We vervolgen de on//smakelijke week met een gedicht dat Elianne van Elderen schreef voor het programma Meat:Woman tijdens het Winternachten Festival in 2022. Wat is de connectie tussen het vrouwelijk lichaam en vlees? Waarom kunnen we alleen van iets houden als we het kunnen aaien?
1
Opgroeien als meisje gaat hier als volgt: je kleine lichaam strekt zich uit, wankelt, valt, krimpt ineen, leert buigen, staat op, valt opnieuw, stuiptrekt en begint dan bloed te lekken. Op een dag zal een man naar je toe lopen, een jager die de romp van het hert komt inspecteren (Zijn er vitale organen geraakt? Op welke termijn wordt verwacht dat de troonopvolging in gang kan worden gezet?). Hij zal vragen wie je bent (hij bedoelt: los van dit vlees). Hij zal beloftes als halfdood gebeten vogels tussen zijn tanden dragen.
2
Vanuit het keukenraam heb ik uitzicht op de hokken achter de hondenracebaan. Iedere zaterdagochtend snijd ik op het aanrecht grote blokken diepvriesvoer in porties, terwijl ik toekijk hoe mijn vader de honden muilkorft, uit hun hokken haalt, aanlijnt, wegleidt. Ik verdeel het voer over zeven boterhamzakjes. Niet elke hond komt terug na de race, ten minste, niet op dezelfde manier. Mijn vader probeerde me vroeger altijd van dat afscheid af te leiden door me de roestkleurige vacht van de winnende hond te laten borstelen. Toen hij mijn onverschilligheid ontdekte in de achtergebleven klitten, had hij door dat ik het wist. Ik kan je nu precies aanwijzen waar het aaien eindigt en het vlees begint. Ik lik het mes af, leg het neer.
3
Ik ken drie typen mensen: mensen die bij het woord ‘zweren’ aan beloftes denken, mensen die bij het woord ‘zweren’ aan wonden denken, en mensen die inzien dat die twee dingen vaak niet veel van elkaar verschillen.
4
Ik schommel ondersteboven aan het klimrek als één van de varkenskarkassen aan haken in de slagerij op de hoek waar we soms stiekem door het afgeplakte raampje naar binnen kijken. Mijn enkels zijn nog te mager om er mannen mee om te kopen. Een pond vlees is hier een munteenheid Mannen installeren wildcamera’s om het zich zo makkelijk mogelijk te maken. Mannen maken oogcontact met de chimpansees in de dierentuin, ondanks dat hen dat afgeraden wordt, maar ze hebben vertrouwen in de kooien, de tralies, de voedertijden. Mannen weten welke lichaamsdelen ze als wapen in kunnen zetten. Mannen kopen terraria met onvolgroeide kaaimannen, kunnen het zich veroorloven nog niet over gevolgen na te denken. Mannen mogen vallen en wij mogen gaan liggen. Wij incasseren. Wij knopen onze pezen tot tapijten. Wij likken. Wij kennen de smaak van wondvocht.
5
Van sommige dingen vraag je je af hoe ze kunnen breken (kleine tenen, brugpilaren, kattenstaarten), van andere dingen is het je meteen duidelijk (vingernagels, soepstengels, meisjes).
6
Hij maakt de fout mijn voorzichtigheid aan te zien voor liefde. Maar hij weet niet: een duif streel je ook eerst over zijn hals, voordat je in je ene hand zijn mollige lijfje en in je andere hand zijn kop beetpakt, hem zijn nek omdraait. Het is essentieel dat dit zonder aarzeling gebeurt. Het is essentieel dat je de goede richting van een vacht kent. Het is essentieel dat je op het juiste moment de andere kant op aait.
7
Met onze nagels kerven we onze namen in het metselwerk van de vleesverwerkingsfabriek. In de verte vist een reiger een kikker uit de sloot. Zij staat naast me en haar ogen glimmen dof als jelly beans. Ze geeft me aanwijzingen, positioneert mijn dijbenen zorgvuldig in het gras, voordat ze naast me komt liggen. Langzaam verschijnen de kraaien in cirkels boven onze hoofden. In alles wat we doen, doen we ons best om sierlijk te ontbinden. Het dons een kans te geven om op ons vlees te groeien.
8
Er zijn meisjes die koorddanser worden en er zijn meisjes die messenwerper worden en er zijn altijd mannen die ons hysterisch zullen noemen. Maar dat is een gesprek dat je vandaag niet kunt hebben, vandaag is geen dag om te wachten tot de eerste vliegenlarven op de wond afkomen. Leg je hoofd op zijn keel, luister als een middelgrote zwarte hond tot zijn ademhaling vertraagt, en bijt.
Deze bijdrage is onderdeel van de themaweek De on//smakelijke week.

Elianne van Elderen (zij/haar, 1997) schrijft gedichten en korte verhalen over kinderen die hun cavia’s vermoorden en fietstochtjes langs de vleesverwerkingsfabriek in haar Brabantse geboortedorp. Ze staat regelmatig op (literaire) podia en won de tweede prijs bij Write Now! 2020 en de derde prijs bij De (Turing) Gedichtenwedstrijd 2020.

Nina Läuger (zij/haar, 1993) is beeldend kunstenaar en de adjunct-hoofdredacteur van Hard//hoofd. In haar werk versmelten realiteiten tot wazige en vaak intieme droombeelden, die vertrekken vanuit een gevoelde lichamelijkheid.