Elke week zit schrijfster Kira Wuck een half uur in een wachtkamer. Ze trekt een nummertje, hoewel ze geen afspraak heeft, kijkt om zich heen en wacht. Elke zondag een andere wachtkamer, een andere sfeer en andere wachtenden, verbeeld door Ludwig Volbeda.
Het is lastig om bij de wachtkamer te komen omdat je eerst door een grote hal moet om je bij een balie te melden, ik probeer onopvallend door de hal te lopen als een beveiliger mij aanspreekt. Ze zegt dat ze deze ruimte graag vrij wilt houden en vraagt waar ik naar op zoek ben. “Naar de wachtkamer”, zeg ik. Ze wijst me de weg. Zo kom ik zonder me aan te melden toch in de wachtkamer.
De wachtkamer is een open ruimte, rechts staan allemaal computers, die waarschijnlijk bedoeld zijn om vacatures op te zoeken. Er lopen veel beveiligers, eentje staat in de wachtruimte met zijn armen over elkaar, ik ga met mijn rug naar hem toe zitten.
Er wachten niet veel mensen. Een brede man met een leren jas en lang zwart haar zit met zijn zoontje aan een tafel. Hij vult een formulier in. Zijn zoontje kijkt geduldig voor zich uit. Links zit een sportief geklede jongeman met kort rood haar. Hij houdt een formulier dubbelgevouwen tussen zijn handen en kijkt oplettend om zich heen. De beveiliger werpt even een blik op mijn opschrijfboekje. Dan komt een opgewekte jongen met een lange dread de wachtkamer in. Hij staart een tijdje naar de folders die tegen een muur hangen voordat hij gaat hij zitten. Hij draagt een nette broek. Het valt me op dat alle wachtenden hun best hebben gedaan om er zo goed mogelijk uit te zien. De vrouwen hebben veel make-up op en de mannen dragen verzorgde kleding. Behalve een man die een leren jas draagt met twee uitgescheurde zakken. De zakken hangen los naar beneden. Hij drinkt koffie, maar ik zie nergens een koffieautomaat. Wachtenden worden om de beurt bij hun achternaam geroepen en mogen mee een kamertje in.
Vlak na mijn studie kunsteducatie had ik een paar maanden een uitkering omdat ik geen baan kon vinden en niet goed wist wat ik wilde. Een van de vragen die ze stelden bij de aanvraag, was of er ook kledingstukken van anderen in mijn wasmand terecht kwamen, zoals sokken. Want als je elkaars was doet, heb je een gezamenlijk huishouden. Ook wilden ze weten hoe vaak dezelfde persoon bij mij at. Hoe vaak moet je samen eten voordat het een relatie wordt, waarschijnlijk wist het DWI dat.
Ik loop naar de muur met folders, het zijn optimistische folders met opgewekte werkende mensen erop, als ik mij omdraai zie ik dat de wachtkamer ineens helemaal leeg is, de beveiliger kijkt mijn kant op, ik knik en loop naar buiten.
--
Lees ook de vorige wachtkamers (geschreven vanuit een ziekenhuis, een fertiliteit/geboortecentrum) en een apotheek.