Asset 14

Vitamine D

Vitamine D

De hoofdpersoon van dit korte verhaal spreekt met haar therapeut af in de trein. Lekker efficiënt en zo krijgt ze korting op de sessie. Nadeel is wel dat de andere forenzen zich met de therapie gaan bemoeien. Of is dat juist een voordeel?

Ik wil hem zeggen dat het allang niet meer over Robin gaat. Misschien ging het wel nooit over hem. Maar ik zwijg nu hij ostentatief een doos met zakdoekjes tussen ons in zet op het minuscule treintafeltje. Ik had verwacht dat hij het allemaal wat rustiger, geleidelijker en vooral subtieler zou aanpakken. Maar hier lig ik, met mijn hoofd tegen het treinraam geklemd en mijn benen ongemakkelijk over de zetel uitgestrekt. Hij herhaalt zijn eerdere vraag: ‘Heb je daar al over nagedacht, Enna, of dit iets te maken heeft met Robin?’

Nee, het heeft niets met Robin te maken. Ik ben niet eenzamer dan hiervoor. Ik ben me alleen bewuster van de nabijheid van een ander in die eenzaamheid. En dat maakt het zo ondraaglijk, juist in mijn eenzaamheid te moeten delen en schikken.

‘Robin en ik praten niet meer zo veel,’ zeg ik zonder het te willen. En na een tijdje, om het beter te maken: ‘We lijken elkaar niet meer zoveel te zeggen te hebben.’

Hans plooit zijn gezicht tot een van zijn vertrouwde rimpelconstellaties, die iets tussen begrip en ontevredenheid toont. ‘Communicatie is de sleutel tot een goede relatie. Herinner je je dat nog uit onze vorige sessie?’

In de vierzit naast ons zitten een zwarte vrouw en een bleek kind met hun handen in hun schoot. Het is onduidelijk of ze samen horen. De vrouw lijkt verschillende kleurrijke jurken over elkaar aan te hebben. Dat valt op omdat alle mensen rondom haar, waaronder ikzelf, vale donkere truien dragen bovenop een met de leeftijd steeds losser wordende jeans. Het uniform van te vroege ochtenden en te lange dagen. Het bewijs dat eendracht vooral eentonig maakt.

Vitamine D

De vrouw knikt naar ons zonder op te kijken. Ik weet niet of ze het eens is met het holle advies dat Hans mij net gaf of dat ze gewoon meedeint met de trein. Het kind naast haar draait zich vlug naar het raam als ze doorheeft dat ik haar kant opkijk. Ik kan niet anders dan blijven kijken.

‘Misschien moeten jullie wat meer leuke dingen samendoen?’ hoor ik plots achter me. Als ik mij omkeer, kijk ik in de ogen van een hoogbejaarde man. ‘Mijn vrouw las in een boekje dat dat belangrijk is.’

Hans krabt aan zijn kin met de hand waar hij zijn vulpen in vasthoudt, waardoor hij per ongeluk een haartje van zijn beginnende baard kleurt.

Ik draai me terug naar Hans om te zien of hij dit goed advies vindt. Hij lijkt te denken van wel, want hij schrijft snel iets op in zijn leren schrift.

‘O. Dank je wel,’ stamel ik. De man glimlacht, dankbaar om mijn dankbaarheid.

‘En wij zijn al vijftig jaar getrouwd. Waarschijnlijk iets langer zelfs, maar een jaartje meer of minder, dat komt er niet meer zo op aan op onze leeftijd natuurlijk, dat begrijp je wel.’

Ook ik glimlach nu. Hoewel het niet zijn advies is waarvoor ik betaal, voel ik me even beter te weten dat er huwelijken bestaan ouder dan ikzelf ben, en dat die gewoon achter mij op de trein dezelfde weg kunnen afleggen.

