de eigen groei zal hebben.
Barack Obama's speech werd verplaatst van het begin van de klimaattop naar het einde ervan. Is dit goed of slecht nieuws?
En dat is een sentiment dat in iedere opkomende economie speelt. Dat de wereldwijde industrialisatie grootschalige negatieve gevolgen heeft voor de gezondheid van onze planeet staat buiten kijf – en met het intensiveren van die industrialisatie intensiveert ook de aftakeling. Dat zullen de ‘nieuwelingen’ niet tegenspreken. Maar een pas op de plaats zullen ze niet snel maken. Gisteren lekte de conceptovereenkomst van de klimaattop. Vooral de ontwikkelingslanden schrokken zich rot, omdat de tekst hen dwingt akkoord te gaan met een flinke afname van de CO2-uitstoot, in tegenstelling tot de grote landen die meer mogen blijven uitstoten.
Toen bekend werd gemaakt dat de Amerikaanse president Obama niet aan het begin, maar aan het eind van de top zou spreken, wakkerde de hoop kortstondig aan. Die wijziging van de plannen was voor sommigen een teken dat ook de VS een mooi akkoord verwacht. Een overeenstemming die Obama met een van zijn sterke speeches luister bij zal kunnen zetten. Die hoop sloeg gisteren om in onrust. Men zag in dat Obama juist wel eens zou kunnen worden ingezet om een verdrag te verkopen dat voor veel landen buitengewoon ongunstig is.
Deelnemers aan de conferentie proberen de indruk te wekken dat de sfeer in Kopenhagen er één is van ‘de schouders eronder’. Maar de manipulatieve e-mails van vorige week, en de gelekte concepttekst hebben het onderlinge wantrouwen vergroot. Dat er iets moet gebeuren is evident. Maar een oplossing daarvoor is onmogelijk te realiseren in het overvolle mierennest dat Kopenhagen dezer dagen is.
Laten we Kopenhagen zien als een soort grote netwerkborrel, waar landen nader tot elkaar kunnen komen, met elkaar blijven praten en onderling bilaterale overeenkomsten gaan sluiten. Zo gingen Burkina Faso, Soedan en Frankrijk onlangs een deal aan om bestaand bos te beschermen, zo valt op weblog Sargasso te lezen. Het blog hoopt op een ‘waaier van bilaterale overeenkomsten’. Mocht dat het resultaat van Kopenhagen zijn, dan is dat al heel wat. In dat geval zal er in 2010, hoogstwaarschijnlijk in veel kleinere kring, een opvolger van Kyoto uitgedokterd worden. Maar voor nu zijn het twee gespannen weken en moeten we afwachten welke boodschap de messias uit Washington uiteindelijk de wereld in zal sturen.
-Tim Fierant (Hoogeveen, 1981) is journalist. Begin 2009 studeerde hij af aan de masteropleiding Journalistiek aan de Rijksuniversiteit in Groningen. En hoewel Groningen zich tijdens zijn zes zonovergoten studiejaren aldaar diep, diep in zijn hart wortelde zag hij al snel in dat er op media- en journalistiek gebied meer te halen viel in de randstad. Daar woont hij nu, in een woonboot. Of, in de woorden van zijn huisbaas/buurman: aan het ‘gouwe raandje van Amsterdam’.-