Het besluit van de Vrije Universiteit om de bachelorstudie Nederlands niet langer aan te bieden heeft weinig wenkbrauwen doen opgaan. Ook Dennis Faase, oudgediende van de studie, was niet verbaasd. En dat is nou net het probleem, legt Faase uit.
De Vrije Universiteit in Amsterdam stopt met het aanbieden van de bachelor Nederlandse Literatuur en Samenleving. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ingrid van Engelhoven (D66) zegt ‘niet verrast’ te zijn met deze beslissing: animo voor de studie was laag en Nederlands kon men in Amsterdam al studeren aan de UvA.
Als oud-student van deze binnenkort te verdwijnen opleiding ben ook ik niet verrast met het besluit van de VU, maar wel om heel andere redenen dan onze minister. Nu wordt er een Deltaplan Talen in het leven geroepen om erachter te komen waarom studenten van tegenwoordig er niet meer voor kiezen Nederlands te studeren. Mij lijkt het echter verstandiger de vraag om te draaien.
Waarom zou je, als slimme, ambitieuze scholier, wél kiezen voor een studie Nederlands?
Als je werken met formules toch stom vond, kon je altijd nog het bedrijfsleven in.
Stel, je zit in het derde jaar van je HAVO of VWO. Opeens moet je kiezen welk profiel je gaat volgen. Laten we ervan uitgaan dat je een ideale leerling bent en overal een voldoende, misschien zelfs ruim voldoende voor staat. Je bent slim, gemotiveerd en kan dus alle kanten op. Het enige probleem is: je twijfelt. Je vindt Nederlands een leuk vak, misschien wel hét leukste vak, maar je bent ook goed in wiskunde en scheikunde. Kies je dan voor het profiel Cultuur en Maatschappij, of toch voor iets met meer bètavakken erin?
Toen ik veertien jaar geleden met mijn klasgenoten voor deze beslissing stond, was het vrijwel ondenkbaar dat je voor de eerste optie koos. En ik heb niet het idee dat de zaken tegenwoordig erg anders liggen.
Deels zijn er praktische argument te geven waarom de twijfelende scholier een N-profiel zou moeten kiezen. Ten eerste: baangarantie. In mijn middelbareschooltijd (2002-2009) was er een nijpend tekort aan hoogopgeleide technici, en de overheid stimuleerde scholen om hun leerlingen op te leiden voor deze sector. (Als je werken met formules vervolgens toch stom vond, kon je altijd nog het bedrijfsleven in.)
Wie wilde er nou het domste pakket kiezen, alleen maar ‘voor de lol’?
De tweede reden om bij twijfel te kiezen voor een N-profiel, is dat dit toegang geeft tot vrijwel elke vervolgopleiding. Een verstandige keus dus. Je kan die lastige studiekeuze zo namelijk altijd nog uitstellen tot na je slagen.
Ten derde kies je wellicht voor een technisch profiel, omdat het je nou eenmaal ligt en je het leuk vindt.
Zo bekeken is het geen verrassing dat niemand Nederlands wil studeren. Met een talenprofiel kan je minder studies kiezen en ga je waarschijnlijk minder geld verdienen. Tot nu toe weinig redenen voor de twijfelende student om een talenpakket boven een technische te verkiezen. Zelfs als je liefde voor Nederlands zo sterk is, dat je je niet zo makkelijk laat afschrikken, dan nog zijn er minder ‘objectieve’ zaken om rekening mee te houden.
Ik herinner me dat alle ‘slimme’ leerlingen een N-profiel kozen. Dat was nou eenmaal de consensus: als je slim was, deed je N&T. Tenzij je geneeskunde wilde studeren, dan deed je N&G. En als je dat niet aankon, was er E&M, want daar zat nog wiskunde A in en daarmee kon je misschien bij een bedrijf aan de slag. Helemaal onder aan deze hiërarchie stond C&M. Het ‘pretpakket’. Wie wilde er nou het domste pakket kiezen, alleen maar ‘voor de lol’?
Het feit dat jongeren niet meer voor een studie Nederlands kiezen heeft niet zomaar te maken met een afnemende interesse in de taal.
Met die gedachtegang wordt ook de derde reden – ‘je moet kiezen voor wat je leuk vindt’ – behoorlijk lastig gemaakt. Hoe vrij ben je werkelijk om een interesse te ontwikkelen, als niemand je kan uitleggen waarom je interesse daadwerkelijk waardevol is? Zaken als motivatie, inspiratie, interesses, identiteit en studiekeuze zijn lang niet helemaal aangeboren, maar worden vormgegeven in een sociale omgeving. In het bijzonder jonge mensen zijn zeer gevoelig voor de signalen om zich heen, de wegaanduidingen die de omgeving hun geeft om hen te begeleiden op hun levensweg. En laat het nou net zo zijn dat deze sociale omgeving het kiezen voor een talige studie ontmoedigt.
Wij bepalen als samenleving wat waardevol is, en volgende generaties nemen die waarden over. Het feit dat jongeren niet meer voor een studie Nederlands kiezen heeft niet zomaar te maken met een afnemende interesse in de taal. Het komt doordat de samenleving – politici, scholen, leraren, ouders, nieuwslezers, vloggers – ze geen andere handvatten biedt om hun interesses te ontwikkelen dan ‘baangarantie’ en ‘keuzevrijheid’. Combineer dat met een dedain voor elke vorm van kennis die niet ‘hard’ is, en daardoor voor ‘minder slimme mensen’, en het huidige tekort aan taal- en geesteswetenschapsstudenten is makkelijk verklaard.
Waarom zou je, als slimme, ambitieuze scholier, wél kiezen voor de studie Nederlands?
Deze vraag was natuurlijk sarcastisch gesteld, maar het blijft denk ik de juiste. Wat is het antwoord van minister Van Engelshoven hierop?
‘Je kunt er ook vertaler of redacteur bij een uitgeverij mee worden.’
Hoe moet een scholier ooit kiezen voor een talig profiel, laat staan opleiding, als zelfs onze minister van Onderwijs niet verder komt dan dit? In navolging van het besluit van de VU zijn er genoeg academici, docenten, schrijvers en columnisten geweest, die hebben laten zien waarom een studie Nederlands wel degelijk belangrijk is. Nu is het tijd dat politici dat ook eens proberen. Misschien dat er dan weer jonge mensen Nederlands durven te studeren.