‘Och kind, ge moet niet luisteren,’ zegt een andere man, links van onze vierzit, die zich eerder achter een krant verscholen hield. ‘Ge zijt nog jong, dan is de liefde overal en nergens, dat is niet simpel.’ Hij ziet er minder oud uit dan de bejaarde man, maar minstens even grijs. Wellicht vat hun advies samen hoe ze ieder aan dat grijze haar zijn gekomen: de ene beetje bij beetje door ouderdom, de andere vroegtijdig door overpeinzingen. Het doet me denken aan mijn eigen spiegelbeeld: hoe anders ik eruitzie op de dagen dat Robin en ik zeggen samen een gezin te willen starten als op de dagen dat we elkaar voorliegen dat wij met z’n twee ook voldoende zijn.

Vitamine D

‘Is dat wat je zou willen, Enna, dat het simpel was?’ Hans krabt aan zijn kin met de hand waar hij zijn vulpen in vasthoudt, waardoor hij per ongeluk een haartje van zijn beginnende baard kleurt. Ik voel ergernis naar boven drijven als Hans me dit soort vragen stelt, vragen als dichtgemetselde doolhoven waar je niet uit kan ontsnappen. Ik leg mijn handen op mijn buik, als in reflex. Wie wil er nu niet dat het simpel kon zijn?

‘Gij moogt willen wat ge wilt, simpel zal het toch nooit zijn. Dat vind ik ervan.’ Hans kijkt eindelijk verstoord op naar de jongste grijze man die zich weer in ons gesprek mengt. Voor hun ogen elkaar kruisen is de grijze man weer achter zijn krant gekropen. ‘Wel Enna, je moet alleen weten waarom je dingen wilt.’

Ik dacht juist dat dat Hans' taak was, mij uit te leggen waarom ik mij voel zoals ik mij voel, waarom ik denk in cirkels en emoties ervaar als oprispend zuur. Ik dacht dat het zijn functie was het allemaal behapbaar voor me te maken aan de hand van een opgelopen jeugdtrauma of een freudiaans onderdrukte drift.

De vrouw in de vierzit naast ons grinnikt. Weeral is het niet duidelijk of ze dit doet als reactie op het gesprek of dat ze gewoon een geluid maakt dat ze net bedacht. Tot ze zich plotseling naar ons toebuigt en fluistert, alsof het kind het zo niet horen kan: ‘Do you and this boy make love enough?’

Weer kijk ik naar Hans, deze keer om hulp te zoeken, maar hij doet het bekende handgebaar, mime voor ‘ga door’. Ook de twee andere mannen kijken geïnteresseerd.

Vitamine D

De vraag opent de deur naar mijn slaapkamer, iets waar ik niet verwacht had met deze onbekende mensen in deze bulderende trein naartoe te gaan. Vooral omdat ik er zelf nauwelijks nog kom. Meestal glip ik zodra Robin slaapt uit zijn strakke greep. In bed liggen als je niet kan slapen is vermoeiend, maar nooit genoeg om ervan in slaap te vallen. Ik hoopte straks, op de terugweg, zachtjes in te doezelen op de trein. Het heeft iets rustgevend, het wiegen van de coupés, de altijd vooruit deinende beweging die mijn verstarde blik over het landschap spreidt. Wellicht is het naïef, maar een treinrit doet me geloven dat ik vooruitgang maak, dat er een bestemming is, dat het mogelijk is de controle uit handen te geven.

‘Genoeg, eum, enough,’ besluit ik zachtjes, hopend het gespreksonderwerp zo af te sluiten. De vrouw wacht even op meer antwoord, knipoogt dan samenzweerderig en zegt dat ze iets voor me heeft. Ze duikt haar paarse, fluwelen handtas in en haalt er enkele ogenblikken later een boeketje samengebonden kruiden uit. Het ruikt naar salie en stof. Ze breekt er met haar hand vol ringen een stukje af en zegt: ‘So, that will help.’ Ze knipoogt weer, pakt dan haar tas op en beent zwierig naar de deur, als om te zeggen: ‘My job is done’. Het bleke kind blijkt niet bij haar te horen.

