Voetbal is een wispelturige, vrije, fascinerende, geweldige sport. Maar wie wekelijks op de vaderlandse knollenvelden verkeert, weet ook dat het er broeit. Rutger verbaast zich over de verbazing na de dood van een grensrechter: "In het amateurvoetbal is iedereen permanent woedend."
Overal in de voetbalwereld werd de afgelopen week “verbijsterd” gereageerd op de dood van een amateurgrensrechter uit Almere. KNVB-voorzitter Michael van Praag, chef amateurvoetbal Bernard Fransen, zelfs FIFA-baas Sepp Blatter reageerde geschokt. Ik verbaas me eerlijk gezegd vooral over deze verbazing. Dit kon iedereen die zelf in het weekend voetbalt, een kind naar de club brengt of een wedstrijdje fluit, al jaren zien aankomen. De KNVB-cijfers over het de molestaties van scheidsrechters zijn bekend, maar vormen maar een fractie van de wekelijkse hoeveelheid intimidaties, als overtreding gemaskeerde aanslagen en vechtpartijen die al jaren door clubs met de mantel der liefde bedekt worden. Begin dit jaar nog overleed een toeschouwer aan de gevolgen van een karatetrap van een gefrustreerde speler van de Amsterdamse club OSV. Toen ging al het amateurvoetbal gewoon door.
Natuurlijk is het goed dat er nu een schokeffect plaatsvindt en dankzij een heftig incident de ogen geopend worden. De vraag is alleen wat voor maatregelen hieruit zullen volgen. Ajax-trainer Frank de Boer wees op de rol van opvoeders, volgens FIFA-baas Blatter moet de sport gebruik maken van “positieve voorbeelden” en Johan Dollekamp van scheidsrechtersorganisatie COVS moeten clubscheidsrechters beter opgeleid worden. Mijn eigen club AVV Swift maakte al per mail bekend dat na overleg was besloten om “per direct de toegang van toeschouwers langs alle velden te verbieden”. Naar verluidt voelen scheidsrechters zich bedreigd door deze mensen, maar nu zal het handjevol vaders en vriendinnetjes dat de wedstrijden van mijn team meestal bezoekt, ook geweerd worden. Een stompzinnige paniekreactie, die niets met de werkelijke problematiek te maken heeft.
Alles is toegestaan
Want wat is er aan de hand? Voetbal is een vreemde, veelkleurige sport. Zo’n beetje alles is toegestaan, behalve de bal met je hand aanraken of een andere speler moedwillig tegenhouden in een actie. Dit laatste gebied is bovendien nogal schimmig; voetbal is een contactsport, maar wel een met vage regels. Je mag een schouderduw geven, maar niet iemand met de handen duwen. Je mag een sliding maken, maar alleen met één been ‘op de bal’ en dat been mag niet gestrekt zijn. De handsregel is berucht, voer voor filosofen: moet de bal naar de hand of de hand naar de bal? Waar houdt de schouder op en begint de arm? Het niet-fysieke deel is net zo onduidelijk. Je mag je teamgenoten uitschelden, tegen de paal trappen na een gemiste kans, en op de scheidsrechter afstormen, maar je mag niet met ziektes schelden, racistisch zijn of de leidsman daadwerkelijk bedreigen. Rugby is ook een contactsport, maar hierbij zijn de grenzen duidelijk en wordt daardoor veel meer van elkaar geaccepteerd.
Ze spelen vals, intimideren, geven een elleboogje als niemand kijkt - op dit niveau zijn er geen TV-beelden die door een tuchtcommissie bekeken worden.
Dankzij de vele mogelijkheden voor het spel zelf is voetbal een wispelturige, vrije, fascinerende, geweldige sport. En dankzij deze ruim te interpreteren regels is ook het bureaucratisch deel van het voetbal een opwindend schouwspel, bol van onrechtvaardigheid en met ijdele figuren die in een ogenblik discutabele beslissingen nemen. Aan de ene kant ligt er heel veel macht bij de scheidsrechter, die het spel als een dirigent kan orkestreren, aan de andere kant is zijn autoriteit relatief onbeschermd en kan hij daardoor genadeloos de pineut zijn. Er vinden hierdoor altijd twee wedstrijden tegelijk plaats. Spelers worden woest op scheidsrechters, staan op een paar centimeter van hun gezicht te schelden, en de leidsman moet zich na afloop voor de camera verantwoorden, net als de spits die een grote kans miste. Dit is ook de reden dat de FIFA het gebruik van technische hulpmiddelen tegenhoudt. Het zou het werk van scheidsrechters minder vermakelijk maken en reduceren tot de droge essentie: het spel laten verlopen volgens de regels. Maar op dit moment vormen zij een uiterst kwetsbare groep (kijk ter vergelijking naar dit fragment van de legendarische rugby-scheids Nigel Owens).
Bosz vs. Mulder
Onlangs vond in het tv-programma Studio Voetbal een typerende discussie plaats tussen Heracles-trainer Peter Bosz en analist Jan Mulder. Eerstgenoemde vond het voetbal in Nederland “te lief” en niet “mannelijk”, onder andere dankzij talking heads als Mulder, die voortdurend harde overtredingen uitlichten. Bosz had een punt. Agressie is in principe negatief, maar als het op de juiste manier begeleid wordt (in rugby of het Engelse voetbal) is het een zeer krachtige energie met een grote amusementswaarde. Jan Mulder zelf vond juist dat de arbitrage nog niet hard genoeg was en dat er in elke competitie te veel “schandalige overtredingen” plaatsvinden. Beide heren hadden gelijk en ongelijk, en hun beide wensen waren afhankelijk van “de manier waarop er gefloten wordt”. Er is geen enkele andere sport waar zoveel onduidelijkheid bestaat over het karakter van de sport zelf.
In het amateurvoetbal is het niveau van scheids- en grensrechters natuurlijk net zo laag als de knullig hobbelende tweeëntwintig mannen om hen heen, en dat zal altijd zo blijven. De schimmige regels kunnen hier dus niet gebruikt worden om de wedstrijd creatief te leiden, en geven alleen maar verwarring en verontwaardiging. De spelers kopiëren ondertussen het gedrag van hun voorbeelden uit het profvoetbal: ze spelen vals, intimideren, geven een elleboogje als niemand kijkt, en sprinten verontwaardigd op de scheids af - op dit niveau zijn er geen TV-beelden die door een tuchtcommissie bekeken worden. Dit alles leidt tot grote chaos. In het amateurvoetbal is iedereen permanent woedend.
Dan is er nog dat ultieme hulpmiddel: de gele of rode kaart. Welnu, die worden in de lagere regionen van het amateurvoetbal helemaal niet gebruikt. Het is te veel gedoe, de speler krijgt een boete en de vrijwillige scheidsrechter moet zich verantwoorden als de beslissing aangevochten wordt. Soms wordt iemand een paar minuten of zelfs permanent naar de kant gestuurd, en soms krijgt iemand een vermaning. Maar over het algemeen zijn de kaarten zelf afwezig en wordt het waarschuwende en dus normaliserende effect ervan onbenut gelaten. De macht van het symbool wordt onderschat. Als een verdediger je op weg naar het doel haakt, wordt er alleen gefloten voor een overtreding. Vijf minuten later glip je weer voor hem langs, en heeft hij geen barrière om het nog een keer te doen. Het maakt amateurvoetbal tot een totaal andere, soms nog hardere sport dan profvoetbal.
Tienerhockey
Ik heb als tiener een tijdje op hockey gezeten, bij een straatarme club in Amsterdam-Noord. In een van de eerste wedstrijden passeerde ik een verdediger bij de achterlijn, maar sloeg mijn voorzet kansloos over het doel. In een vlaag van frustratie schopte ik tegen het hek. Ik werd direct uit het veld gestuurd. Een andere keer riep ik “kut!” na het missen van een kans en kon vertrekken. Een seizoen later hoorde een scheidsrechter in de rust hoe ik tegen een medespeler over de arbitrage klaagde. Ik bleef in de kleedkamer achter. Dit lijkt misschien overdreven. Maar er werd nooit gevochten en ik heb me nog nooit bedreigd gevoeld.
Hockey is natuurlijk een sport voor een beschaafder deel van de samenleving. Binnen de perikelen van het amateurvoetbal dient het maatschappelijke aspect zeker niet vergeten te worden. De spelers die een voetbalwedstrijd gebruiken om hun frustratie over de rest van de week te uiten, komen bijna altijd uit achterstandswijken als Nieuw Sloten. Als mijn teamgenoten en ik bij een uitwedstrijd door een treurig deel van de stad rijden, weten we al: dit wordt een zware middag. Hoe treuriger de omgeving, hoe meer risico voor je enkels. Maar ook hier geldt dat de speelruimte van de spelregels zo ruim is, dat deze idioten wekelijks makkelijk weg kunnen komen met vermomd geweld. Het is niet voor niets dat het voetbal zo’n aantrekkingskracht op dit soort figuren heeft.
Zelf ben ik ook geen lieverdje, en had meerdere malen de rode kaart verdiend.
Ik speel nu zeven seizoenen in het amateurvoetbal en ben elk jaar een paar keer bang geweest, of verschrikkelijk gefrustreerd over onrecht. Ik heb meerdere malen overwogen te stoppen na een deprimerende middag vol ongestrafte agressie, onder andere tegen Nieuw Sloten, de club van de daders van vorig weekend. Fungeerde ik nu vrijwillig als boksbal van gefrustreerd Nederland? Vorig jaar kon ik een week niet lopen na een schaamteloze aanslag op mijn knie door een speler van Seref Spor. Zelf ben ik ook geen lieverdje, en had meerdere malen de rode kaart verdiend. Of op z'n minst een gele.
Kunnen we het avontuurlijke karakter van het voetbal behouden, zonder dat het een arena voor de agressieve uiting van maatschappelijke onvrede wordt? Dat is de belangrijkste vraag, die een ongelofelijk ingewikkeld antwoord vergt. Het paradoxale is namelijk dat de frustrerende onduidelijkheden binnen het voetbal ook de reden zijn van zijn ongelofelijke populariteit en amusementswaarde. Agressie is een mysterieuze, moeilijk te beheersen kracht. Echte verandering gaat bovendien traag, omdat er veel geld en macht mee gemoeid is. Maar het probleem ligt in het spel zelf, en niet in randzaken.