Even lijkt Hans niet te weten hoe hij het gesprek verder moet leiden. Hij kijkt enkele keren in zijn leren schrift en zegt dan: ‘Je mag niet vergeten dat je duidelijke vooruitgang boekt, Enna. Je moet weten dat je heelt om te helen.’ In plaats van te antwoorden kijk ik naar het jongensachtige meisje links van me dat nu alleen zit. Ze ademt cirkels op het raam en tekent er stekelige hartjes en bloemen in. Voor haar staat een brikje Fristi en een brooddoos met nog enkele streepjes Nijntje die de afwasmachine niet weg kreeg. Soms denk ik dat kinderen leven uitstralen en volwassenen dat op kunnen nemen zoals vitamine D van de zon. Het zou mijn verdriet beter verklaren. Een gebrek aan vitamine D in plaats van het gemis van een eigen kind. Gewoon een te lange winter in plaats van het uitblijven van warmte en licht in mijn eigen buik.

‘Ja, het gaat beter met me.’

‘Dat is goed. Zeg dat elke dag minstens één keer tegen jezelf, best voor de spiegel.’

De stilte voelt minder als een straf en wordt een keuze zodra je iemand hebt die hem vullen kan als je erin dreigt weg te zinken.

De regeling was simpel en bij nader inzien meer gericht op efficiëntie dan op effectiviteit. Zo gaat dat wel vaker. Aangezien ik blut ben en Hans dezelfde trein bleek te nemen naar zijn kantoor als ik, zouden we eenmaal per week een uur lang een therapiesessie aan kortingstarief houden op de trein. Een win-win had het geleken. Wellicht had ik omstaanders en halteonderbrekingen moeten overwegen alvorens deze beslissing te nemen, maar ik was allang blij dat ik mezelf de illusie kon voorhouden hulp toe te staan. De stilte voelt minder als een straf en wordt een keuze zodra je iemand hebt die hem vullen kan als je erin dreigt weg te zinken.

Als de treinconducteur binnenkomt zet ik me abrupt recht, alsof ik wakker schrik. Hans lijkt de conducteur niet op te merken en zegt fronsend: ‘Enna, we hebben het nog niet over je moeder gehad.’

‘Nee, ik heb ook geen problemen met mijn moeder.’

‘Is dat wat je denkt dat ik gezegd heb? Is het mogelijk dat je je eigen gevoelens reflecteert in wat je hoort?’ 

Vitamine D (voor publicatie nog wachten op illustratie) 2
Hans lijkt te denken dat het hele leven als een Rorschachtest werkt. Misschien moet ik hem zeggen dat ik elke nacht droom dat ik een donzig wit kind onder mijn oksel vind, maar dat het dan achterstevoren blijkt te spreken en zo snel groeit dat we samen stikken in de trapgang. Of dat ik soms mijn moeder bel om dichter bij het idee te komen hoe het zou voelen door een dochter te worden gebeld. En dat ik bang ben voor de dag dat mijn moeder sterft, want zonder ouder of kind om mij heen dreig ik overal tussendoor te vallen. Maar ik ben bang dat deze woorden Hans aan mij en mijn moederinstinct zullen doen twijfelen. Ik ben bang dat hij het kind dat ik niet kan bezitten van mij zal willen afnemen.

‘Nee hoor, ik bel bijna elke week met mijn moeder.’

We naderen de volgende halte. De bejaarde man staat op om zijn spullen te pakken, al blijft zijn rug licht gebogen. Hij lijkt me een man die soms moet huilen tijdens het lezen van haiku’s. Als hij langs mij loopt, knikt hij vriendelijk naar me en vervolgens, als hij nogmaals langs me loopt aan de andere kant van het raam, knikt hij nog vriendelijker. Ik knik terug. Als hij in de verte verdwijnt, probeer ik mezelf eraan te herinneren dat het niet de man is die verdwijnt, maar mijn zicht op de man. Alle levende en dode dingen op de wereld verruilen positie, maar winnen of verliezen zelden ruimte rondom. Ook ik niet. Ik baan me een weg die als je hem van bovenuit zou tekenen eruit zou zien als een handtekening die blijft mislukken. Mijn afspraak bij het ziekenhuis is pas over drie uur, tot dan dien ik me bezig te houden.

Hans probeert zijn voeten te verplaatsen zonder mijn voeten aan te raken. Als een soort rebelse reflex verzet ik mijn voeten zodat hij er wel op moet botsen. Wat ik soms niet in woorden kan duidelijk maken, probeer ik in daden. Ik wil aangeven dat er een grens is en dat hij daar dreigt over te gaan.

‘Over wat praat je dan met je moeder, als je met haar belt?’ Hans lijkt de grens niet op te merken. Ik duw harder tegen de zolen van zijn grote leren schoenen.

Het kind naast ons drinkt slurpend haar brikje Fristi leeg. Als ze er niets meer uitkrijgt, draait ze het om boven de lege stoel naast haar, om de laatste druppels Fristi op te vangen.

‘Stop daarmee’ zegt Hans onverwacht. ‘Stop daar nu meteen mee, Marieke.’

Als het kind niet luistert, staat hij op en neemt het brikje bruut van haar af. Het meisje kijkt me aan, betrapt.

‘Als je nu gaat wenen neemt papa je nooit meer mee naar zijn werk.’

Het kind bijt op haar lip, grijpt naar de brooddoos die alleen overblijft op het tafeltje en houdt die als een knuffel tegen haar borst. Als Hans ziet dat ik onbegrijpend naar hem kijk, zegt hij: ‘Mijn vrouw vond geen oppas. Marieke komt vandaag dus spelen in de wachtzaal van mijn praktijk. Let maar niet op haar.’

Hans probeert nog enkele vragen te stellen, maar hij lijkt afgeleid door het kind en registreert mijn antwoorden maar half. Na een tijdje merkt hij dat het uur voorbij is. We zijn nog niet op onze bestemming omdat de trein vertraging heeft. Toch tikt hij driemaal op zijn horloge en bedankt mij voor het gesprek. Hij bevestigt de volgende afspraak en went dan zijn blik af. In plaats van het leren schrift komt een ander boek tevoorschijn, De Da Vinci Code van Dan Brown. Hij is al vijf weken bezig in de eerste honderd pagina’s. Af en toe kijkt hij streng naar het kind. Na een tijdje merkt hij zijn spiegelbeeld op in het raam en kijkt verstoord naar het ingekleurde baardhaartje.

Ik kijk naar buiten en start het gesprek dat net afgelopen is opnieuw in mijn hoofd. Ik wou dat ik sneller wist wat ik wanneer wou zeggen. Minder dat eeuwige misschien, minder die zwijgende taal tussen mijn hangend hoofd en schokkende schouders. Dan zou ik tegen de bejaarde man zeggen dat ik hoop dat hij en zijn vrouw nog lang gelukkig samenblijven. Ik zou me naar de andere grijze man buigen en zeggen dat het vast voor hem ook niet simpel is geweest, dat hij daar gerust over mag praten, maar dat hij moet oppassen met de krant. Ik zou de vrouw naast me hartelijker bedanken voor de kruiden. Ik zou naar het kind hebben gelachen en gezegd hebben dat ze mooi kon tekenen. Alleen op Hans en al zijn vragen stel ik het antwoord verder uit.

Als ik uitstap bij de laatste halte zie ik dat ik een sms heb van Robin: ‘Morgen wordt het zonnig, zullen we ergens heen gaan?’

Mail

Sara Eelen (Leuven, 1994) ziet poëzie in alles. Ze legt dit vast in film, foto, geluid en tekst. De laatste twee jaar werkte ze als psychosociale begeleider en nam ze veel de trein. Mogelijk beïnvloedde dit haar eerste stap richting proza.

Dymphie Huijssen (1995) is een illustrator en animator die zich bezighoudt met het visualiseren van complexe gevoelens. Haar werk kenmerkt zich door een zekere elegantie, kwetsbaarheid en een tikkeltje melancholie.

Hard//hoofd is gratis en
heeft geen advertenties

Steun Hard//hoofd

Ontvang persoonlijke brieven
van redacteuren

Inschrijven
Lees meer
test
het laatste
:De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter 1

De archivaris en haar dochter: Morgen zal alles anders zijn

‘Even eufy checken.’ In ‘Morgen zal alles anders zijn’ dicht Bareez Majid over de eindeloze keuzes en opties die een dag voortbrengt. Een dag die getekend wordt door de sluimerende aanwezigheid van de videofeed van een beveiligingsapp. Lees meer

Bleekzucht en bloedarmoede

Bleekzucht en bloedarmoede

Menstruatie is stil en onzichtbaar. We kijken weg en gaan door. Maar wat als dat niet langer kan? Wat als het bloed de samenleving binnenstroomt en ons verdrinkt? Esther De Soomer onderzoekt hoe de maatschappij dan reageert. Lees meer

:De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter

De archivaris en haar dochter: Een anatomie van opa's dochter

In ‘Een anatomie van opa’s dochter’ reconstrueert Bareez Majid de verschillende deeltjes die samen een moeder maken. Een moeder die door een ziekte in de war is, en veel dingen vergeet – soms zelfs haar eigen kinderen. Lees meer

Auto Draft 9

Dat het was

Hoe ga je om met herinneringen die te pijnlijk zijn om onder ogen te komen? Olivier Herter maakt het publiek getuige van een versnipperd landschap van herinneringen. Vloeiend, stemmig en ogenschijnlijk zonder plot wordt geprobeerd woorden te vinden, waar geen woorden voor te vinden zijn. Dit verhaal werd eerder op toneel gebracht door t Barre Land. Lees meer

:De archivaris en haar dochter: De eeuwige lijsten

De archivaris en haar dochter: De eeuwige lijsten

‘Ik wil geen literatuur van je maken.’ Hoe berg je je moeder in je schrijven, zonder haar essentie te bevriezen? Bareez Majid dicht in woord en beeld over ‘soon-to-be-dead-mothers’ en onderzoekt hoe hun lichamen functioneren als vergankelijk archief. Lees meer

Auto Draft 7

Moederland

Zelfs in de Italiaanse zon lukt het niet altijd om donkere gedachten op afstand te houden. Roos Sinnige laat ons meedrijven op de ongrijpbare stroom die dan ontstaat. Lees meer

zonderverdergroet

zonder verdere groet

Rijk Kistemaker doet niet aan groeten. Rijk schrijft gedichten terwijl hij bezig is met andere dingen, zoals het opladen van een gehuurde Kia en huilen. Laat je meevoeren op zijn poëtische gedachtestroom. Lees meer

Jonathan de slakkenman

Jonathan de slakkenman

'Hij zag simpelweg hoe de slak zich terugtrok in zijn huisje wanneer het zich onveilig achtte. Vanwege hun gedeelde lot, voelde Jonathan zich geroepen om de naaktslak ook een toevluchtsoord te bieden.' In dit korte verhaal van Ivana Kalaš neemt Jonathans slakkenfascinatie langzaam zijn leven over. Lees meer

Het insectenhotel

Het insectenhotel

‘Ik kan wel voor je krimpen.' Dieuke Kingma onderzoekt in een kort verhaal vol spinnenpoten en keverschildjes of je de ruimte die je inneemt in een relatie ook weer terug kan geven. Lees meer

Auto Draft 6

ode aan de lepismA saccharinA

Lieke van den Belt neemt je mee in de wereld van de zilvervis. Met lichte en vervreemdende beelden schetst ze in twee gedichten een dialoog tussen deze beestjes en hun slachtoffers. Lees meer

Enterprise, Alabama

Enterprise, Alabama

Charlotte Duistermaat neemt je mee in de enigszins absurde culturele en historische impact van een snuitkeverplaag op een Amerikaans dorpje en de vergelijkbare migratiestromen van mens en dier. Lees meer

Auto Draft 5

Verpopping

Wanneer een rups zich in de sombere wintermaanden in haar keukenraam nestelt, koestert de hoofdpersoon in dit verhaal van Esther De Soomer voor het eerst weer gevoelens van liefde en tederheid. Lees meer

Huizen, omhulsels 1

richtingen, ruimtes, rijping

Anne Ballon schreef drie gedichten over een innerlijk dialoog. Met zachte, precieze en lichamelijke beelden neemt Anne ons mee in een conflict tussen een ‘jij’ die naar geborgenheid in seksuele ervaringen zoekt en een ‘ik’ die aan dit zoeken probeert te ontsnappen. Lees meer

Stilte

Stilte

Haren wassen bij de kapper, of een ochtendkoffie in een treincoupé. Angelika Geronymaki neemt je in dit gedicht mee langs vormen van stilte. Lees meer

Schieten op de maan

Schieten op de maan

'I shot the moon, and I’ll do it again if I have to.' Julien Staartjes vindt het moeilijk te bevatten hoe de wereld letterlijk in brand staat, maar er toch vooral ogen zijn gericht op wie de grootste raket kan bouwen. Daar kan geen fictie tegenop, maar je moet het toch proberen. Lees meer

Ik was elf

Ik was elf

In dit verhaal onderzoekt Jochum Veenstra waar de grens tussen fictie en werkelijkheid ligt voor kinderen. En tot welk punt kan je als ouder je zoon beschermen? Lees meer

 1

De zee

Mariska Kleinhoonte van Os schrijft met groot mededogen en rauwe eerlijkheid over degenen die tussen de mazen van het net en de mazen van de wet vallen, in de verhalenbundel 'Tussen de mazen' die op 14 februari verschijnt. Op onze site lees je alvast een voorpublicatie. Lees meer

De rattenkoning

De rattenkoning

Een schoolreis naar Praag klinkt als een feestelijke afsluiting van de middelbare school: slapeloze busritten, sigaretten in de schaduw van kasteelparken en stiekeme plannen om absint te drinken in hotelkamers. Maar in dit verhaal van Nick De Weerdt eindigt de reis voor een onafscheidelijke vriendinnengroep met een onverwachte confrontatie: de rattenkoning. Lees meer

Even zweven de levende wezens

Even zweven de levende wezens

Voor Hard//hoofd dicht Pim te Bokkel over de verschillende facetten van water: de kalmte en geborgenheid ervan, of juist de dreigende weidsheid. Dit is een voorpublicatie uit de bundel 'Even zweven de levende wezens' die op 16 januari bij uitgeverij Wereldbibliotheek verschijnt. Lees meer

Een echte vis

Een echte vis

In dit verhaal van Maartje Franken dreigt er meer dan alleen een storm. Kinderen gaan op zomervakantie in de regen, ontdekken een verzonken stad en proberen te documenteren zoals Bear Grylls. Lees meer

Lees Hard//hoofd op papier!

Hard//hoofd verschijnt vanaf nu twee keer per jaar op papier! Dankzij de hulp van onze lezers kunnen we nog vaker een podium bieden aan aanstormend talent. Schrijf je nu in voor slechts €2,50 per maand en ontvang in september je eerste papieren tijdschrift. Veel leesplezier!

Word trouwe lezer